Brief regering : Landenbeleid Jemen
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3215
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2024
Op 28 september 2023 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuw algemeen
ambtsbericht over Jemen gepubliceerd. Dit ambtsbericht volgde relatief kort op het
vorige ambtsbericht dat op 31 augustus 2022 werd gepubliceerd. De reden hiervoor was
de onzekerheid rondom het in april 2022 afgesloten bestand. De verschillende recente
uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie1 en de informatie uit het huidige ambtsbericht geeft aanleiding om het landgebonden
beleid voor Jemen aan te passen.
Gedurende de huidige verslagperiode is de veiligheidssituatie in Jemen verbeterd,
in de zin dat het de-facto bestand over de hele verslagperiode heeft geleid tot een
substantiële daling van gevechtshandelingen. Dit heeft geleid tot een relatief laag
aantal doden en gewonden onder de burgerbevolking, zeker wanneer dit wordt afgezet
tegen de beginjaren van de burgeroorlog, met name 2015 tot en met 2018, waarbij de
burgeroorlog in alle hevigheid woedde. Blijkens recente openbare informatie die is
bijeengebracht door het Team Onderzoek Expertise Land en Taal (TOELT) van de IND blijft
de veiligheidssituatie in Jemen wel fragiel.
In het huidige landenbeleid voor Jemen is opgenomen dat voor geheel Jemen sprake is
van een uitzonderlijke situatie in artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn.
Naar aanleiding van het arrest (C-125/22) van het Hof van Justitie van de Europese
Unie in Luxemburg op 9 november 2023 is het Nederlandse beleid omtrent de beoordeling
van artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn gewijzigd.2 Op basis van het ambtsbericht is het oordeel dat het aantal burgerslachtoffers in
samenhang met de omvang van het huidige geweldsniveau in Jemen, afgezet tegen de totale
omvang van de bevolking, niet zodanig is dat van willekeurig en wijdverbreid geweld
in de zin van artikel 15c Kwalificatierichtlijn gesproken kan worden waarbij louter
de aanwezigheid van een persoon leidt tot een reëel risico op ernstige schade. Vooralsnog
zie ik aanleiding om ten aanzien van Jemen de midden categorie (gradatie 2: hoge mate
van willekeurig geweld) aan te nemen. Volgens het ambtsbericht is er sprake van een
mate van willekeurig geweld in Jemen waarbij ook burgerslachtoffers vallen. Hoewel
het aantal burgerslachtoffers als gevolg van het willekeurige geweld in de verslagperiode
van het ambtsbericht is verminderd, heb ik ook rekening gehouden met een aantal andere
factoren. Zo is het de-facto bestand recentelijk onder druk komen te staan waardoor
vrees bestaat voor hernieuwde escalatie van het conflict. Verder heeft er een escalatie
plaatsgevonden van de economische oorlogsvoering door de strijdende partijen, wat
bijdraagt aan de zeer slechte humanitaire situatie. Ook is er de afgelopen jaren sprake
geweest van een uitzonderlijke situatie in de zin van artikel 15c en nemen een aantal
EU lidstaten een dergelijke situatie nog steeds aan voor (delen van) Jemen. Daarnaast
heb ik mede in aanmerking genomen het zeer grote aantal ontheemden in Jemen ten dele
als gevolg van het jarenlange conflict.
Bovenstaande houdt in dat artikel 15c voor Jemen wordt gehandhaafd maar dat er een
lagere gradatie wordt aangenomen waarbij een vreemdeling aannemelijk dient te maken
dat de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden in combinatie met de intensiteit
van willekeurig geweld in Jemen zorgt voor een reëel risico op ernstige schade vanwege
het willekeurige geweld. Ik heb hiertoe besloten omdat het de-facto bestand recentelijk
onder druk is komen te staan, zodat vrees bestaat voor hernieuwd oplaaien van het
conflict, de escalatie van de economische oorlogsvoering door de strijdende partijen
wat bijdraagt aan de zeer slechte humanitaire situatie, aangezien de afgelopen jaren
sprake was van een uitzonderlijke situatie in de zin van artikel 15c en een aantal
andere Europese landen nog steeds een dergelijke situatie aannemen voor (delen van)
Jemen. Naar mijn mening doet deze midden-categorie recht aan de precaire situatie
in Jemen en biedt dit de ruimte aan de IND om de individuele situatie mee te wegen.
Indien beleid wordt aangepast vanwege gewijzigde omstandigheden in het land van herkomst
wordt tevens beoordeeld of dit gevolgen dient te hebben voor de reeds verstrekte vergunningen
op die grond. Hoewel bij de toepassing van artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn
voor Jemen niet meer gesproken kan worden van een reëel risico op ernstige schade
bij louter de aanwezigheid van een persoon in Jemen, wordt er nog steeds een lagere
gradatie van artikel 15c gehanteerd. Als gevolg van deze nieuwe toepassing is het
herbeoordelen van Jemenitische zaken die op grond van artikel 15c zijn ingewilligd
niet opportuun. Daarbij heb ik ook rekening gehouden met de continuerende zorgwekkende
situatie in Jemen.
Verder blijkt uit het ambtsbericht dat journalisten, activisten en personen die actief
zijn in de politiek en daarbij significante kritiek uiten op de autoriteiten meer
kans liepen op represailles. Zij kregen veelal te maken met intimidatie, willekeurige
detentie, gedwongen verdwijning of gerichte moord. Hierom heb ik besloten deze groep
op te nemen als risicogroep. Daarnaast is ook de situatie voor alleenstaande vrouwen
verslechterd gedurende de verslagperiode van het ambtsbericht. Bovendien blijkt uit
het ambtsbericht dat de politieke en veiligheidsinstabiliteit alle vormen van gender-gerelateerd
geweld versterkten. In navolging van de uitspraak van het Hof van Justitie van de
Europese Unie op 16 januari jl. heb ik besloten om ook alleenstaande vrouwen en vrouwen
die aannemelijk hebben gemaakt te vrezen voor gender-gerelateerd geweld aan te merken
als risicogroep.
In april 2023 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de IND projectmatig ging inzetten
op het efficiënt afhandelen van asielaanvragen van Syriërs en Jemenieten die (ingevolge
het gevoerde landgebonden beleid) snel voor inwilliging in aanmerking komen.
Door de wijzigingen in het landenbeleid Jemen lenen deze zaken zich niet langer voor
het projectmatig efficiënt afhandelen van asielaanvragen. Ik heb daarom besloten deze
Jemenitische zaken uit het project Bespoediging Afdoening Asiel te halen en deze te
vervangen door Syrische zaken.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Indieners
-
Indiener
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid