Brief regering : Aanvullende humanitaire hulp aan Gaza via nieuwe airdrops
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 515 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2024
Op 6 maart jl. is uw Kamer door het kabinet geïnformeerd over de uitvoering van airdrops door Defensie om humanitaire steun aan Gaza te leveren (Kamerstuk 23 432, nr. 513). In deze brief heeft het kabinet uw Kamer eveneens geïnformeerd dat Nederland paraat
blijft staan om zo mogelijk via de lucht, met partners en in breder internationaal
verband, aanvullende humanitaire steun aan Gaza te leveren.
In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet informeert het kabinet u hierbij
over het besluit tot inzet van de krijgsmacht op de korte termijn voor aanvullende
humanitaire hulp aan Gaza via airdrops. Het betreft het in april uitvoeren door Defensie van airdrops met voedselhulp in samenwerking met Jordanië en andere internationale partners, en
in afstemming met Israël. In deze brief worden de elementen van het Toetsingskader
betrokken die op bovenstaande inzet van toepassing zijn. Tevens informeert het kabinet
u dat – indien opportuun – Defensie ook in de verdere toekomst via de lucht, met partners
en in breder internationaal verband, aanvullende humanitaire (medische) steun aan
Gaza zal leveren. Soortgelijke toekomstige inzet van humanitaire airdrops door Defensie ten behoeve van Gaza valt onder de reikwijdte van deze brief.
Nederlandse inzet in Gaza
De humanitaire situatie in Gaza heeft een nieuw dieptepunt bereikt. Circa 1,1 miljoen
personen in Gaza worden binnen nu en half juli ingeschaald in de hoogste IPC-categorie
«catastrofale honger».1 Met name kinderen zijn extra kwetsbaar. De aanvoer van humanitaire steun voor de
bevolking van Gaza, waarvoor de volledige medewerking van Israël een belangrijke voorwaarde
is, is bij lange na niet voldoende. Ook de distributie binnen Gaza zelf schiet ruim
tekort.
Het verruimen en versnellen van toegang over land, waaronder het openen van meerdere
grensovergangen, blijft de meest effectieve manier om op de benodigde schaal hulpgoederen
aan Gaza te leveren. Het opschalen van veilige, onmiddellijke en ongehinderde humanitaire
toegang over land vormt dan ook de primaire Nederlandse inzet en het kabinet onderstreept
deze noodzaak met klem in contacten met Israël op alle niveaus, en wijst op de geldende
verplichtingen onder internationaal recht, waaronder de uitspraken van het Internationaal
Gerechtshof in dezen op 26 januari jl. en 28 maart jl. De volledige medewerking van
Israël is daarbij een belangrijke voorwaarde.
Gegeven de belemmeringen bij de aanvoer naar Gaza en distributie daarbinnen verkent
Nederland samen met internationale partners daarnaast blijvend andere manieren waarop
noodhulp Gaza kan bereiken, waaronder via de lucht en over zee. Daarmee geeft het
kabinet ook uitvoering aan de moties Dobbe c.s. (Kamestuk 21 501-02, nr. 2801), Ergin c.s. (Kamerstuk 36 410 X, nr. 75), Boswijk c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2852) en Paternotte en Klaver (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2048). In dit kader steunt Nederland tevens het opzetten van een maritieme humanitaire
corridor voor de aanvoer van hulpgoederen vanaf Cyprus over zee. Daartoe heeft de
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een financiële bijdrage
van EUR 10 mln. toegezegd voor de operationalisering van deze corridor, met nauwe
betrokkenheid van de VN en partnerlanden. Ook zijn in EU-verband twee Nederlandse
civiel experts toegevoegd aan het EU-team op Cyprus. Supplementaire hulpverlening
over zee en via de lucht is nadrukkelijk additioneel aan landroutes en geen vervanging.
Doelstelling
Nederland beoogt bij te dragen aan essentiële basisbehoeften van de burgerbevolking
in Gaza door het leveren van specifieke humanitaire goederen waaraan momenteel een
zeer ernstig tekort is en die in dit verband kunnen worden gekwalificeerd als een
essentieel belang.
Internationale operatie
Nederland zal deze operatie gezamenlijk uitvoeren met internationale partners onder
coördinatie van Jordanië en in afstemming met Israël. Inmiddels is de coalitie uitgebreid
en bestaat deze uit Jordanië, Egypte, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigde Staten,
België, Frankrijk, Duitsland, Singapore, Verenigd Koninkrijk en Nederland waarbij
dagelijks op grotere schaal op diverse plekken voedselpakketten worden afgeworpen.
De Nederlandse inzet omvat een C-130 transportvliegtuig en bijbehorend detachement.
Gronden voor operatie
Nederland draagt met deze voorgenomen inzet bij aan het leveren van noodhulp. Het
kabinet heeft de afgelopen maanden alle partijen in het conflict met klem opgeroepen
tot het eerbiedigen van het humanitair oorlogsrecht. De partijen bij het gewapend
conflict hebben op basis daarvan de plicht snelle en ongehinderde doortocht van humanitaire
hulp toe te staan en te faciliteren. Het kabinet wijst in dit verband specifiek op
VNVR-resolutie 2712, die oproept tot ongehinderde volledige humanitaire toegang tot
Gaza om de voorziening van basisgoederen te faciliteren en tot opschaling van de levering
van humanitaire goederen. Het verbod op het gebruik van uithongering als oorlogsmiddel
wordt onderstreept door VNVR-resolutie 2417, die mede namens Nederland werd ingediend.
Een onmiddellijk staakt-het-vuren in lijn met VNVR-resolutie 2728 (2024), vrijlating
van de gegijzelden en onmiddellijke en veilige toegang tot humanitaire hulp zijn belangrijke
stappen richting een duurzame oplossing van dit conflict dat al aan teveel onschuldige
mensen, onder wie duizenden kinderen, het leven heeft gekost. Het huidige conflict
heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat een duurzame oplossing onontbeerlijk is.
Het is van belang dat er snel zicht komt op een tweestatenoplossing, waarbij een veilig
Israël en een levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar kunnen bestaan.
Nederland zal zich daar, ook in EU-verband, ten volle voor blijven inzetten.
Bevelsstructuur
Een liaisonofficier van Defensie is vanaf 1 maart jl. werkzaam in de Multinational Airdrop Planning Cell (MADPC) in Jordanië. De liaisonofficier ondersteunt de coalitie met de planning en
voert de voorbereidingen uit voor het Nederlandse detachement in de aanloop naar en
uitvoering van deze en eerdere airdrops. Daarnaast geeft de liaisonofficier Nederland een goede informatie- en inlichtingenpositie.
Deze liaisonofficier is tevens de Red Card Holder en bewaakt in die hoedanigheid namens de Commandant der Strijdkrachten (CDS) dat
de opdracht past binnen de Nederlandse inzet.
Risico’s
Er zijn operationele risico’s verbonden aan de operatie. Om deze risico’s zo veel
mogelijk te beperken brengt Nederland experts naar het gebied en wordt de operatie
afgestemd met Jordanië en Israël en in samenwerking met een internationale coalitie
uitgevoerd. Ook is de C-130 uitgerust met afdoende beschermingsmiddelen. De multinationale
airdrop-coalitie in Jordanië voert sinds eind februari dagelijks airdrops uit boven Gaza en heeft veel ervaring opgedaan om risico’s te beperken.
Recente leveringen van hulpgoederen door andere landen hebben aangetoond dat de leveringen
risico’s met zich meebrengen voor de toch al precaire veiligheidssituatie op de grond,
waaronder bij de opvang en verdeling van goederen. Het risico op burgerslachtoffers
en schade aan gebouwen is klein maar op voorhand niet geheel uit te sluiten. De schrijnende
humanitaire situatie en wanhoop onder de bevolking verhoogt het risico op ongelukken.
Om dit risico zo klein mogelijk te maken, zijn de volgende mitigerende maatregelen
genomen. Defensie heeft in nauw overleg met de Jordaanse counterparts gekeken naar
de meest geschikte locatie om de drops uit te voeren. Daarnaast is het gewicht van de pakketten ingesteld op het minimaliseren
van mogelijke schade. Om de drop zo nauwkeurig mogelijk uit te voeren wordt zorgvuldig gekeken naar een tijdstip bij
daglicht, weercondities en de wijze van afgooien. Als de nauwkeurigheid van de drop in het geding komt, dan wordt besloten deze niet uit te voeren. Hiervoor vindt nauwe
afstemming plaats tussen Nederland, Jordanië en Israël.
Geschiktheid en beschikbaarheid krijgsmacht
Voor de duur van deze inzet zijn geen beperkende effecten voorzien op de operationele
gereedheid van de krijgsmacht.
Financiën
De kosten van deze operatie komen uit het budget van de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hiervoor wordt het convenant noodhulp aangewend.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, G.E.W. van Leeuwen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
G.E.W. van Leeuwen, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.