Brief regering : Uiteenzetting verkoop vorderingen
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 757
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2024
Met deze brief geef ik uitvoering aan de toezegging van 1 februari 20241 om vóór het Commissiedebat Juridische Beroepen met een feitelijke uiteenzetting te
komen over de verkoop van vorderingen. Tijdens het debat heb ik reeds aangegeven dat
de verkoop van vorderingen juridisch complex is. Deze brief volgt op de eerdere toezegging
gedaan op 18 januari 2023 tijdens de hervatting van de plenaire behandeling van het
wetsvoorstel tot Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom
van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen.2 Tijdens dit debat heb ik het lid Ceder (CU) toegezegd met een brief te komen waarin
ik een feitelijke uiteenzetting van verkoop van vorderingen geef, zodat wij over dezelfde
feiten spreken. Aan het lid De Kort (VVD) heb ik toegezegd om hierin mee te nemen
welke juridische of andere instrumenten er zijn om de problematiek rondom de verkoop
van vorderingen aan te pakken.3
Ik hecht eraan om nadrukkelijk te benadrukken dat veel kosten samenhangen met de kostenoploop
van civiele vorderingen in algemene zin en niet zozeer met de verkoop van vorderingen
als zodanig, zoals dat ook in deze brief naar voren zal komen. In deze brief zal ik
eerst toelichten wat wordt verstaan onder verkoop van vorderingen en dit verduidelijken
aan de hand van een aantal voorbeelden. Vervolgens zal ik ingaan op de verschillende
aspecten waardoor alle vorderingen kunnen oplopen, waaronder wettelijke rente, incasso-
en gerechtsdeurwaarderskosten en btw-opslag. Tot slot zal ik ingaan op wat door het
Kabinet reeds in gang is gezet om de negatieve effecten van een aantal aspecten rondom
verkoop vorderingen te beperken en wat de verdere vervolgstappen zijn.
Dit is op korte termijn de inwerkingtreding van de Wet kwaliteit incassodienstverlening
(Wki) per 1 april 2024 en daarnaast is er reeds een verkenning naar een nieuw stelsel
van civiele invordering in gang gezet, met als doel een nieuw invorderingsstelsel
te verkennen waarbij de kosten minder snel oplopen en er voldoende de-escalerende
mogelijkheden bestaan. Van belang is dat het systeem zo wordt ingericht dat escalatie
mogelijk blijft indien dat passend is, maar escalatie wordt afgeremd op het moment
dat duidelijk is dat de schuldenaar onvoldoende of zelfs geen aflossingscapaciteit
heeft om alle openstaande vorderingen te voldoen. De eerste uitkomsten van de verkenning
worden voor het zomerreces met uw Kamer gedeeld.
Wat wordt verstaan onder verkoop van vorderingen
Als een burger een product koopt of een dienst afneemt van een verkoper of handelaar
aanvaardt de burger daarmee de verplichting om daarvoor te betalen. Er ontstaat dan
een relatie tussen de burger als debiteur en de verkoper of handelaar als crediteur.
Het recht of een aanspraak van de crediteur (schuldeiser) op betaling door de debiteur
(schuldenaar) als afnemer van een product of dienst is een vordering.
De crediteur heeft wettelijk de mogelijkheid om een vordering te verkopen en over
te dragen. In juridische termen wordt gesproken over «cessie». Het overdragen van
een vordering is een gebruikelijke handeling in het handelsverkeer die bijdraagt aan
de liquiditeit en kredietwaardigheid van ondernemers. Als de overdracht van de vordering
tot stand gekomen is, betekent dit dat de debiteur niet langer moet betalen aan de
crediteur waarbij hij het product heeft gekocht of de dienst heeft afgenomen, maar
aan een derde partij.
De verkoop en overdracht van een vordering kan direct bij het aangaan van de overeenkomst
plaatsvinden of later. Een bekend voorbeeld van verkochte vorderingen voordat een
debiteur de eerste factuur heeft ontvangen zijn tandartsrekeningen. Een tandarts kiest
er dan voor om zijn vorderingen op patiënten (de debiteuren) te verkopen en over te
dragen aan een daartoe gespecialiseerde organisatie, een factoringmaatschappij. De
tandarts en de factoringmaatschappij spreken samen een prijs af om de vorderingen
over te dragen, dit is meestal een percentage van het bedrag aan vorderingen. Vervolgens
krijgt de patiënt/debiteur een factuur van de factoringmaatschappij. De tandarts hoeft
zelf geen administratieve handelingen meer te verrichten en de patiënt/debiteur krijgt
te maken met een gestroomlijnd proces van een organisatie die gespecialiseerd is in
facturatie. Ook loopt de oorspronkelijke schuldeiser geen invorderingsrisico meer.
Het enkel overdragen van een vordering door de crediteur op een andere partij kan
niet leiden tot verhoging van de schuld voor de debiteur.
Het is ook mogelijk dat een crediteur eerst zelf probeert de vordering te innen, maar
dat na verloop van tijd blijkt dat een burger zijn betalingsverplichting niet nakomt.
De crediteur kan er dan voor kiezen de vordering te verkopen en over te dragen aan
een andere partij. De crediteur krijgt ook dan veelal een bepaald percentage van zijn
vordering betaald door de koper. Hiermee heeft de crediteur de zekerheid dat hij in
ieder geval een deel van zijn vordering betaald krijgt en is er voor hem niet langer
sprake van het risico dat de vordering volledig of gedeeltelijk onbetaald zal blijven.
Een crediteur kan zijn debiteurenportefeuille (bestaande uit zijn vorderingen op klanten)
ook gebruiken als onderpand voor het verkrijgen van een financiering bij een bank.
Om veilig te stellen dat de lening wordt terugbetaald, zal de bank veelal een zekerheidsrecht
bedingen. De crediteur kan de bank een pandrecht laten vestigen op zijn debiteurenportefeuille
bestaande uit zijn vorderingen op klanten. Pas als de crediteur zich niet aan de verplichtingen
houdt die voortvloeien uit de financieringsovereenkomst, bijvoorbeeld omdat hij de
periodieke rente niet betaalt, kan de bank een beroep doen op het pandrecht en kan
de bank de vorderingen die aan hem verpand zijn zelf incasseren bij de debiteuren.
Hierdoor kan een burger te maken krijgen met een andere crediteur dan aanvankelijk
het geval was. Ook is het mogelijk dat een vordering die in een eerder stadium is
verkocht door de nieuwe crediteur opnieuw wordt verkocht en overgedragen.
Zoals uit de beschreven voorbeelden blijkt omvat de verkoop van vorderingen een breed
pallet aan varianten en heeft het ook veel positieve effecten. Daar tegenover staat
dat een aantal aspecten rondom de verkoop van vorderingen negatief kan uitpakken,
in het bijzonder voor de debiteur. Er zal altijd gezocht moeten worden naar een goede
balans tussen de belangen van de debiteur die moeite heeft zijn schuld te betalen
en de crediteur die graag ziet dat zijn vordering wordt voldaan en daar recht op heeft.
Ik zal in deze brief op een aantal van de aspecten die van invloed zijn op deze precaire
balans nader ingaan.
Wettelijke rente
Een schuld kan oplopen doordat een debiteur die niet tijdig betaalt, een schadevergoeding
verschuldigd is aan de crediteur in de vorm van wettelijke rente over de hoofdsom
volgens artikel 6:119, eerste lid, BW.4 Het recht op wettelijke rente gaat met de overdracht van de vordering over van de
crediteur op degene die de vordering heeft gekocht.
Incasso- en gerechtsdeurwaarderskosten
Als de vordering niet wordt betaald kan de schuld van de debiteur verder oplopen omdat
de crediteur incasso- en gerechtsdeurwaarderskosten door kan berekenen. Op grond van
artikel 6:96 lid 6 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) mag een crediteur aan een debiteur
eenmalig buitengerechtelijke incassokosten in rekening brengen, als deze op grond
van artikel 6:81 BW in verzuim is, er vervolgens een aanmaning is verstuurd (de veertiendagenbrief)
en niet tijdig binnen een termijn van veertiendagen is betaald. In de veertiendagenbrief
moeten de incassokosten en de hoogte daarvan worden aangekondigd. Een debiteur is
o.a. in verzuim wanneer de betaaltermijn is verstreken5. In deze incassofase heeft een crediteur verschillende mogelijkheden om betaling
te vorderen van een debiteur, door bijvoorbeeld herinneringen te sturen of telefonisch
contact op te nemen. Ik vind het belangrijk om te benadrukken dat deze incassokosten
slechts één keer per vordering bij de debiteur in rekening mogen worden gebracht door
of de originele schuldeiser of door de koper van de vordering.
Als de debiteur alsnog niet aan de betalingsverplichting voldoet, kan een crediteur
naar de rechter om een vonnis te verkrijgen waarmee betaling kan worden afgedwongen.
Een crediteur kan niet zelf de betaling afdwingen, hiervoor dient een tot beslaglegging
bevoegde gerechtsdeurwaarder ingeschakeld te worden. Een gerechtsdeurwaarder bekijkt
vervolgens wat de mogelijkheden zijn om de vordering te innen. Dit kan door een vrijwillige
betaling, al dan niet in termijnen, of door executoriaal beslag te leggen op inkomsten
of op vermogen van een debiteur. Gedurende dit traject loopt de schuld verder op doordat
de crediteur (wettelijke) rente, proces- en gerechtsdeurwaarderskosten in rekening
brengt bij de debiteur. Deze kosten kunnen, vooral bij kleinere vorderingen, snel
oplopen zoals ik eerder heb laten zien met de reis van de vordering.6 Deze kosten houden geen verband met de verkoop van vorderingen maar met inning van
een vordering. Eén of meerdere aflossingen op de vordering worden in de eerste plaats
in mindering gebracht op de kosten, vervolgens in mindering op de verschenen rente
en ten slotte in mindering op de hoofdsom en de lopende rente7.8
Als de crediteur de vordering overdraagt, leidt dit ertoe dat de debiteur te maken
krijgt met een andere partij aan wie hij zal moeten betalen. Wanneer er al vonnis
is gehaald bij de rechtbank dan kan de koper op basis daarvan zijn vordering executeren
en hoeft deze niet opnieuw naar de rechtbank om een titel te halen, hiervoor worden
dus geen extra kosten gemaakt. De partij die de vordering overneemt, verkrijgt daarmee
ook het recht om verdere incasso- en beslagmaatregelen te treffen om de vordering
bij de debiteur te innen. De kosten van beslagmaatregelen die gemaakt worden door
de koper worden doorbelast aan de debiteur, maar de koper mag geen nieuwe incassokosten
in rekening brengen wanneer er al incassokosten in het dossier opgenomen zijn. De
verdere kostenoploop houdt daardoor geen verband met de verkoop zelf, maar met de
reis van een civiele vordering.
Het is van belang om te noemen dat de overdracht van de vordering niet leidt tot extra
kosten voor de debiteur. De overdracht is een handeling tussen de oorspronkelijke
crediteur en de koper (nieuwe crediteur) waarbij de debiteur geen partij is. Wanneer
een gedeelte van de originele hoofdsom al is betaald, is alleen het restant van de
vordering overdraagbaar. Ik vind het belangrijk om hier nadrukkelijk bij stil te staan,
aangezien tijdens het debat nadrukkelijk werd gevraagd dit toe te lichten. Heeft de
crediteur de vordering overgedragen, dan is de partij die de vordering overneemt degene
die de gemaakte incasso- en gerechtsdeurwaarderskosten en wettelijke rente in rekening
brengt, ook al heeft deze de kosten niet of slechts ten dele zelf gemaakt.
Btw-opslag
Wanneer de crediteur btw-belaste prestaties verricht kan de door incassodienstverleners
en gerechtsdeurwaarders aan de crediteur in rekening gebrachte btw door hem in aftrek
worden gebracht. Wanneer de crediteur echter btw-vrijgestelde prestaties verricht,
zoals verhuurders van onroerend goed, verzekeraars, banken en medische beroepen, worden
de incassokosten en gerechtsdeurwaarderskosten op grond van artikel 2, derde lid,
van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (Bik) en artikel
10 Besluit tarieven ambtshandelingen (Btag), met een «btw-opslag» verhoogd omdat de
crediteur de btw niet kan aftrekken en anders zelf deze kosten moet dragen. Het is
dan de debiteur die de aan de crediteur in rekening gebrachte btw doorberekend krijgt.
Het wettelijk systeem is dat de debiteur alle kosten voor het betaald krijgen van
een vordering moet betalen, dus ook de niet door de crediteur af te trekken btw9. De verkoop en overdracht van de vordering van een btw-belaste crediteur naar een
btw-vrijgestelde crediteur heeft tot gevolg dat de debiteur de btw doorberekend krijgt.
De debiteur moet weten aan welke partij bevrijdend betaald kan worden
Wanneer de koper van de vordering wil dat de debiteur de vordering betaalt, dan is
een mededeling altijd verplicht. Zonder mededeling aan de debiteur kunnen namelijk
geen rechten worden uitgeoefend (zie art. 3:94 BW). Op het moment dat een debiteur
betaalt aan degene die op dat moment niet (meer) bevoegd was, kan dit alsnog als een
bevrijdende betaling gelden. Hiervan is sprake wanneer de debiteur op redelijke gronden
heeft aangenomen dat de ontvanger recht had op de betaling.10 Het niet weten wie de crediteur is, kan zich voordoen wanneer een debiteur het overzicht
van de totale schuldenlast is kwijtgeraakt of bijvoorbeeld langere tijd de post niet
heeft geopend. Op dit moment heeft uw Kamer het wetsvoorstel opheffing verpandingsverboden
in behandeling. Dit wetsvoorstel bevat onder andere een schriftelijkheidsvereiste
voor de mededeling van een overdracht of verpanding van handelsvorderingen aan de
debiteur, daarmee voorziet het in de behoefte van een debiteur om duidelijkheid te
hebben aan wie betaald moet worden.
Debiteuren lijken vaker geconfronteerd te worden met kosten van herexecutie
In 2019 heeft Ecorys op verzoek van mijn voorganger onderzoek gedaan naar het recht
op terugkoop van overgedragen vorderingen.11 Eén van de bevindingen was dat debiteuren vaker geconfronteerd lijken te worden met
kosten van herexecutie. Bij herexecutie wordt een vordering, waarbij een gerechtsdeurwaarder
eerder niet tot inning is gekomen, op een later moment overgedragen en door de nieuwe
crediteur opnieuw ter executie (bij een andere gerechtsdeurwaarder) aangeboden. In
dit geval mag de gerechtsdeurwaarder namens de nieuwe crediteur ook de kosten van
de eerste gerechtsdeurwaarder innen, maar het is mogelijk dat de koper van de vordering
deze kosten van de gerechtsdeurwaarder zelf niet heeft betaald en het kan ook zijn
dat de oorspronkelijke crediteur prijsafspraken had gemaakt met de gerechtsdeurwaarder.
In het eerdergenoemde onderzoek heeft één van de geïnterviewden aangegeven dat kopende
partijen zich doelbewust lijken te richten op herexecutie, omdat het innen van deze
vorderingen een hoge marge oplevert. Ze hebben immers zelf geen kosten gemaakt voor
de eerste gerechtsdeurwaarder, maar mogen deze wel innen.
Wat is er al gedaan en wat gaat er nog gebeuren
Er gebeurt op dit moment veel rondom civiele vorderingen. Zo hebben er de afgelopen
jaren veel wijzigingen plaatsgevonden die van invloed zijn op schuldeisers, schuldenaren
en invorderaars. Een aantal voorbeelden hier zijn:
• De invoering van een verbod op de kickbackfees12;
• Er is een aanpassing geweest van de griffierechten;
• De verordening grenzen tariefmodellen gerechtsdeurwaarder is vastgesteld;
• Er is ambtshalve toetsing van de kantonrechter bij verstekzaken die volgt uit Europese
regelgeving;
• Er is een verschuiving van kantonzaken naar de pilots schuldenrechter;
• Er zijn schuldenfunctionarissen die bij alle rechtbanken worden ingezet;
• De introductie van wijkrechtbanken.
Al deze maatregelen dragen op hun eigen manier bij aan het aanpakken van de hiervoor
geschetste problemen. Zo heeft bijvoorbeeld de afschaffing van de kickbackfees ervoor
gezorgd dat er wordt voorkomen dat in de afspraken tussen gerechtsdeurwaarder en opdrachtgever
ongewenste prikkels zitten, bijvoorbeeld om meer ambtshandelingen, met daaraan verbonden
kosten, te verrichten dan strikt noodzakelijk. Hiermee wordt voorkomen dat de schuldeiser
kan verdienen aan de ambtshandelingen van de gerechtsdeurwaarder en daarmee is ook
een prikkel weggehaald voor een schuldeiser om een schuld zo snel mogelijk over te
dragen aan een gerechtsdeurwaarder. Voor de invoering van deze regel kon een opdrachtgever
verdienen aan het vaste schuldenaarstarief, terwijl de schuldenaarstarieven zijn gebaseerd
op de gemiddelde kostprijzen van doelmatig functionerende gerechtsdeurwaarders. Op
deze wijze liep de schuldeiser geen of zeer weinig kostenrisico bij de tenuitvoerlegging.
Een dergelijke prestatieafspraak kan een gerechtsdeurwaarder aanzetten om tot het
uiterste te gaan om (een deel van) de vordering te innen bij de schuldenaar en /of
onder prestatiedruk meer ambtshandelingen te verrichten dan uit hoofde van zijn ambtelijk
oordeel is geïndiceerd. Met de komst van de verordening grenzen tariefmodellen is
er een verbod op voorfinanciering gekomen doordat schuldeisers niet meer kunnen verdienen
aan kosten van derden (griffierechten, verschotten) door hier prijsafspraken over
te maken.
Daarnaast zal per 1 april 2024 de Wki inwerking treden. De Wki ziet op verplichte
registratie in het incassoregister van incassodienstverleners, waaronder ook opkopers
van vorderingen vallen die deze bedrijfsmatig innen. Ook bevat de Wki kwaliteitseisen
die aan zorgvuldig incasseren moeten bijdragen, zoals een deugdelijke dossiervorming,
vakbekwaamheid van personeel en geen oneigenlijke druk uitoefenen op debiteuren. Daarbij
dienen incassomedewerkers kennis te hebben van de verjaringstermijnen zodat zij daarover
de debiteur kunnen informeren en de handelingen daarop af kunnen stemmen. Als onderdeel
van de Wki treedt per 1 oktober 2024 een regeling in werking die ongewenste stapeling
van incassokosten bij lage termijnbetalingen (van maximaal € 266,67) tegengaat. Ik
verwacht daarom dat met de invoering van de Wki een aantal van de in deze brief genoemde
problemen zullen afnemen. Een jaar na de inwerkingtreding van de Wki zal er een invoeringstoets
plaatsvinden en zal er na vijf jaar een wetsevaluatie plaatsvinden, waaruit moet blijken
of de Wki de gewenste effecten heeft gehad.
Samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heb ik een verkenning
naar mogelijke wijzigingen in het stelsel van civiele invordering in gang gezet. Zoals
ik in deze brief heb laten zien hangen veel kosten samen met de kostenoploop van civiele
vorderingen. In deze verkenning zullen wij ook aandacht besteden aan de andere aspecten
rondom de verkoop van vorderingen, zoals in deze brief uiteengezet en zo nodig zal
er vanuit de verkenning nader onderzoek worden uitgezet naar deze aspecten. Deze verkenning
gaat over de kostenoploop bij alle civiele vorderingen en raakt daarmee aan een breder
maatschappelijk vraagstuk rondom de kostenoploop van invordering die specifiek bij
kleine vorderingen snel kan oplopen. Dit is dus breder dan alleen de kostenoploop
van verkochte vorderingen en heeft daarmee een breder maatschappelijk effect. Voor
het zomerreces zullen de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en
ik u informeren over de eerste uitkomsten van deze verkenning.
Ik ben ervan overtuigd dat de wijzigingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden
en de stappen die in gang zijn gezet een positief effect hebben op de schuldenaar
in zijn kwetsbare positie en bijdragen aan extra waarborgen voor de schuldenaar. Het
is van belang om te zorgen dat we daarin zorgvuldig kijken dat de ene actie niet het
effect van andere acties ongedaan maakt. Met de Wki is een belangrijk fundament gelegd.
Voor de uitwerking van de bredere vraagstukken rondom vorderingen en de keuzes die
daarbij gemaakt moeten worden, kan de toegezegde verkenning de basis vormen voor verdere
besluitvorming. Daarbij zullen we ons moeten realiseren dat de verkoop van vorderingen
een meerdimensionaal vraagstuk is en het constant zoeken is naar proportionele maatregelen
en de balans tussen de belangen van de schuldenaar en die van de schuldeiser.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Indieners
-
Indiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming