Brief regering : Stand van zaken diverse dossiers Caribisch Nederland
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 52
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2024
Ter voorbereiding op het BES-debat van 2 april a.s. informeer ik uw Kamer via deze
brief over een aantal richtinggevende ontwikkelingen rond de bestuurlijke en financiële
verhoudingen in Caribisch Nederland.
In de afgelopen periode is intensief samen met de eilanden gekeken naar zowel de bestuurlijke
en financiële verhoudingen en de inhoudelijke financiële ontwikkelingen waar Bonaire,
Sint Eustatius en Saba voor staan. Dit heeft geleid tot goede afspraken met betrekking
tot wijzigingen in het herzieningsvoorstel van de Wet op de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba (WolBES) en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba (FinBES). Daarnaast is met de eilanden gesproken over het onderzoek
naar de eilandelijke taken en middelen van IdeeVersa en de reflectie daarop door de
Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). In deze brief ga ik op beide trajecten hierna
nader in.
Een ander belangrijk onderwerp is de toepassing van het principe «comply or explain».
De daaruit voortvloeiende wetgevingstrajecten geven vorm aan de manier waarop vanuit
het Rijk beleid wordt gemaakt voor en met Caribisch Nederland.
De beëindiging van de bestuurlijke ingreep op Sint Eustatius is het vierde thema waarop
in deze brief uitgebreid in wordt gegaan. Tenslotte ga ik nog kort in op de stand
van zaken van een aantal lopende dossiers.
Werkconferentie WolBES en de FinBES
Naar aanleiding van vragen van het lid Paternotte (D66) heb ik toegezegd uw Kamer
te informeren over het vervolgproces van het wetsvoorstel WolBes/FinBES.1 De consultatie van de voorgestelde herziening van de WolBES en de FinBES is bijna
afgerond. Van 4 tot en met 6 maart 2024 heb ik samen met de bestuurscolleges en eilandraden
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba deelgenomen aan de Werkconferentie over de WolBES
en de FinBES. Gezamenlijk hebben wij ons gebogen over het conceptwetsvoorstel en de
verschillende ideeën die de afgelopen tijd door de eilanden zijn aangedragen.
Ik kijk terug op een zeer constructieve bijeenkomst, waarin wij het open gesprek hebben
kunnen voeren over de bestuurlijke inrichting van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
en de interbestuurlijke en financiële verhoudingen met het Rijk. Tijdens de werkconferentie
zijn afspraken gemaakt die leiden tot aanpassing van het conceptwetsvoorstel. Ik zal
uw Kamer te zijner tijd de definitieve versie van de afspraken doen toekomen.
Deze aanpassingen worden zorgvuldig uitgewerkt en samen met de andere wijzigingen
naar aanleiding van de consultatie in het conceptwetsvoorstel verwerkt. Het wetsvoorstel
zal vervolgens aan de Afdeling Advisering van de Raad van State worden aangeboden
ter advies. Na het advies van de Afdeling zal nog een nader rapport als reactie moeten
worden opgesteld. Het is lastig om een uitspraak te doen over het tijdsbestek dat
hiermee gepaard gaat, maar ik streef ernaar om het wetsvoorstel voor het eind van
het jaar bij uw Kamer in te dienen.
Aanvullende afspraken buiten de Herzieningswet
Daarnaast zijn diverse afspraken gemaakt over zaken die buiten de Herzieningswet vallen.
Deze zien met name op de samenwerking tussen het Rijk en de eilanden en de bezoldiging
van de politieke ambtsdragers in Caribisch Nederland:
• Bonaire, Sint Eustatius en Saba krijgen ieder een permanente vertegenwoordiging in
Den Haag. Op deze manier zijn zij beter aangesloten op de besluitvormingsprocessen
van het kabinet ten aanzien van Caribisch Nederland. Ook biedt dit mogelijkheden om
de structurele samenwerking met partners zoals de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten
(VNG) te versterken.
• De eilanden moeten op een goede manier en vanaf het begin betrokken worden bij het
beleids- en wetgevingsproces. Er zijn afspraken gemaakt over de manieren waarop de
betrokkenheid van Bonaire, Sint Eustatius en Saba beter bij de verschillende fases
van het beleids- en wetgevingsproces beter kan worden geborgd. Dit wordt in samenspraak
met de eilanden door mijn ministerie verder uitgewerkt en na de zomer met uw Kamer
gedeeld.
• De bezoldiging van eilandsraadsleden, gedeputeerden en gezaghebbers wordt verhoogd
naar een niveau dat vergelijkbaar is met dat van decentrale politieke ambtsdragers
in Europees Nederland. Bij de aanpassing wordt rekening gehouden met de zwaarte van
het takenpakket van de eilanden. Ook lokale factoren, waaronder kosten van het levensonderhoud
worden meegewogen. Deze wijziging wordt vastgelegd in het Rechtspositiebesluit politieke
gezagdragers BES. Daarnaast wordt ook de ondersteuning van de eilandraadsleden en
gezaghebbers versterkt.
Aan het einde van de werkconferentie heb ik samen met de bestuurders van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba de voorzittersconclusies gezamenlijk bekrachtigd. Ter informatie
stuur ik een concept versie van deze lijst mee naar uw Kamer. De eilandsbesturen moeten
hier bij verzending van deze brief nog op reageren. Daarnaast hebben wij afgesproken
dat de eilanden de mogelijkheid krijgen nog een afrondende officiële consultatiereactie
te sturen naar aanleiding van de werkconferentie.
Hiermee beschouw ik mijn toezegging in de beantwoording van de vragen van het lid
Paternotte (D66) van 12 februari 2024 om uw Kamer te informeren over het vervolgproces
van het wetsvoorstel als afgedaan.2
Onderzoek eilandelijke taken en middelen (rapport IdeeVersa)
Op 9 oktober jl. heb ik u het onderzoek naar de eilandelijke taken en middelen Caribisch
Nederland toegezonden, uitgevoerd door IdeeVersa.3
De afgelopen maanden heb ik het College financieel toezicht Bonaire, Sint Eustatius
en Saba (Cft BES) en de drie openbare lichamen om een bestuurlijke reactie gevraagd.
Deze brieven zijn doe ik uw Kamer hierbij toekomen. Verder heb ik ook de ROB gevraagd
om te reflecteren op het rapport van IdeeVersa. Ook deze reflectie deel ik hierbij
met uw Kamer.
Zowel het Cft BES, de drie openbare lichamen als de ROB zijn content met het onderzoek
dat IdeeVersa heeft uitgevoerd en zien dit als een goede start voor verdere gesprekken
en vervolgacties. Tijdens de werkconferentie WolBES en FinBES heb ik met de eilanden
gesproken over hun reactie op het onderzoek van IdeeVersa en het advies van de ROB.
Om de openbare lichamen in staat te stellen om hun taken adequaat, structureel en
zo zelfstandig mogelijk uit te kunnen voeren, is het volgens de ROB nodig om de volgende
maatregelen te nemen:
• Er dient een ondersteuningsstructuur te komen die de openbare lichamen in staat stelt
hun kennis, kunde en capaciteit duurzaam te versterken;
• Het structureel verhogen van de vrije uitkering door:
○ het aantal en omvang van de bijzondere uitkeringen drastisch te beperken;
○ een toereikende en transparante systematiek voor en loon-prijsbijstellingen voorafgaand
aan het begrotingsjaar toe te kennen;
○ de onderhoudslasten van investeringen te betrekken bij de vrije uitkering;
○ bij de ontwikkeling van de vrije uitkering rekening te houden met de dynamiek van
de kosten.
Vervolgproces
Dit kabinet heeft grote stappen gezet waar het gaat om de omvang van de vrije uitkering.
Bij het begin van deze kabinetsperiode is de vrije uitkering met middelen uit de CN-envelop
met 13 miljoen euro structureel verhoogd. Daarbovenop zijn er in deze periode door
vakdepartementen aan de vrije uitkering van de openbare lichamen middelen toegevoegd
voor de uitvoering van eilandelijke taken. In 2022 gaat het incidenteel om 16,7 miljoen
dollar en in 2023 om 31,9 miljoen dollar; daarnaast structurele toevoegingen van 2,7
miljoen dollar in 2022 en 4,3 miljoen dollar in 2023. Deze middelen werden in het
verleden vaak in de vorm van een bijzondere uitkering verstrekt. Door middelen toe
te voegen aan de vrije uitkering, heeft dit kabinet een belangrijke impuls gegeven
aan de autonomie van de openbare lichamen. De budgettaire vraagstukken uit het rapport
«eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland» zal ik betrekken bij de besprekingen
rondom de Voorjaarsnota 2024.
Gelet op de motie van de leden Van den Berg en Wuite4 en de reacties van de openbare lichamen en het advies van de ROB wil ik gezamenlijk
met de eilanden nadrukkelijker in gesprek gaan met departementen over de financiering
van de eilandelijke taken, de toereikendheid van de vrije uitkering en in hoeverre
bijzondere uitkeringen structureel kunnen worden gemaakt of aan de vrije uitkering
kunnen worden toegevoegd. Vanuit mijn eigen begroting heb ik vorig jaar besloten om
2 miljoen uit mijn reguliere budget voor uitvoeringskracht structureel toe te voegen
aan de vrije uitkering. Ook andere departementen benutten steeds vaker het instrument
vrije uitkering. In overleg met het Ministerie van Financiën wil ik de toetsingscommissie
Bijzondere Uitkeringen verbreden waarbij er nadrukkelijker wordt gekeken of verstrekking
via een bijzondere uitkering wel de meest geëigende route is of dat verstrekking via
de vrije uitkering passender is.
Om een scherper beeld te krijgen van de toekomstige ontwikkelingen, wil ik starten
met een vervolgonderzoek naar de gewenste investeringen, onderhoud en vervanging van
de infrastructuur in het fysieke domein. Daarbij heb ik met de openbare lichamen afgesproken
dat BZK en de eilanden als gezamenlijke opdrachtgever zullen gaan dienen.
Tot slot overweeg ik analoog aan het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen (Bofv)
in Europees Nederland, een Caribische variant te ontwikkelen. In dit overleg kunnen
zwaarwegende financiële dossiers op bestuurlijk niveau geagendeerd worden. Daarbij
zouden, naast een vertegenwoordiging van de eilanden, standaard het Ministerie van
BZK en het Ministerie van Financiën aanwezig moeten zijn. Aan de hand van de agenda
kan dit worden aangevuld met vakdepartementen. Ook deze stap moet invulling geven
aan de motie van de leden Van den Berg en Wuite om meer inzet te plegen om de zelfredzaamheid
en de beleidsvrijheid te vergroten van de openbare lichamen. Een dergelijk overleg
kan ook bijdragen aan betere prioriteitsstelling van taken en initiatieven die er
zijn ten dienste van de ontwikkeling van de eilanden.
Comply or explain-wetgevingsoverzichten
Sinds 2019 zijn er verschillende financiële intensiveringen tot stand gebracht voor
Caribisch Nederland. Dankzij het principe van «comply or explain» zijn verschillende
intensiveringen van toepassing verklaard op of »vertaald naar» Caribisch Nederland.
Wat dat betreft kan gesteld worden dat comply or explain een zeer nuttig Haags instrument
is gebleken.
Concreet is de toepassing van het principe zichtbaar in bijvoorbeeld:
• Het vertalen van de coronasteunpakketten naar Caribisch Nederland (2020–2021);
• Het vertalen van koopkrachtmaatregelen als gevolg van de hoge inflatie naar Caribisch
Nederland (2022);
• Het opstellen van een apart Nationaal Groeifonds voor Caribisch Nederland (2023);
• De middelen (15 mln. euro) die het kabinet eind 2022 beschikbaar heeft gesteld voor
het inperken van de energiekosten voor burgers en bedrijven in Caribisch Nederland.
Op 23 juni 20235 heb ik uw Kamer ingelicht over mijn zienswijze aangaande de toepassing van het principe
van «comply or explain». Het belangrijkste uitgangspunt van comply or explain is dat
alle beleidsintensiveringen en de daaruit voortvloeiende wetgeving en/of financiële
consequenties van toepassing (zullen) zijn voor Caribisch Nederland, tenzij er redenen
zijn om dat niet te doen. Dit kan betekenen dat de omstandigheden maatwerk vragen,
om hiermee alsnog het gewenste resultaat te bereiken in Caribisch Nederland. Voor
het aanbrengen van maatwerk spelen zaken als uitvoerbaarheid, onderlinge samenhang
en voorspelbaarheid voor zowel departementen als openbare lichamen een grote rol.
De passendheid van maatwerkmaatregelen in de lokale context is van groot belang. Dit
overstijgt het belang van aansluiting bij de Europees Nederlandse regelingen of stelsels.
Periodiek houd ik u door middel van een wetgevingsoverzicht op de hoogte van de prioritaire
wet- en regelgeving ten behoeve van Caribisch Nederland. Laatstelijk is dit gebeurd
bij brief van 20 november 2023.6 Doel van dit overzicht is vooral om Caribisch Nederland te laten weten welke wet-
en regelgeving op de korte en middellange termijn tot stand wordt gebracht en om bewustwording
binnen de rijksoverheid te bevorderen. Een volgende update wordt u separaat toegezonden.
De wijzigingen ten opzichte van het vorige wetgevingsoverzicht worden dikgedrukt weergegeven.
Voorts wordt uw Kamer ter uitvoering van de motie Wuite7 separaat een totaaloverzicht aangeboden van alle wetgeving die op dit moment (deels)
van toepassing is in Caribisch Nederland. Het tweede deel van de motie betreft het
hierover informeren van de burgers in Caribisch Nederland. Hierbij is gebruik gemaakt
van een infographic waarbij de belangrijkste onderwerpen zijn benoemd en een verwijzing
is opgenomen naar de betreffende website.
De beëindiging van de bestuurlijke ingreep op Sint Eustatius
Op 16 januari jl. heb ik u middels de Twaalfde Voortgangsrapportage Sint Eustatius8 geïnformeerd over de stand van zaken voor het afronden van het laatste criterium
uit de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. Het OLE heeft de afgelopen periode
hard gewerkt aan het verbeteren van het financieel beheer, waaronder de implementatie
van het AO/IB-handboek en het stroomlijnen van de benodigde werkprocessen. Het financieel
beheer blijft een aandachtspunt waar mijn ministerie de komende tijd in zal blijven
ondersteunen. Naar aanleiding van het afronden van bovengenoemde verbeterstappen is
op 2 februari jl. het koninklijk besluit dat de inwerkingtreding van artikel 16 van
de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius (beter bekend als fase 3.0) regelt ter
voorhang aan zowel de Eerste als de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 422, nr. 28).
De voorhangperiode liep tot en met 6 maart. Beide Kamers hebben geen gebruik gemaakt
van het recht om zich gedurende die periode over het koninklijk besluit uit te spreken.
Daarom is het koninklijk besluit nu ter ondertekening aan Z.M. de Koning aangeboden.
Het koninklijk besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Staatsblad.
De ingang van fase 3.0 betekent het herstel van reguliere bestuurlijke verhoudingen
langs de lijnen van de WolBES en de FinBES. Dit betekent ook het einde van de termijn
van de (plaatsvervangend) regeringscommissaris. Wel heeft de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger
nog een aantal aanvullende bevoegdheden tot aan het vervallen van de Wet herstel voorzieningen
Sint Eustatius per 1 september 2024, zoals benoemd in de Twaalfde Voortgangsrapportage
Sint Eustatius.
Tegelijkertijd zijn al stappen gezet voor de inwerkingtreding van fase 3.1 van de
Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius, hetgeen de benoeming van een gezaghebber
op Sint Eustatius behelst. Op vrijdag 8 maart jl. is mevrouw M.A.U. Francis voorgedragen
voor deze positie. De benoeming gaat in op de datum dat fase 3.0 in gaat. Ik feliciteer
mevrouw Francis met haar benoeming en heb er vertrouwen in dat zij samen met het eilandbestuur
voortvarend aan de slag zal gaan. Mijn ministerie zal de komende tijd de benodigde
stappen ondernemen om het koninklijk besluit voor de benoeming in werking te laten
treden.
Coördinerende rol BZK, motie Van den Berg
De motie van het lid Van den Berg c.s. roept mij op om voor het jaarverslag 2023 een
voorstel naar de Kamer te zenden over hoe de coördinerende rol/regierol van BZK wordt
versterkt.9
Naar aanleiding van het rapport van de Raad van State/IBO uit 2019 is de coördinerende
functie van het Ministerie van BZK in Den Haag en het Caribisch gebied versterkt.
In Den Haag is een overlegstructuur ingericht, waarbij – indien nodig – met bewindspersonen
over relevante onderwerpen wordt overlegd over te nemen maatregelen ten dienste van
de eilanden en haar burgers. Op ambtelijk niveau staat de Stuurgroep Caribische delen
van het Koninkrijk centraal en is deze verder uitgebreid met een structureel directeurenoverleg.
De procesmatige versterking van de coördinerende rol heeft tot concrete resultaten
geleid. Concreet heeft de wijze waarop ik samen met de Minister voor Armoedebeleid,
Participatie en Pensioenen de rijkscoördinatie heb opgepakt ten aanzien van bestaanszekerheid
ertoe geleid dat er grote stappen zijn gezet en is een realistisch sociaal minimum
vastgesteld. Een ander voorbeeld van coördinatie vanuit mijn ministerie is het coördineren
van koopkrachtmaatregelen voor Caribisch Nederland en het verdelen van de extra middelen
uit het Regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) over de verschillende begrotingshoofdstukken en het BES-fonds.
Mijn ministerie verstrekt ook inzicht in financiële geldstromen aan Caribisch Nederland
vanuit de verschillende ministeries. Zo maakt mijn ministerie bij zowel de begroting
als bij het jaarverslag een overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland. Hiermee krijgt
de Kamer integraal overzicht van alle uitgaven aan Caribisch Nederland. Overigens
geldt dat ik niet alleen aan zet ben vanuit mijn coördinerende rol, aangezien ook
departementen zelf (ook budgettair) verantwoordelijk zijn en daarbij ministeriële
verantwoordelijkheid dragen.
Voor de taken waar de openbare lichamen een verantwoordelijkheid dragen, geldt een
directere verantwoordelijkheid van mijn ministerie. Deze vloeit ook wettelijk voort
uit onder meer de WolBES en FinBES en is vergelijkbaar met de verantwoordelijkheid
die de Minister van BZK heeft voor gemeenten en provincies. Met het uitvoeren van
het eerder genoemde onderzoek eilandelijke taken en middelen heb ik die ook opgepakt.
Gesprek met Nationale Jeugdraad over de aanstelling van een jongerenvertegenwoordiger
Caribische Zaken
In reactie op de motie van het lid Wuite waarin de regering verzocht wordt in gesprek
te gaan met de Nationale Jeugdraad over de wijze waarop een jongerenvertegenwoordiger
Caribische Zaken kan worden aangesteld (Kamerstuk 36 410 IV, nr. 22), en hier de Kamer voor het eerste kwartaal van 2024 over te informeren, informeer
ik u als volgt.
Het thema jongerenparticipatie is een belangrijk onderdeel in het Unicef Programma
«Kinderen in hun kracht» dat is opgesteld door Unicef in samenwerking met de openbare
lichamen en BZK. Dit programma is in 2023 gestart in opdracht van BZK. De eerste verkennende
gesprekken tussen NJR, Unicef, medewerkers van de openbare lichamen, VWS en BZK over
het aanstellen van een CN-jongerenvertegenwoordiger hebben plaatsgevonden. De komende
tijd wordt samen met Unicef verder uitgewerkt hoe een eventuele samenwerking kan worden
ingericht.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties