Brief regering : Beleidsreactie op het onderzoeksrapport Gestalkt. Gezien. Gehoord? Vervolgonderzoek op ‘De aanpak van de stalking door Bekir E. (2019)’ van de Inspectie Justitie en Veiligheid
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 848
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR RECHTSBESCHERMING EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2024
Hierbij ontvangt uw Kamer de beleidsreactie op het op 11 januari 2024 toegezonden
onderzoeksrapport Gestalkt. Gezien. Gehoord? Vervolgonderzoek op «De aanpak van de stalking door Bekir
E. (2019)» van de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: de Inspectie)1. Omdat de aanpak van (ex-)partnerstalking (hierna: stalking) onderdeel is van de
brede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling reageren wij mede namens de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Dit onderzoek is het vervolg op het kritische rapport van de Inspectie uit september
2019 naar aanleiding van de stalking van en moord op Hümeyra. De conclusies van de
Inspectie in dat onderzoek waren pijnlijk en helder: de aanpak van de stalking van
Hümeyra was op verschillende onderdelen van de ketensamenwerking ernstig tekortgeschoten.
De Inspectie deed aanbevelingen aan de politie, het openbaar ministerie (OM), Veilig
Thuis en de reclassering voor verbetering van de aanpak van stalking. De aanbevelingen
zijn vervolgens door de toenmalige Minister van Justitie en Veiligheid vertaald naar
verschillende verbetermaatregelen.2 Over de voortgang is uw Kamer meerdere malen geïnformeerd.3
De Inspectie concludeert dat de aanpak van stalking is verbeterd, maar dat er nog
steeds knelpunten zijn. Het merendeel van de knelpunten die vier jaar geleden door
de Inspectie zijn benoemd, zijn voortvarend opgepakt. De betrokken partijen hebben
grote stappen gezet. De knelpunten betreffen nu hoofdzakelijk de communicatie met
slachtoffers, het zorgen voor de (door)ontwikkeling en borging van specialistische
kennis en het ontbreken van zaaksverantwoordelijkheid (casusregie) bij met name de
politie.
Met dit onderzoek heeft de Inspectie in kaart gebracht hoe het op dit moment met de
ketenaanpak van stalking gaat. De focus in dit onderzoek ligt daarbij vooral op de
strafrechtelijke kant van de aanpak. In de brief aan uw Kamer over de voortgang van
de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling van september 2023 is toegelicht
aan welke andere aspecten van de aanpak stalking is en wordt gewerkt. Een daarvan
is de «Handreiking regionale aanpak stalking» (voorheen «landelijk kader» genoemd)
voor betrokken partijen in het sociaal, zorg- en strafdomein die ontwikkeld is samen
met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Valente (de brancheorganisatie voor
de vrouwenopvang) en het Landelijk Netwerk Zorg-Straf. Deze handreiking wordt in maart
2024 gepubliceerd en beschrijft wat nodig is om adequaat te handelen vanaf het moment
dat een signaal of melding bij Veilig Thuis of de politie binnenkomt.
Een ander onderdeel van de aanpak is het verbreden van de veelbelovende pilot «slachtofferdevice»
waarin de reclassering een waarschuwingssein krijgt als de enkelband van de dader
te dicht in de buurt komt van het slachtoffer die is uitgerust met een zogenaamde
«slachtofferdevice» met GPS. Verder werkt Valente, met behulp van subsidie van het
Ministerie van VWS, samen met gemeenten en in afstemming met partnerorganisaties aan
het ontwikkelen van een goed onderbouwde systematische interventie «aanpak stalking
bij huiselijk geweld». Deze interventie richt zich op een integrale, domein-overstijgende
aanpak van stalking en beschrijft de intensieve samenwerking tussen het veiligheids-
en zorgdomein die daarvoor nodig is. Ook wordt vanuit deze subsidie gewerkt aan een
handboek voor professionals en het landelijk overdraagbaar maken van de interventie,
inclusief kwaliteitsbewaking. Ten slotte is gewerkt aan de verbetering van de informatie
die uit vonnissen waarin contact- en locatieverboden zijn opgenomen naar de politie
wordt doorgestuurd.4
Omdat stalking een voorbode kan zijn van dodelijk geweld tegen een (ex-)partner is
de aanpak van stalking ook onderdeel van het aan uw Kamer toegezegde plan van aanpak
tegen femicide. Dit plan van aanpak wordt naar verwachting eind april 2024 aan uw
Kamer gezonden.
Bevindingen en conclusies
De Inspectie geeft in haar rapport een overzicht van de beleidsontwikkelingen sinds
de verschijning van het vorige rapport uit 2019. De Inspectie heeft onderzocht hoe
de betrokken partijen tijdens hun dagelijkse werkzaamheden invulling geven aan de
essentiële elementen van de aanpak van stalking die zijn benoemd in het vorige inspectierapport:
1. Herkennen van stalking;
2. Risico-inschatting en slachtofferveiligheid;
3. Zaaksverantwoordelijkheid en regie;
4. Samenwerking en communicatie.
Voor dit onderzoek zijn hier nog twee nieuwe elementen aan toegevoegd:
5. De toerusting van medewerkers;
6. Het perspectief van het slachtoffer.
De Inspectie concludeert dat de verbetermaatregelen die naar aanleiding van het vorige
rapport zijn genomen, door ketenpartners zijn uitgewerkt in lokale werkinstructies
en werkafspraken. Ook zijn door de ketenpartners interventies ontwikkeld om beter
en eerder in te grijpen bij casussen met een hoog risico op escalatie. De Inspectie
geeft aan dat het duidelijk is dat de zaak van Hümeyra ook veel impact heeft gehad
op de betrokken organisaties en zij ervan doordrongen zijn dat zo veel mogelijk moet
worden gedaan om te voorkomen dat dit nogmaals gebeurt. De Inspectie ziet de betrokkenheid
en de inzet van de medewerkers, de ketenpartners en de beleidsdepartementen. Tegelijkertijd
signaleert de Inspectie een aantal knelpunten en geven slachtoffers aan dat de aanpak
nog beter moet.
1. Herkennen van stalking
− De Inspectie concludeert dat specialistische kennis noodzakelijk is om stalking te
herkennen. De Inspectie ziet verbetering in de werkwijze van Veilig Thuis voor het
herkennen van stalking. Daarnaast ziet de Inspectie dat alle organisaties alerter
zijn op stalking. Er zijn instrumenten ontwikkeld om te helpen bij het herkennen van
stalking, maar specialistische kennis ontbreekt soms en die is onontbeerlijk. Wanneer
de kennis aanwezig is en wordt benut zijn de politie, Veilig Thuis, het OM en de reclassering
doorgaans goed in staat om stalking te herkennen.
2. Risico-inschatting en slachtofferveiligheid
− De Inspectie concludeert ten opzichte van 2019 een grote verbetering in de bekendheid
met het screeningsinstrument voor stalking, de Screening Assessment for Stalking and Harassment (SASH), bij de politie, het OM, Veilig Thuis en de reclassering. De Inspectie concludeert
dat de SASH door de politie niet altijd goed wordt ingevuld. Specialistische kennis
is noodzakelijk om een goede risico-inschatting te kunnen maken.
− De Inspectie concludeert dat er in grote mate wordt ingezet op interventies die bijdragen
aan de veiligheid van het slachtoffer en die gericht zijn op het stoppen van de stalking.
Toch blijft de handhaving van beschermingsbevelen een punt van aandacht. In sommige
gevallen worden namelijk locatieverboden opgelegd die voor het toezicht van de reclassering
niet uitvoerbaar zijn. Daarnaast blijkt dat de verlenging van de gedragsaanwijzing
in de praktijk wel eens wordt vergeten.
3. Zaaksverantwoordelijkheid en regie
− De Inspectie concludeert dat de interne (binnen de eigen organisatie) casusregie op
orde is bij het OM, Veilig Thuis en de reclassering, maar dat deze bij de politie
onvoldoende is geborgd.
− De Inspectie concludeert dat de organisatie-overstijgende regie op orde is wanneer
een zaak wordt besproken op ZSM5, op het Actieoverleg of in het Zorg- en Veiligheidshuis7. Bij casussen die niet op een dergelijk overleg komen is onvoldoende organisatie-overstijgende
regie.6
− De Inspectie concludeert dat er in onvoldoende mate een vast aanspreekpunt bij de
politie is voor het slachtoffer. Ook het OM heeft doorgaans geen vast aanspreekpunt
voor slachtoffers.
4. Samenwerking en communicatie
− De Inspectie concludeert dat de ketensamenwerking verbeterd is, onder meer door de
intensivering van de samenwerkingen in overlegvormen zoals het Actieoverleg. Wel moet
blijvend aandacht zijn voor informatiedeling en rolduidelijkheid.
5. Toerusting van medewerkers
− De Inspectie concludeert dat de politie, Veilig Thuis, het OM en de reclassering medewerkers
met specialistische kennis over stalking hebben, maar dat hun rol niet altijd helder
of geborgd is. Dit brengt het risico met zich mee dat het specialisme verdwijnt wanneer
een individu uitvalt of een andere functie krijgt. Er is blijvend behoefte aan passende
training en opleiding.
6. Slachtofferperspectief
− De Inspectie concludeert dat de communicatie met slachtoffers (nog) niet op orde is.
Slachtoffers worden onvoldoende geïnformeerd over het verloop van hun zaak. Ook de
wijze van communicatie bij het doen van een melding of aangifte, tijdens de zaak en
na afloop van de zaak moet verbeteren.
Aanbevelingen
Uit de conclusies volgt een aantal aanbevelingen waarvan de Inspectie meent dat deze
de meeste impact hebben op de verbetering van de aanpak van stalking. De Inspectie
geeft hierbij aan dat zij zich realiseert dat de implementatie van de aanbevelingen
vraagt om beleidskeuzes, met name daar waar het gaat om de inzet van de schaarse capaciteit.
Aan de politie:
− Concretiseer de taakomschrijving van de casusregisseur en zorg voor betere borging
en een meer uniforme invulling van deze rol binnen ieder basisteam.
− Zorg dat ieder slachtoffer van stalking na het doen van melding of aangifte ook in
de praktijk één vast aanspreekpunt heeft bij de politie die het slachtoffer desgevraagd
kan informeren over de stand van zaken. Maak altijd afspraken over het onderhouden
van vervolgcontact. Houd bij het maken van deze afspraken rekening met de wensen en
behoeften van het slachtoffer.
Aan alle ketenpartners (OM, Veilig Thuis, reclassering en politie):
− Neem de aanpak van stalking expliciet op in landelijke en/of regionale programma’s
die zich richten op ketensamenwerking op het snijvlak van Zorg en Straf.
− Borg specialistische functies in heldere taak- en rolomschrijvingen en blijf investeren
in specialistische kennis door middel van trainingen en opleidingen.
Reactie op de bevindingen, conclusies en aanbevelingen
Dit rapport bevestigt het beeld dat er de afgelopen jaren door de betrokken organisaties
hard is gewerkt om verbetering in de aanpak te realiseren en maakt tegelijkertijd
duidelijk dat verdere verbetering nodig is. Wij waarderen de inzet en betrokkenheid
van onder andere politie, Veilig Thuis, OM en reclassering zeer. Zoals eerder aangegeven
zien wij de conclusies van de Inspectie als een motivatie voor ons en de betrokken
partijen om de noodzakelijke verbetering in de aanpak van stalking verder door te
zetten, zodat slachtoffers de bescherming krijgen die zij verdienen en plegers passend
worden aangepakt.
Hieronder geven wij aan welke aanvullende verbeteracties wij naar aanleiding van dit
inspectierapport inzetten.
Blijven investeren in de aanpak Veiligheid Voorop met expliciete aandacht voor stalking
De aanbevelingen van de Inspectie maken duidelijk dat investeren in de samenwerking
tussen zorg en straf ook voor de aanpak van stalking noodzakelijk blijft. Met de aanpak
Veiligheid Voorop – de vroegtijdige en systeemgerichte inzet van alle betrokken zorg-
en strafpartners bij de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling – wordt
sinds 2018 in elke regio aan deze aanpak gewerkt. De politie, het OM, de reclassering,
de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis (die samen het Netwerk Zorg-Straf
vormen) werken aan het zo snel mogelijk inzetten van de juiste hulp en interventies
die bijdragen aan de veiligheid in gezinnen en huishoudens. De aanpak van stalking
is de laatste jaren direct verbonden met Veiligheid Voorop. Deze samenwerking werpt
zijn vruchten af: de Inspectie constateert dat de organisatie-overstijgende regie
op orde is als een zaak wordt besproken op het Actieoverleg of op ZSM. In de brief
over de voortgang van de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling van september
2023 aan uw Kamer is toegelicht dat de bij Veiligheid Voorop betrokken organisaties
ook de komende jaren verder inzetten op het verankeren van deze aanpak in de regio’s.
Het kabinet ondersteunt, in samenwerking met de VNG, de organisaties en de regio’s
hierbij.
Investeren in een goed werkend Actieoverleg in alle regio’s
Een van de kernactiviteiten binnen Veiligheid Voorop is het Actieoverleg: een belangrijk
moment van vroegtijdige afstemming tussen de betrokken partners. Uit het rapport blijkt
dat in de regio’s waar het Actieoverleg goed loopt, de regie ook goed is. Het Actieoverleg
werkt echter nog niet in alle regio’s goed. Gelet op de bevinding dat het Actieoverleg
een belangrijke randvoorwaarde is voor de regie in de aanpak van stalking, vragen
wij de betreffende partners van het Netwerk Zorg-Straf aandacht te besteden aan een
goedwerkend Actieoverleg in het hele land, met extra aandacht voor de achterblijvende
regio’s. Wij gaan met deze regio’s in gesprek over wat nodig is voor het optimaal
organiseren van het Actieoverleg. Ook de rol die de Zorg- en Veiligheidshuizen hierin
kunnen spelen zal hierbij aandacht krijgen.
Verbeteren samenwerking Slachtofferhulp Nederland en Veiligheid Voorop
Wij zien kansen in het verbeteren van de samenwerking tussen Slachtofferhulp Nederland
en de partners van Veiligheid Voorop, zowel op casusniveau als op regionaal en landelijk
niveau. Naar aanleiding van dit inspectierapport heeft Slachtofferhulp Nederland al
ingebracht waar zij noodzakelijke mogelijkheden voor verbetering ziet. Slachtofferhulp
Nederland en het Netwerk Zorg-Straf zullen concrete afspraken maken over het verbeteren
van de samenwerking. Dit past in de ontwikkeling in het Landelijk Netwerk Zorg-Straf
om beter samen te werken met andere relevante organisaties. Zo is sinds 2023 de verbinding
tussen het netwerk en de vrouwenopvang ook versterkt.
Borgen van specialistische functies en kennis
De betrokken partijen onderschrijven de aanbeveling om de specialistische functies
binnen hun organisaties te borgen. De uitwerking ervan verschilt per organisatie.
De organisaties investeren in specialistische kennis en hebben concrete voornemens
om dit verder te brengen. Deskundigheidsbevordering is tevens een belangrijk onderdeel
van het eerdergenoemde en nog aan u toe te zenden plan van aanpak tegen femicide.
Veilig Thuis
Veilig Thuis is in 25 regio’s voor zowel burgers als professionals hét expertisecentrum
op gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook specifiek over stalking
is expertise binnen de Veilig Thuis-organisaties aanwezig. Veilig Thuis blijft de
ontwikkelde expertise onderhouden.
Openbaar ministerie
Het OM heeft in ieder parket een coördinerend officier van justitie huiselijk geweld.
Ook investeert het OM blijvend in specialistische kennis door middel van de opleiding
huiselijk geweld bij de SSR,8 waarin specifiek aandacht is voor stalking. Naar aanleiding van dit Inspectierapport
wordt bezien of hierin extra geïnvesteerd moet worden. Daarnaast ontwikkelt het OM
landelijk scholingsmateriaal dat bruikbaar is om het thema stalking op alle parketten
onder de aandacht te (blijven) brengen. In november 2024 organiseert het OM gezamenlijk
met de SSR, de rechtspraak en de advocatuur een congres over femicide waarin ook de
aanpak van stalking een belangrijke plek zal krijgen. Met de ontwikkelingen rond het
thema femicide hangt ook samen dat het OM in januari 2024 is gestart met het registreren
van vrouwelijk slachtofferschap bij geweldsmisdrijven, waaronder moord en doodslag.
Dit is van belang omdat registratie bijdraagt aan het vergroten van het zicht op de
zaken en de mogelijkheid biedt om zaken nader te analyseren. Ook kan het OM op deze
manier bijdragen aan de signalering en erkenning van het maatschappelijk probleem
dat ten grondslag ligt aan deze moorden.
Reclassering
De reclassering gaat extra investeren in specialistische kennis door het breder en
gerichter aanbieden van de reeds bestaande training «Stalking, herken en handel». Zo worden in elke unit een medewerker en daarnaast ook medewerkers die bij ZSM betrokken
zijn, opgeleid. Daarnaast blijft de reclassering de training over de meldcode huiselijk
geweld en kindermishandeling, die onderdeel is van de basisopleiding, aanbieden.
Politie
Voor de politie geldt dat gekozen is om de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
niet te organiseren in specialistische afdelingen, maar breed te beleggen in alle
basisteams. De politie investeert per team in specialistische kennis over zorg en
veiligheid, waar huiselijk geweld, inclusief stalking, onder valt. Deze specialisten
begeleiden en coachen hun niet-specialistische collega’s in de aanpak. De politie
blijft hierin investeren. Verder investeert de politie blijvend in deskundigheidsbevordering
voor de niet-specialistische medewerkers zorg en veiligheid binnen de basisteams via
de training Veiligheid Voorop en zijn er voor de operationele medewerkers en de medewerkers
op de meldkamers en de regionale service centra e-learnings ontwikkeld. Specifiek
voor stalking heeft de politie de landelijke werkinstructie in 2020 grondig geactualiseerd
en aangescherpt. Stalking komt ook aan de orde in de basisopleiding voor nieuwe politieagenten.
De Inspectie heeft specifiek voor de politie aanbevolen om de taakomschrijving van
de casusregisseur te concretiseren, te zorgen voor betere borging en een meer uniforme
invulling van deze rol binnen ieder basisteam. Deze aanbevelingen worden onderschreven
door de politie. De politie zet sinds 2017 in op het organiseren van interne casusregie
(gericht op regie op afspraken en de stand van zaken in een zaak) bij stalking. De
politie wil dit organiseren en verder professionaliseren in een functie «regisseur
zorg en veiligheid» binnen de politie waar de aanpak van stalking onder valt. De politie
werkt nu een voorstel uit voor formalisering van deze functie en streeft er naar om
voor de zomer van 2024 duidelijkheid te verkrijgen of en hoe dit vorm kan krijgen.
Naast het organiseren van de expertise over huiselijk geweld en kindermishandeling
bínnen de politie, is het van belang dat de politie en Veilig Thuis intensief samen
optrekken bij (onder meer) stalking en dat de politie de expertise van Veilig Thuis
benut (en vice versa) in de gezamenlijke aanpak.
Verbetering risico-inschatting
Risico-inschatting en bijbehorende instrumenten zijn voor de aanpak van stalking,
en voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in den brede, essentieel.
Het specifieke screeningsinstrument SASH wordt nu door de politie ingevuld, waar mogelijk
samen met Veilig Thuis, zodra een zaak als stalking is herkend. Er wordt binnen de
politie stevig gestuurd op het invullen van een SASH bij iedere melding over stalking.
De kwaliteit vraagt doorlopende aandacht. De afspraak is dat het SASH alleen wordt
ingevuld door een medewerker die daarin is getraind. De politie gaat er strak op toezien
dat dit in de praktijk ook gebeurt.
De betrokken organisaties zien mogelijkheden voor verbetering op het gebied van veiligheids-
en risicotaxatie, mede op basis van dit rapport. In het aangekondigde plan van aanpak
tegen femicide zal hier verder op ingegaan worden.
Communicatie met slachtoffers
Het belang van het verbeteren van de communicatie met slachtoffers onderschrijven
wij volledig. Ook de betrokken partijen vinden dit belangrijk.
Het OM werkt aan de implementatie van een nieuw landelijk en uniform werkproces, waarbij
slachtoffers van ernstige misdrijven, waaronder stalking, direct nadat hun zaak vanuit
de politie bij het OM binnenkomt, geregistreerd worden en een aanspreekpunt (slachtoffercoördinator)
krijgen.
In elke fase van het proces is goede en heldere communicatie met slachtoffers van
groot belang. Als het gaat om de latere fase van tenuitvoerlegging van straffen en
maatregelen is relevant dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) namens de
Minister voor Rechtsbescherming verantwoordelijk wordt voor het informeren en raadplegen
van slachtoffers in deze fase. Het is daarbij de inzet van het CJIB dat slachtoffers,
indien in deze fase beschermingsbevelen van kracht zijn, tijdig en adequaat worden
betrokken en geïnformeerd. Het eerste deel van de taakoverdracht is per 1 februari
2023 gerealiseerd. Per die datum is het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) van het
OM naar het CJIB overgegaan. Er wordt gewerkt aan een gefaseerde overdracht van de
overige verantwoordelijkheden van het OM naar het CJIB voor het informeren en raadplegen
van slachtoffers in de tenuitvoerlegging.
Met de (partiële) inwerkingtreding van de Wet Straffen en Beschermen in 2021 zijn
al verbeteringen in de (informatie)positie van het slachtoffer gerealiseerd. Bij beslissingen
over deelname aan het penitentiair programma en verlening van een voorwaardelijke
invrijheidsstelling raadpleegt en informeert het CJIB de slachtoffers. Hiermee zijn
ook de aanbevelingen over het betrekken van slachtoffers bij beslissingen over voorwaardelijke
invrijheidsstelling die volgen uit het rapport van de Procureur-Generaal Hoge Raad
van januari 20249 opgepakt.
Voor de politie beveelt de Inspectie aan dat, naast interne casusregie voor zaaksverantwoordelijkheid,
ieder slachtoffer van stalking na het doen van melding of aangifte één vast aanspreekpunt
heeft die het slachtoffer desgevraagd kan informeren over de stand van zaken. Ook
beveelt de Inspectie aan dat altijd afspraken gemaakt worden over het onderhouden
van vervolgcontact. Bij het maken van deze afspraken moet rekening worden gehouden
met de wensen en behoeften van het slachtoffer.
Dit vaste aanspreekpunt maakt geen deel uit van de generieke taak van de politie.
Dat doet niet af aan de verantwoordelijkheid van de politie (en andere ketenpartners)
om de communicatie met slachtoffers op een betrouwbare en toegankelijke manier in
te richten. Daarom starten wij met de betrokken partijen een verkenning om vanuit
een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de keten en aansluitend op de behoeften
van slachtoffers te bezien wat nodig is voor het slachtoffer en wat de verbetermogelijkheden
zijn binnen de taak van de betrokken organisaties. Onderwerpen van deze verkenning
zijn onder meer: wat is een heldere rol- en taakbeschrijving van een vast aanspreekpunt
voor een slachtoffer; welke organisatie doet nu wat in de richting van slachtoffer(s);
wat gaat daar al goed; wat ontbreekt er en waar liggen de verbetermogelijkheden?
Bij deze verkenning wordt ook de motie van de leden Mutluer en Lahlah10 betrokken om bij de uitwerking van het plan van aanpak femicide mee te nemen hoe
op korte termijn een aanspreekpunt bij de politie ten behoeve van slachtoffers gerealiseerd
en gefaciliteerd kan worden. Wij informeren uw Kamer in de loop van dit jaar over
de uitkomst van deze verkenning.
Tot slot
Afsluitend hechten wij eraan nogmaals te benadrukken dat, naast het belang van specifieke
aandacht voor de verbetermaatregelen voor de aanpak van stalking, deze aanpak ook
moet worden gezien als onderdeel van de bredere aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling,
waaronder dodelijk geweld tegen vrouwen (femicide). Om die reden zullen in het aan
uw Kamer te sturen plan van aanpak tegen femicide ook onderwerpen uit dit Inspectierapport
en uit deze beleidsreactie aan de orde komen. Naast de stand van zaken van de hierboven
genoemde punten uit het Inspectierapport, waaronder de veiligheids- en risicotaxatie
en het aanspreekpunt voor slachtoffers in de politiefase, geldt dat bijvoorbeeld ook
voor de verbetering van de inzet van het tijdelijk huisverbod en de benodigde inzet
op de aanpak van plegers.
Voor het bewaken van de voortgang op de genoemde verbeteracties en eventuele andere
relevante ontwikkelingen zullen wij de Inspectie en uw Kamer jaarlijks informeren.
Zoals uit deze beleidsreactie blijkt, zullen wij ons, samen met de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ten volle blijven inzetten voor dit belangrijke
onderwerp.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid