Brief regering : Reactie op de verzoeken van de leden Bamenga en Grinwis, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 27 februari 2024, over het debat over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over industrie en omwonenden
22 343 Handhaving milieuwetgeving
28 089
Gezondheid en milieu
Nr. 393
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2024
Uw Kamer heeft tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 27 februari 2024 naar aanleiding
van een verzoek van lid Bamenga het Plenair debat over het rapport van de Onderzoeksraad
voor Veiligheid over industrie en omwonenden van 29 februari 2024 uitgesteld.
Uw Kamer heeft bij het uitstellen van dit debat twee verzoeken gedaan:
• Het zo snel mogelijk toezenden van de actieagenda industrie en omwonenden en het rapport
van de expertgroep IJmond.
• Een Kamerbrief met daarin de stand van zaken wat betreft de uitvoering van de moties
die bij het laatste commissiedebat Externe Veiligheid zijn ingediend.
Ik zal in deze brief de aangenomen moties in het laatste tweeminutendebat Externe
Veiligheid van 26 oktober 2023. Hiernaast behandel ik ook de toezeggingen in het laatste
commissiedebat Externe Veiligheid van 11 oktober 2023 en andere aan het OVV-rapport
rakende moties. Het advies van de Expertgroep gezondheid IJmond heeft u recent ontvangen.1 De actieagenda Industrie en Omwonenden ontvangt u in een separate brief (Kamerstuk
28 089, nr. 173).
Stand van zaken aangenomen moties tijdens het tweeminutendebat Externe Veiligheid
van 26 oktober 2023
Motie Klaver verzoekt de regering om in kaart te brengen wat de risico’s van de bodemvervuiling
door PFAS zijn voor de drinkwatervoorziening in de omgeving van Chemours Dordrecht
en hierop de nodige actie te ondernemen zodat de drinkwatervoorziening nu en in de
toekomst niet in gevaar komt.2
Deze motie is in de Kamerbrief «Reactie op een tweetal aangenomen moties van het lid
Klaver over Chemours Dordrecht»3 op 2 november 2023 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens
mij, beantwoord.
Motie Klaver verzoekt de regering erop toe te zien dat Rijkswaterstaat de watervergunning
van Chemours Dordrecht aanscherpt of zo nodig intrekt om de maatschappelijke functies
van het water te herstellen.4
Deze motie is in de Kamerbrief «Reactie op een tweetal aangenomen moties van het lid
Klaver over Chemours Dordrecht»5 op 2 november 2023 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens
mij, beantwoord.
Motie Hagen verzoekt de regering om in gesprek te gaan met Chemours en uiterlijk in
2025 te komen tot een eind aan de PFAS-productie in Dordrecht en de Kamer te informeren
over de uitkomsten daarvan; verzoekt de regering alle juridische en wetgevende mogelijkheden
in kaart te brengen om de PFAS-productie in Dordrecht uiterlijk in 2025 te stoppen
en de Kamer te informeren over de uitkomsten daarvan.6
Deze motie wordt momenteel uitgevoerd en de Kamer wordt voor het zomerreces hierover
geïnformeerd. Deze motie sluit aan op de motie-Van Esch.7 Niet alleen in de Tweede Kamer, ook in de provinciale staten van Zuid-Holland is
hierover een motie aangenomen. Bedrijven hebben al een wettelijke plicht om te zorgen
voor minimalisatie van emissies van ZZS. Er wordt samen met bevoegde gezagen gekeken
welke mogelijkheden er zijn om lozingen te reduceren naar nul. De Tweede Kamer wordt
hierover door mij en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat geïnformeerd voorafgaand
aan het Commissiedebat Water op 25 juni 2024.
Motie Hagen verzoekt de regering om de aanbevelingen van de ILT over te nemen en de
Kamer te informeren over de wijze waarop hier uitvoering aan gegeven gaat worden.8
Deze motie is in de Kamerbrief «Voorlopige beleidsreactie op rapportage ILT over de
uitvoering van VTH taken in Caribisch Nederland»9 op 15 januari 2024 door mij beantwoord.
Motie Beckerman, van Esch en Hagen verzoekt de regering om te zorgen voor structureel
cameratoezicht bij zowel Kooksfabriek 1 als 2 van Tata Steel, waarmee het mogelijk
wordt om incidenten met rauwe kooks visueel te beoordelen, en de realtimegegevens
24/7 openbaar te houden;
verzoekt de regering tevens om in gesprek te gaan met de provincie Noord-Holland,
zodat de omgevingsdienst genoeg budget en capaciteit krijgt om ook snel te kunnen
handelen op basis van de camerabeelden.10
Deze motie is in de Kamerbrief «Milieuproblematiek Tata Steel»11 op 9 januari 2024 door mij afgedaan.
Motie Van der Graaf verzoekt de regering in gesprek te gaan met de GGD Zuid-Holland
Zuid om te komen tot gerichte ondersteuning bij de gezondheidsvragen in deze regio.12
Deze motie hangt samen met de gewijzigde motie-Van Esch c.s.13 Deze motie krijgt invulling door eerst een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden
van een gezondheidsonderzoek. De precieze vragen en wensen moeten in beeld gebracht
worden. Ook is het nodig om te bekijken of de antwoorden op deze vragen met bestaande
data kunnen worden beantwoord of dat er aanvullend onderzoek nodig is.
De opdracht aan het RIVM is eind januari 2024 verleend. De regionale GGD’en denken
in dit traject mee vanuit hun kennis en ervaring en zorgen er daarnaast voor dat de
gezondheidsvragen vanuit de regio goed worden meegenomen. Het RIVM verwacht voor de
verkenning zo’n zes maanden nodig te hebben. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten
en het vervolg van deze verkenning.
Motie Van der Graaf verzoekt de regering haar regiefunctie in het VTH-domein breder
invulling te geven en daartoe de omgevingsdiensten beter te ondersteunen met kennis,
capaciteit en doorzettingsmacht, de Kamer hierover voor de zomer te informeren, en
eventuele financiële consequenties te verwerken in de begroting voor 2025.14
De uitwerking van deze motie wordt betrokken bij mijn verkenning over welke bestaande
instrumenten beter ingezet kunnen worden en welke instrumenten aanvullend nodig zijn
om mijn stelselverantwoordelijkheid beter te kunnen invullen en uw Kamer wordt conform
de motie hierover geïnformeerd.
Motie Van der Graaf verzoekt de regering het voorzorgsprincipe en aansprakelijkheid
van het bedrijfsleven te verwerken in de kabinetsreactie op het rapport en de daaruit
voortvloeiende actieagenda.15
Op deze motie is ingegaan in de Kamerbrief over de voortgang van het Impulsprogramma
Chemische Stoffen, die op 28 februari 202416 aan Uw Kamer is gezonden17. In het impulsproject Voorzorg en Zorgplicht dat deel uitmaakt van het Impulsprogramma,
wordt gewerkt aan de praktische toepassing van het voorzorgbeginsel en ook aan de
juridische opties hierbij. In de brief van 28 februari 202418 is onder meer over de voortgang van dit project gerapporteerd.
Stand van zaken toezeggingen gedaan in het commissiedebat Externe Veiligheid van 11 oktober
2023
De Kamer ontvangt om de twee maanden een update over het ingezette wetgevingstraject
n.a.v. de motie Bouchallikh (Kamerstuk 22 343, nr. 354) over de Nederlandse regels aanpassen zodat de Europese norm van 500 milligram stikstofdioxide
per kubieke meter ook aan Tata Steel kan worden opgelegd.19
Ik heb uw kamer in de kamerbrief «Milieuproblematiek Tata Steel»20 van 9 januari geïnformeerd over het ingezette wetgevingstraject. In aanvulling op
daarop kan ik u het volgende melden. De aanvullingen op het eerdere onderzoeksrapport
van Tata Steel zijn door de ODNZKG middels een WOO-verzoek openbaar gemaakt. U kunt
deze vinden via de in de voetnoot opgenomen link21 en als bijlage bij deze brief. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG)
heeft dit onderzoek inmiddels beoordeeld en een beoordelingsbesluit genomen. U treft
dit als bijlage bij deze brief.
De OD NZKG stelt in haar besluit dat de rapportage qua praktische toepasbaarheid niet
de gewenste informatie heeft opgeleverd, al voldoet deze feitelijk wel aan de gestelde
nadere eisen. Om het gedane onderzoek toch een vervolg te geven en het feit dat de
OD NZKG het belangrijk vindt dat er een reductie van NOx plaatsvindt richting de 500 mg/Nm3, gaat zij aan de hand van de aangeleverde rapportages
en zelfstandig onderzoek over tot het wijzigen van de voorschriften zoals verbonden
aan de vergunning van Tata Steel. Hierbij wordt zoveel mogelijk de nadruk gelegd op
het aanscherpen van de emissiegrenswaarden. Aan de hand van de beschikbare informatie
is de OD NZKG namelijk van mening dat het mogelijk is om de huidige NOx emissie te verlagen.
De informatie die uit bovengenoemd vergunningstraject volgt, is ook relevant voor
het aan deze motie verbonden wetgevingstraject. Om deze reden blijf ik de komende
periode nauw met de OD NZKG optrekken over dit onderwerp. De informatie die uit dit
vergunningstraject naar voren komt, is tegelijkertijd ook noodzakelijk om het wetsvoorstel
verder te kunnen brengen. Het is daarom op dit moment nog niet mogelijk om het eerder
aangekondigde beleidskompas af te ronden. Ik houd u conform mijn toezegging op de
hoogte van de ontwikkelingen op dit dossier.
Binnen twee weken wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden voor het opleggen
van de norm van 500 mg stikstofdioxide per m2 voor de kooksfabrieken van Tata Steel binnen het vergunningverleningstraject n.a.v.
de motie-Bouchallikh.22
Deze toezegging heb ik met de Kamerbrief «Initieel onderzoeksrapport Tata Steel over
stikstofoxiden Kookgasfabriek 1 en beoordelingsrapport Omgevingsdienst NZKG»23 op 13 oktober 2023 afgedaan.
De Staatssecretaris zal de Kamer binnen twee weken informeren over de vraag of omkering
van de bewijslast (van de bevoegd gezagen naar de bedrijven) mogelijk is als het gaat
om potentieel ZZS'sen.24
Deze toezegging heb ik met de Kamerbrief «Toezeggingen in CD EV van 11 oktober 2023
over beleid terugdringen gevaarlijke chemische stoffen»25 op 24 oktober 2023 beantwoord. Dit punt wordt verder meegenomen in het juridisch
onderzoek dat voor het project Voorzorg en Zorgplicht onder het Impulsprogramma Chemische
Stoffen wordt uitgevoerd. In de brief van 28 februari 202426 is de voortgang van het project vermeld.
Binnen twee weken wordt de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop de drie betreffende
omgevingsdiensten reageren op de kabinetsreactie op het OVV-rapport.27
Deze toezegging heb ik met de Kamerbrief «Reactie bevoegde gezagen op het rapport
van de Onderzoekraad voor de Veiligheid «Industrie en omwonenden»»28 op 25 oktober 2023 afgedaan.
De Kamer ontvangt op zeer korte termijn de brief van de omgevingsdiensten over hun
conceptrapport over Tata Steel. Als dit rapport gereed is, zal dit met de Kamer worden
gedeeld.29
Ik heb het rapport met u gedeeld met de Kamerbrief «Initieel onderzoeksrapport Tata
Steel over stikstofoxiden Kookgasfabriek 1 en beoordelingsrapport Omgevingsdienst
NZKG»30 op 13 oktober 2023. Zie verder de informatie op pagina 4.
De Kamer ontvangt, indien mogelijk, binnen twee weken een reactie op de door het lid
Van Esch (PvdD) aangehaalde moties.
31
Deze toezegging heb ik met de Kamerbrief «Reactie op de motie van het lid Van Esch
c.s. over bevoegde gezagen meer instrumenten geven om maatregelen te nemen tegen bedrijven
en bedrijfsprocessen»32 op 25 oktober 2023 beantwoord.
Binnen twee weken wordt de Kamer geïnformeerd hoe binnen het interbestuurlijk programma
VTH de zorgen van het IPO zullen worden weggenomen over de vraag of er voldoende financiële
ondersteuning zal zijn voor de omgevingsdiensten, en of het milieubeleid voldoende
wordt geüniformeerd, zodat provincies voldoende ontzorgd worden.33
Deze toezegging heb ik met de Kamerbrief «Reactie op de motie van het lid Van Esch
c.s. over bevoegde gezagen meer instrumenten geven om maatregelen te nemen tegen bedrijven
en bedrijfsprocessen»34 op 25 oktober 2023 beantwoord.
De Kamer zal binnen twee weken worden geïnformeerd over het PFAS-bloedonderzoek in
de omgeving van de Westerschelde. In deze brief zal worden toegelicht hoe dit onderzoek
wordt uitgevoerd en of ook wordt onderzocht hoe het staat met de gezondheid van deze
mensen of en welke klachten ze hebben.35
Deze toezegging hebben de Minister van IenW en ik met de Kamerbrief «Invulling enkele
moties en toezeggingen op het gebied van PFAS»36 op 25 oktober 2023 beantwoord.
De Kamer zal binnen twee weken een schriftelijke toelichting ontvangen waarom het
juridisch niet mogelijk is een minimalisatieverplichting voor potentieel ZZS'sen in
te voeren.37
Deze toezegging heb ik met de Kamerbrief «Toezeggingen in Commissiedebat Externe Veiligheid
van 11 oktober 2023 over beleid terugdringen gevaarlijke chemische stoffen»38 op 24 oktober 2023 beantwoord.
Wat betreft het toepassen van het voorzorgbeginsel kan daarnaast worden vermeld dat
voor het project Voorzorg en Zorgplicht onder het Impulsprogramma Chemische Stoffen
juridisch onderzoek wordt uitgevoerd. In de brief van 28 februari 202439 is de voortgang van het project vermeld.
De Kamer wordt geïnformeerd over de wijze waarop de motie-Haverkort c.s.40 over het register van zeer zorgwekkende stoffen baseren op reeds bij de omgevingsdiensten
aanwezige informatie wordt uitgevoerd.41
Deze toezegging heb ik met de Kamerbrief «Moties met betrekking tot het ZZS-Register»42 op 17 oktober 2023 beantwoord.
De Kamer ontvangt een reactie op het D66-actieplan over de aanpak van PFAS.43
Ik zal deze toezegging beantwoorden in de Kamerbrief in het kader van het beleid over
chemische stoffen, die binnenkort aan uw Kamer zal worden toegezonden.
De Staatssecretaris zal op basis van een gesprek met het RIVM kritisch nagaan welke
stoffen op de lijst met potentieel zeer zorgwekkende stoffen kunnen worden toegevoegd
aan de ZZS-lijst en hier binnen twee weken schriftelijk bij de Kamer op terugkomen.
Hierbij zal ze ook ingaan op de vraag of F-gassen en alle PFAS die nu beschouwd worden
als potentieel ZZS, opgenomen kunnen worden op de ZZS-lijst en op de vraag wat er
wèl kan om de risico's van potentieel ZZS'sen zo veel mogelijk te beperken.44
Deze toezegging heb ik met de Kamerbrief «Toezeggingen in Commissiedebat Externe Veiligheid
van 11 oktober 2023 over beleid terugdringen gevaarlijke chemische stoffen»45 op 24 oktober 2023 beantwoord. Dit punt wordt verder meegenomen in het juridisch
onderzoek dat voor het project Voorzorg en Zorgplicht onder het Impulsprogramma Chemische
Stoffen wordt uitgevoerd. In de brief van 28 februari 202446 is de voortgang van het project vermeld.
De Kamer ontvangt, indien mogelijk voor het einde van de week, een brief over de mogelijke
inzet van artikel 6.22 Waterwet. In deze brief zal ook worden ingegaan op de berichtgeving
van Investico dat o.a. Dow, Tata Steel en BP niet voldoen aan de Europese waterregelgeving
en op de vraag hoe de watervergunningen van de twaalf betrokken bedrijven alsnog in
lijn kunnen worden gebracht met de EU-regels.47
Deze toezegging heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat met de Kamerbrief
«Toelichting op artikel 6.22 van de Waterwet»48 op 13 oktober 2023 beantwoord.
Overige openstaande moties
De motie-Van Esch c.s. verzoekt de regering om te onderzoeken hoe we zo snel mogelijk
nul uit de pijp van Chemours kunnen realiseren.49
Deze motie wordt momenteel uitgevoerd en de Kamer wordt voor het zomerreces hierover
geïnformeerd.
Deze motie sluit aan op de motie-Hagen.50 Niet alleen in de Tweede Kamer, ook in de provinciale staten van Zuid-Holland is
hierover een motie aangenomen. Bedrijven hebben al een wettelijke plicht om te zorgen
voor minimalisatie van emissies van ZZS. Er wordt samen met bevoegde gezagen gekeken
welke mogelijkheden er zijn om lozingen te reduceren naar nul. De Tweede Kamer wordt
hierover door mij, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, geïnformeerd
voorafgaand aan het Commissiedebat Water op 25 juni 2024.
De motie-Van Esch over het in kaart brengen welke kosten het Rijk heeft gemaakt vanwege
de PFAS-vervuiling veroorzaakt door Chemours en deze te verhalen op Chemours.51
Conform de aangenomen motie wordt nu onderzocht op welke manier schade kan worden
verhaald op Chemours, vergelijkbaar met de casus rondom de Westerschelde. De Tweede
Kamer wordt hierover door mij, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
geïnformeerd voorafgaand aan het Commissiedebat Water op 25 juni 2024.
De gewijzigde motie-Van Esch c.s.over een uitgebreid onderzoek door het RIVM naar
het effect van Chemours op de gezondheid van omwonenden en werknemers.52
Deze motie hangt samen met motie-Van der Graaf.53 Deze motie wordt ingevuld door eerst een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden
van een gezondheidsonderzoek. De precieze vragen en wensen moeten in beeld gebracht
worden. Ook is het nodig om te bekijken of de antwoorden op deze vragen met bestaande
data kunnen worden beantwoord of dat er aanvullend onderzoek nodig is.
De opdracht aan het RIVM is eind januari 2024 verleend. De regionale GGD’en denken
in dit traject mee vanuit hun kennis en ervaring en zorgen er daarnaast voor dat de
gezondheidsvragen vanuit de regio goed worden meegenomen. Het RIVM verwacht voor de
verkenning zo’n zes maanden nodig te hebben. Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten
en het vervolg van deze verkenning.
De motie Bouchallikh verzoekt de regering om er bij de Europese Commissie op aan te
dringen om zo spoedig mogelijk te komen tot een wetsvoorstel voor een restrictie van
PFAS-stoffen die behoren tot de PFHxA-groep.54
Het conceptwetsvoorstel voor een restrictie van PFHxA en gerelateerde stoffen is in
juni 2023 door de Europese Commissie aan de lidstaten voorgelegd. Op dit moment lopen
de onderhandelingen. Daarmee is deze motie beantwoord.
De motie Van der Plas verzoekt de regering om zo snel mogelijk met belanghebbenden
in gesprek te gaan die niet of nog niet kunnen overschakelen naar niet-PFAS alternatieven,
om te praten over mogelijke uitzonderingen en te ondersteunen in het zoeken naar alternatieven;
verzoekt de regering om het belang en de bevindingen van deze gesprekken in Brussel
aan te kaarten en mee te nemen in verdere onderhandelingen.55
Het restrictievoorstel is gepubliceerd door het Europees Agentschap voor chemische
stoffen (ECHA) op 7 februari 2023. Op dit moment wordt het voorstel inhoudelijk beoordeeld
door twee Europese wetenschappelijke comités. Op basis hiervan stelt ECHA een definitief
advies op richting de Europese Commissie die vervolgens een voorstel voorlegt aan
de lidstaten. Op dat moment weten we de exacte reikwijdte van het voorstel en zullen
we overleg organiseren met belanghebbenden en die inbreng meewegen in het Nederlands
standpunt.
De motie Bouchallikh verzoekt de regering, om zich binnen Europa in te zetten op het
zo snel mogelijk realiseren van een volledig verbod op PFAS.56
Tijdens de inspraak is een zeer groot aantal reacties ingediend namelijk ruim 5600.
ECHA is bezig met de verwerking van deze reacties (zie ook de reactie op de vorige
motie). In lijn met deze motie, ondersteunt Nederland samen met de andere indiende
lidstaten ECHA met deze werkzaamheden. De verwachting is dat de Europese Commissie
een definitief voorstel in 2025 voorlegt aan de lidstaten.
De motie Bouchallikh verzoekt de regering om zich in Europees verband in te zetten
voor kortere transitieperiodes in het restrictievoorstel en tevens bedrijven te stimuleren
om over te stappen op PFAS-vrije producten en om alternatieven voor PFAS te ontwikkelen.57
Via het actieprogramma PFAS stimuleert het kabinet alternatieven voor PFAS. Daar waar
nu nog in beeld komt dat alternatieven beschikbaar zijn/komen, zijn wellicht nog korte(re)
overgangstermijnen mogelijk. Daarom dringt het kabinet aan op het melden van deze
nog onbekende alternatieven in de publieke consultatie. De inzet op zo kort mogelijke
overgangstermijnen is voorts aan de orde zodra de Europese Commissie het definitieve
voorstel aan de lidstaten voorlegt.
De motie Bouchallikh
verzoekt de regering de Nederlandse regels zo spoedig mogelijk aan te passen zodat
de Europese norm van 500 milligram stikstofdioxide per kubieke meter ook opgelegd
kan worden aan de kooksfabrieken van Tata Steel.
58
Momenteel is de eerste stap van het wetgevingstraject gestart. Zie verder de informatie
op pagina 4.
De motie van het lid Beckerman c.s. verzoekt de regering onderzoek te doen naar hoe
wet- en regelgeving aangepast kan worden om de gezondheid van omwonenden beter te
garanderen.59
Deze motie zal ik met de actieagenda industrie en omwonenden beantwoorden.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat