Brief regering : Lokale waterstofinitiatieven
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1370 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2024
In het Commissiedebat Klimaatdoel 2040 van 21 maart jl. ging Kamerlid Vermeer in op
het waterstofbeleid en met name het vergemakkelijken van de lokale waterstofproductie
en het faciliteren van gemeenten in het vergunningentraject. Daaropvolgend heb ik
een Kamerbrief toegezegd waarin ik nader in zal gaan op de stimulering van waterstof
en de ondersteuning van gemeenten. Met deze brief voldoe ik aan die toezegging.
Stimulering hernieuwbare waterstofproductie
De markt voor hernieuwbare waterstof is vol in ontwikkeling en vanwege de vroege fase
van ontwikkeling is een stevige overheidsrol noodzakelijk. De Kamer is het afgelopen
jaar meermalen geïnformeerd1 over de gewenste inzet van het instrumentarium om de productie van hernieuwbare waterstof
te stimuleren. Daarin is aangegeven dat met een mix van productiesubsidies, normering
en vraagstimulering de gehele keten wordt opgeschaald. Qua mogelijkheden tot subsidiëring:
• In de SDE++ is het mogelijk om subsidie voor waterstofprojecten te ontvangen, zij
het met een gelimiteerde subsidie-intensiteit.
• De DEI+ en GroenvermogenNL stimuleren kleinschalige elektrolyseprojecten in de demonstratie-
en pilotfase.
• De eerste OWE-tender subsidieert een belangrijk deel van de onrendabele top van waterstofproductie
van elektrolysers tot maximaal 50 MW en is in november 2023 geopend (budget ca. 250 miljoen euro).
Dit jaar volgt een tweede tender.
Ik zal uw Kamer voorafgaand aan het Commissiedebat over waterstof, groen gas en andere
energiedragers (29 mei) informeren over de uitkomsten van deze OWE-tender. Ook zal
ik dan nader ingaan op de tweede OWE-tender en de uitkomsten van een internetconsultatie
over de inzet van opschalingsinstrumentarium.
Ondersteuning gemeenten
Ook gemeenten en andere lokale bevoegde gezagen zullen meer en meer geconfronteerd
worden met de grotere rol van waterstof en waterstofdragers in het energiesysteem.
Vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en RVO zijn in samenwerking
met VNO verschillende initiatieven ondernomen om gemeenten en provincies hierin te
ondersteunen, mede ook naar aanleiding van de motie Van der Plas/Eerdmans2.
Ten eerste wordt ondersteuning geboden door RVO. Bij het waterstofloket kunnen vergunningverleners
zich melden met concrete vragen (waterstof@rvo.nl). RVO organiseert daarnaast met
behulp van haar regio-liaisons verschillende activiteiten ten behoeve van kennisdeling
aan gemeenten en provincies over de mogelijke rol van waterstof. Ondersteuning aan
overheden over (waterstof)vergunningverlening wordt daarnaast ook geboden door het
Informatiepunt Leefomgeving (voorheen InfoMil).
Ten tweede vindt uitwisseling van informatie en het bespreken van casuïstiek en oplossingen
plaats binnen het Nationaal Waterstof Programma (NWP). Vanuit het NWP wordt hierover
ook breed gecommuniceerd. Bijvoorbeeld via het (openbare) nationaal congres waterstofveiligheid
met meerdere workshops die raken aan het thema vergunningverlening. Daarnaast worden
webinars aangeboden door het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) in
samenwerking met EZK en RVO over de beleidslijnen van de inzet op groen gas en waterstof
in de gebouwde omgeving. De primaire doelgroep van deze webinars is onder meer gemeenten.
Ten derde worden door middel van veiligheidsrichtsnoeren vanuit het Rijk handvaten
geboden voor vergunningverlening. Deze richtsnoeren die zien op veiligheid van waterstofproductie
en gebruik zijn op 5 oktober 2022 vastgesteld3. Op dit moment bestaan de volgende richtsnoeren:
• Generiek richtsnoer waterstofveiligheid;
• Aanvullend richtsnoer voor pilotprojecten in de gebouwde omgeving (verwarmen van woningen)
Voor waterstofdragers zoals ammoniak, methaan en vloeibare organische waterstofdragers
wordt gewerkt aan een richtsnoer «veiligheid waterstofdragers». Ik verwacht een eerste
versie in het tweede kwartaal van dit jaar te publiceren. Daarnaast wordt in aanvulling
op het generieke richtsnoer een richtsnoer voorbereid voor (kleinschalige) toepassingen
voor de productie en het gebruik (verbranding) van waterstof. De precieze omvang van
dit richtsnoer moet nog bepaald worden, pas daarna zal ik een verwacht tijdspad kunnen
schetsen voor publicatie.
De ontwikkelingen in de waterstofmarkt (en waterstofdragers) gaan snel en bestaande
wettelijke kaders bieden daarom niet altijd voldoende houvast. Dit vraagt om inzet
van beleidsinstrumenten die voldoende flexibel zijn om in te kunnen spelen op veranderende
omstandigheden. De inschatting van het kabinet is dat beleidsinstrumenten in de vorm
van beleidskaders en richtsnoeren deze houvast kunnen bieden en tegelijkertijd voldoende
flexibiliteit bieden om mee te bewegen met voortschrijdend inzicht. De oplossingsrichting
om als Rijk standaardvergunningsprotocollen te maken bezie ik vanuit dezelfde behoefte,
namelijk het bieden van houvast bij het proces van vergunningverlening. De inschatting
is dat vergaande standaardisering juist in deze vroege fase minder goed aansluit op
de behoefte, omdat dit de flexibiliteit wegneemt om tijdig verbeteringen aan te brengen.
Via deze instrumenten en concrete inzet op informatievoorziening en heldere kaders
verwacht ik een goede mix te hebben gevonden om ook lokale initiatieven en gemeenten
te ondersteunen. Ik blijf daarbij in nauw contact met alle relevante partijen om waar
nodig het beleid aan te scherpen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie