Brief regering : Onderhandeling van belastingverdragen
25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid
Nr. 326 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2024
Net als voorgaande jaren stuur ik u in het eerste kwartaal van dit jaar een brief
waarin ik uw Kamer informeer over de lopende en geplande onderhandelingen van belastingverdragen.
Daarnaast wordt jaarlijks een nieuwsbericht gepubliceerd, waarin belangstellenden
worden uitgenodigd om informatie en aandachtspunten te delen die voor de onderhandelingen
van belang kunnen zijn.1
In deze brief zal ik na een korte inleiding (paragraaf 1) op hoofdlijnen schetsen
welke ontwikkelingen het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden (paragraaf 2) en hoe
het onderhandelplan voor het komend jaar eruit ziet (paragraaf 3). Ten slotte zal
ik in meer detail ingaan op de status van de lopende verdragsonderhandelingen (paragraaf 4
en 5).
1. Inleiding
Nederland sluit belastingverdragen met andere landen om dubbele belastingheffing te
voorkomen en economische relaties te versterken. Nederland staat in beginsel open
voor een belastingverdrag met bijna ieder ander land.
Burgers die in het buitenland werken, wonen, beleggen en/of activiteiten ontplooien
kunnen tegen dubbele belasting aanlopen als meer dan één land op basis van nationale
wetgeving belasting wil heffen over hun inkomen. Een belastingverdrag is daarom van
belang om de heffingsrechten tussen landen te verdelen. Daarnaast wil Nederland met
belastingverdragen belastingontwijking door burgers en bedrijven tegengaan.
Onderhandelingen zijn afhankelijk van verschillende factoren, zoals de beschikbare
capaciteit van beide landen, de samenloop met andere onderhandelingen en ontwikkelingen
op andere dossiers. Ook is Nederland afhankelijk van de vraag of het andere land prioriteit
wil geven aan het (verder) onderhandelen.
De Nederlandse inzet bij verdragsonderhandelingen is gebaseerd op de Notitie fiscaal
verdragsbeleid 2020.2 Deze notitie beschrijft verschillende categorieën van landen waarmee Nederland een
belastingverdrag nastreeft en geeft meer uitleg over de Nederlandse onderhandelingsinzet
in specifieke situaties. Zo zijn de belastingverdragen met buurlanden relevant om
te bepalen in welk land grenswerkers belasting betalen. Deze verdragen kunnen fiscale
belemmeringen voor grenswerkers wegnemen en de economie in de grensstreek bevorderen.
Ook houdt Nederland in haar beleid rekening met de bijzondere positie van ontwikkelingslanden
(zie daarover paragraaf 5.3. van deze brief).
Om misbruik van verdragen tegen te gaan, zet Nederland in op het opnemen van antimisbruikmaatregelen
zoals die zijn ontwikkeld in het OESO «Base Erosion and Profit Shifting» (BEPS) project.
Dit kan via de bilaterale belastingverdragen of via het Multilaterale Instrument (MLI).3 Het MLI maakt het mogelijk op een snelle en efficiënte wijze belastingverdragen aan
te passen door MLI-bepalingen te laten doorwerken op belastingverdragen om zo belastingontwijking
tegen te gaan. Het MLI is voor Nederland per 1 juli 2019 van toepassing, maar is voor
een belastingverdrag pas van toepassing als beide verdragspartners daarmee via het
MLI hebben ingestemd en het MLI in beide landen in werking is getreden.4
De totstandkoming van een belastingverdrag bestaat uit meerdere fases. Allereerst
vinden onderhandelingen plaats op ambtelijk niveau binnen de lijnen van de Notitie
fiscaal verdragsbeleid 2020. Het bereiken van een ambtelijk akkoord vergt vaak meerdere
onderhandelingsrondes. Na het bereiken van een ambtelijk akkoord, wordt de ministerraad
om goedkeuring gevraagd voor de ondertekening van het ontwerpverdrag.5 In het andere land moeten eveneens nationale procedures worden doorlopen voordat
tot ondertekening van het ontwerpverdrag kan worden overgegaan. Nadat het verdrag
is ondertekend, wordt de parlementaire goedkeuringsprocedure doorlopen waarbij uw
Kamer om goedkeuring wordt gevraagd. Zodra beide landen de nationale goedkeuringsprocedures
hebben afgerond en elkaar daarvan op de hoogte hebben gesteld (ratificatie) treedt
het verdrag in werking.
2. Onderhandelingen 2023
Het afgelopen jaar hebben meerdere bilaterale verdragsonderhandelingen plaatsgevonden.
Daarnaast is een aantal ontwerpverdragen waarover op ambtelijk niveau overeenstemming
is bereikt verder gebracht richting ondertekening en aansluitend goedkeuring door
uw Kamer.
Afrondende fase
In 2023 zijn op de volgende verdragen die in de afrondende fase zitten ontwikkelingen
geweest:
• Het belastingverdrag met Cyprus is in 2023 geratificeerd en per 1 januari 2024 van
toepassing.
• Voor een aantal belastingverdragen is het MLI voor het eerst van toepassing geworden
in 2023 (dit zijn de verdragen met China, Hongkong, Roemenië en Zuid-Afrika) of wordt
het voor het eerst van toepassing in 2024 (dit zijn de verdragen met Armenië, Mexico,
Tunesië en Vietnam). Een actueel overzicht, met een onderscheid naar belastingmiddel
(bronbelastingen of andere belastingen) is beschikbaar op rijksoverheid.nl.
• De belastingregeling met Curaçao is momenteel in behandeling door uw Kamer.6
• In 2023 is door de ministerraad goedkeuring verleend voor ondertekening van het ontwerpverdrag
met Spanje. Ik zal de benodigde stappen zetten om het mogelijk te maken dit ontwerpverdrag
zo snel mogelijk te ondertekenen.
Onderhandelingsfase
In 2023 hebben onderhandelingen plaatsgevonden met Bangladesh, België, Duitsland,
Kenia, Mozambique en Sint Maarten.7 Daarnaast is er contact geweest met Aruba, Brazilië, Portugal en Roemenië. In paragraaf 5
geef ik meer informatie over de status van de onderhandelingen met deze landen.
Opstartfase
Op verzoek van Benin heeft een verkennend gesprek plaatsgevonden voor het mogelijk
opstarten van onderhandelingen over een belastingverdrag. In paragraaf 5.3.4. ga ik
hier verder op in.
3. Onderhandelplan 2024
Afrondende fase
De volgende belastingverdragen worden naar verwachting in 2024 aan uw Kamer voorgelegd:
• Andorra
• Bangladesh
• België
• Kirgizië
• Moldavië (wijzigingsprotocol)
Op 12 oktober 2023 is het belastingverdrag met Andorra ondertekend. Dit verdrag heeft
als doel de economische relaties tussen beide landen te verbeteren en de administratieve
samenwerking te versterken.
Het nieuwe belastingverdrag met Bangladesh is ondertekend op 12 maart 2024. Dit nieuwe
belastingverdrag bevat antimisbruikmaatregelen. Bangladesh is een van de 23 landen
die sinds 2013 is benaderd in het kader van het ontwikkelingslandenproject (zie paragraaf 5.3.).
Het nieuwe belastingverdrag met België is ondertekend op 21 juni 2023. Dit verdrag
zal het huidige verdrag uit 2001 vervangen. Het nieuwe verdrag bevat aangepaste afspraken
over bronstaatheffingen, het voorkomen van dubbele belasting en het bestrijden van
misbruik. Daarnaast lost dit verdrag knelpunten op die zich voordoen onder het huidige
verdrag, waaronder die voor leraren, hoogleraren, sporters en artiesten. België en
Nederland voeren ook gesprekken over de situatie van grenswerkers die thuiswerken.
Deze besprekingen waren nog niet afgerond op het moment van ondertekening van het
verdrag en worden daarom nog voortgezet.
Op 5 december 2023 is het belastingverdrag met Kirgizië ondertekend. Kirgizië maakt
sinds 2013 deel uit van het ontwikkelingslandenproject (zie paragraaf 5.3.). Het verdrag
heeft als doel dubbele belasting te voorkomen en misbruik tegen te gaan.
Op 4 september 2023 is het wijzigingsprotocol voor het belastingverdrag met Moldavië
ondertekend. Moldavië maakt sinds 2013 deel uit van het ontwikkelingslandenproject
(zie paragraaf 5.3.) en is daarom door Nederland benaderd om te onderhandelen over
het opnemen van antimisbruikbepalingen. Het protocol wijzigt het huidige belastingverdrag
uit 2000.
Onderhandelingsfase
In het kader van het onderhandelplan voor 2024 zet Nederland in op het starten of
voortzetten van onderhandelingen met de volgende dertien landen:
• Aruba
• België (grenswerkers)
• Benin
• Brazilië
• Ecuador
• Duitsland (grenswerkers)
• Marokko
• Mozambique
• Oeganda
• Portugal
• Roemenië
• Suriname
• Zweden
In vergelijking met 2023 zijn er drie nieuwe landen toegevoegd aan het onderhandelplan
en zijn er acht landen afgehaald. Nieuw toegevoegd zijn: Benin (zie paragraaf 5.3.4.),
Ecuador (zie paragraaf 5.5.1.) en Zweden (zie paragraaf 5.5.2.).
Ten opzichte van het onderhandelplan voor 2023 maken acht landen niet langer deel
uit van het onderhandelplan voor 2024. Voor zes van de acht landen zijn onderhandelingen
niet langer noodzakelijk, voornamelijk omdat de verdragen in de afrondende fase zitten.
Dit betreft de onderhandelingen met Bahrein (zie paragraaf 5.4.), Bangladesh (zie
paragraaf 5.3.4.), Barbados (zie paragraaf 5.4.), Curaçao (zie paragraaf 5.2.), Moldavië
(zie paragraaf 5.3.) en Sint Maarten (zie paragraaf 5.2.). De twee overige landen
zijn Kenia (zie paragraaf 5.3.4.) en Rwanda (paragraaf 5.3.4.). Met deze twee landen
lijkt een onderhandelingsronde in 2024 niet realistisch.
Het kan voorkomen dat gedurende het jaar onderhandelingen worden aangegaan met een
land dat niet in het onderhandelplan voorkomt, bijvoorbeeld als een op dit moment
nog onbekende situatie daartoe aanleiding geeft.
4. Overzicht onderhandelingen
Onderstaande tabel bevat onder «Afrondende fase» de ondertekende verdragen waarvan
de nationale goedkeuringsprocedure in Nederland kortgeleden is afgerond, momenteel
plaatsvindt of binnenkort wordt opgestart. Daarnaast bevat de tabel onder «Onderhandelingsfase»
een overzicht van alle lopende onderhandelingen en de status hiervan. Ten slotte is
onder «Opstartfase» een overzicht opgenomen van landen waarmee Nederland van plan
is of overweegt verdragsonderhandelingen te starten.
Land
Fase
Toelichting
Afrondende fase
Cyprus
Afgerond
Ondertekend op 1 juni 2021. Sinds 1 januari 2024 van toepassing.
Chili
Parlementaire behandeling Nederland afgerond
Het belastingverdrag is in 2022 in werking getreden. Het wijzigingsprotocol wacht
nog op Chileense goedkeuring.
Colombia
Parlementaire behandeling Nederland afgerond
Ondertekend op 26 februari 2022. Goedgekeurd door uw Kamer. Wachten op goedkeuring
in Colombia.
Curaçao
Parlementaire behandeling
Rijksministerraad akkoord, goedkeuringsprocedure in behandeling door uw Kamer.
Andorra
Ondertekend
Ondertekend op 11 oktober 2023, richten op goedkeuring in 2024.
België
Ondertekend1
Ondertekend op 21 juni 2023, richten op goedkeuring in 2024.
Kirgizië
Ondertekend
Ondertekend op 5 december 2023, richten op goedkeuring in 2024.
Moldavië
Ondertekend
Ondertekend op 4 september 2023, richten op goedkeuring in 2024.
Bangladesh
Ondertekend
Ondertekend op 12 maart 2024, richten op goedkeuring in 2024.
Onderhandelingsfase
Sint Maarten
Ambtelijk akkoord
Richten op parlementaire behandeling begin 2024, zie onderdeel 5.2.
Spanje
Ambtelijk akkoord
Richten op ondertekening in 2024.
Thailand
Ambtelijk akkoord
Richten op ondertekening in 2024.
Aruba
Onderhandelingen bijna afgerond
Zie onderdeel 5.2.
België (grenswerkers)
Lopende onderhandelingen
Onderhandelingen over grenswerkers, zie onderdeel 5.1.
Duitsland (grenswerkers)
Lopende onderhandelingen
Zie onderdeel 5.1.
Kenia
Lopende onderhandelingen
Zie onderdeel 5.3.4.
Marokko
Lopende onderhandelingen
Zie onderdeel 5.3.4.
Mozambique
Lopende onderhandelingen
Zie onderdeel 5.3.4.
Oeganda
Lopende onderhandelingen
Zie onderdeel 5.3.4.
Portugal
Lopende onderhandelingen
Zie onderdeel 5.5.2.
Roemenië
Lopende onderhandelingen
Zie 5.5.2.
Rwanda
Lopende onderhandelingen
Zie 5.3.4.
Opstartfase
Bahrein
Beoordelen of nog nodig is om onderhandelingen te starten
Zie onderdeel 5.4.
Barbados
Verdragswijziging waarschijnlijk niet langer nodig
Zie onderdeel 5.4.
Benin
Plan om onderhandelingen te starten
Zie onderdeel 5.3.4.
Brazilië
Plan om onderhandelingen te hervatten
Zie onderdeel 5.5.1.
Ecuador
Overweging om onderhandelingen te starten
Zie onderdeel 5.5.1.
Suriname
Plan om onderhandelingen te starten
Zie onderdeel 5.5.1.
Zweden
Overweging om onderhandelingen te starten
Zie onderdeel 5.5.2.
X Noot
1
Los van het nieuwe verdrag dat met België is overeenkomen wordt onderhandeld over
de grenswerkers. Daarom is België opgenomen onder «Onderhandelingsfase».
5. Specifieke onderhandelingen
Hieronder geef ik meer informatie over de onderhandelingen met een aantal landen aan
de hand van de volgende categorieën: grenswerkers (paragraaf 5.1.), belastingregelingen
voor het Koninkrijk (paragraaf 5.2.), ontwikkelingslanden, waaronder het ontwikkelingslandenproject
(paragraaf 5.3.), verdragslanden die zijn opgenomen op de Nederlandse regeling van
laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden (paragraaf 5.4.) en overige
onderhandelingen (paragraaf 5.5.).
Het is niet overal mogelijk om in te gaan op de inhoudelijke overwegingen van de onderhandelingen
met specifieke landen omdat ik niet de onderhandelpositie van andere landen openbaar
kan maken.
5.1. Grenswerkers
België
Op 21 juni 2023 is het nieuwe belastingverdrag met België ondertekend. Het streven
is om in de eerste helft van dit jaar goedkeuring voor dit verdrag te vragen aan uw
Kamer. In aanloop naar de ondertekening van het verdrag waren Nederland en België
nog in gesprek over de situatie van grenswerkers die thuiswerken. Er is gekozen om
niet te wachten op de afronding hiervan en het verdrag te ondertekenen. Eind 2023
is overeenstemming bereikt om nadere toelichting op te stellen voor het beantwoorden
van de vraag wanneer thuiswerken tot een vaste inrichting voor de werkgever leidt.9 Dit is vastgelegd in een overeenkomst die het bestaande belastingverdrag tussen Nederland
en België verduidelijkt.10 In 2024 zal verder worden gesproken over een aanpassing van het verdrag voor de situatie
van grenswerkers. In dit verband verwijs ik naar de Kamerbrief die ik afgelopen december
aan uw Kamer heb gestuurd met meer informatie over de grenswerkersproblematiek en
ontwikkelingen op dit vlak.11
Duitsland
In 2023 zijn onderhandelingen gestart met Duitsland over een beperkt wijzigingsprotocol
(aanpassing van het verdrag) met als hoofddoel het overeenkomen van een thuiswerkmaatregel
voor grenswerkers. Deze onderhandelingen worden voortgezet in 2024. Ook hiervoor verwijs
ik naar de Kamerbrief die ik afgelopen december aan uw Kamer heb gestuurd.12
5.2. Belastingregelingen voor het Koninkrijk
Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Nederland wil de belastingregelingen met deze landen aanpassen in lijn met de uitkomsten
van het BEPS-project. De belastingregeling met Curaçao wordt momenteel behandeld door
uw Kamer. Met Aruba bevinden de onderhandelingen zich in de afrondende fase. Met Sint
Maarten is afgelopen jaar ambtelijk akkoord bereikt.
5.3. Ontwikkelingslanden
5.3.1. Verdragsbeleid voor ontwikkelingslanden
Nederland houdt in haar verdragsbeleid rekening met de bijzondere positie van ontwikkelingslanden.
Een belangrijk speerpunt daarbij is het tegengaan van belastingontwijking, bijvoorbeeld
door te voorkomen dat de belastingverdragen met Nederland worden gebruikt om de heffingsgrondslag
van ontwikkelingslanden uit te hollen. Nederland hecht veel waarde aan het opnemen
van antimisbruikbepalingen in belastingverdragen.
Samen met de toenmalige Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
heeft mijn ambtsvoorganger in 2013 het startsein gegeven voor het 23-ontwikkelingslandenproject.13 Als onderdeel van dit project zijn 23 ontwikkelingslanden benaderd om antimisbruikmaatregelen
in de belastingverdragen op te nemen.14 De afgelopen tien jaar is er met een groot deel van de 23 landen resultaat geboekt.
Waar mogelijk is er overeenstemming bereikt over het opnemen van antimisbruikbepalingen
in het bestaande verdrag of is een nieuw verdrag overeengekomen waarin antimisbruikbepalingen
zijn opgenomen. In paragraaf 5.3.3. geef ik meer uitleg over de resultaten die zijn
behaald in dit verband.
Sinds de start van het 23-ontwikkelingslandenproject heeft het verdragsbeleid ten
aanzien van ontwikkelingslanden een vlucht genomen en verder vorm gekregen. Nederland
heeft naast de opname van antimisbruikbepalingen (nog meer) oog voor andere belangrijke
wensen van ontwikkelingslanden. Twee belangrijke aandachtspunten van ontwikkelingslanden
zijn hun heffingsmogelijkheden en capaciteit om belastingbeleid te implementeren en
uit te voeren. Nederland is daarom in de onderhandelingen met ontwikkelingslanden
bereid ruimere heffingsrechten (vaak over brutoinkomen) toe te kennen aan de staat
waaruit het inkomen afkomstig is (doorgaans ook wel de «bronstaat» genoemd) dan in
onderhandelingen met andere landen. Ontwikkelingslanden zijn in relatie tot ontwikkelde
landen vaak de bronstaat en bronheffingen op bepaald brutoinkomen zijn voor deze landen
makkelijker uitvoerbaar dan een heffing op basis van netto-inkomen. Daarnaast benadrukt
Nederland in de contacten met ontwikkelingslanden de mogelijkheden die Nederland heeft
om via bilaterale en multilaterale programma’s technische assistentie te verlenen
om de capaciteit van belastingdiensten in ontwikkelingslanden te verbeteren.
Naar de toekomst toe zal Nederland het beleid op bovenstaande punten consequent blijven
doorzetten. Daarin is Nederland dus bereid verder te gaan dan het initiële doel van
het 23-ontwikkelingslanden project. Nederland richt zich daarbij niet exclusief tot
de landen in het 23-ontwikkelingslandenproject, maar richt zich ook op andere ontwikkelingslanden.
Deze verbreding, zowel in doelstelling als in omvang, zal vanaf nu worden geïntegreerd
in het ontwikkelingslandenproject, voorheen aangeduid als het 23-ontwikkelingslandenproject,
met als doel het Nederlandse beleid voor ontwikkelingslanden beter te weerspiegelen.
In internationaal verband is de aandacht voor de bijzondere positie van ontwikkelingslanden
de laatste jaren ook toegenomen. In 2016 is binnen de OESO het Inclusive Framework on BEPS opgericht om ontwikkelingslanden op gelijke voet te laten deelnemen aan de onderhandelingen
over herzieningen van het internationale belastingsysteem. In november 2023 heeft
de Algemene Vergadering van de VN een resolutie aangenomen op basis waarvan een intergouvernementeel
comité is gevormd dat zich gaat richten op internationale belastingsamenwerking. Volgens
de resolutie kan op deze wijze de inclusiviteit en effectiviteit van internationale
samenwerking op belastinggebied worden versterkt. Het is goed denkbaar dat het veranderende
multilaterale landschap, in het bijzonder de ontwikkelingen binnen VN-verband, gevolgen
zullen hebben voor het Nederlandse verdragsbeleid en de positie van ontwikkelingslanden
in het bijzonder.
Zodra de ontwikkelingen meer vorm krijgen, zal ik het voortouw nemen voor het verder
uitwerken van de visie op het verdragsbeleid voor ontwikkelingslanden die oog heeft
voor de belangen van ontwikkelingslanden. Ik zal dat doen in samenspraak met de Minister
voor BHOS en uiteraard zal ik uw Kamer hierover dan nader informeren.
5.3.2. Praktische aspecten onderhandelingen ontwikkelingslanden
Ondanks dat Nederland in haar beleid bereid is verdergaande posities in te nemen in
relatie tot ontwikkelingslanden, verlopen de onderhandelingen met ontwikkelingslanden
in de praktijk vaak moeizaam. Zowel operationele als beleidsmatige aspecten spelen
daar een rol in. Onderhandelingen met ontwikkelingslanden bestrijken vaak een langere
tijdsperiode. Dit ligt zelden aan de kundigheid en expertise van de betrokken verdragsonderhandelaars,
wel kan capaciteitsgebrek bij deze landen een rol spelen. Daarnaast heeft een belastingverdrag
met Nederland simpelweg niet altijd de hoogste prioriteit. Volledigheidshalve merk
ik op dat Nederland bereid is zich in te spannen voor deze onderhandelingen en beschikt
over de benodigde capaciteit en juiste middelen om onderhandelingen voort te zetten.
Onderhandelingen met ontwikkelingslanden stranden vaak op hetzelfde punt, namelijk
de bronstaatheffing voor technische diensten. Dit is een bepaling uit het VN-modelverdrag
op grond waarvan de staat van de afnemer betalingen voor technische diensten mag onderwerpen
aan een bronstaatheffing, ook als deze diensten zijn verricht in de andere staat (artikel 12a
van het VN-Modelverdrag). Nederland kent zelf geen bronstaatheffing op betalingen
voor technische diensten. Het is bestaand Nederlands verdragsbeleid om deze bepaling
niet op te nemen. Nederland is wel bereid deze bepaling op te nemen voor de armste
categorie ontwikkelingslanden, onder de voorwaarde dat de diensten zijn verricht in
de bronstaat.15 In een enkel geval is het op deze manier gelukt om alsnog tot overeenstemming te
komen. Toch leiden onderhandelingen met veel landen vaak nog tot een impasse vanwege
dit punt. Om de impasse te doorbreken is Nederland sinds kort bereid om in specifieke
gevallen voor een beperkte periode een bronstaatheffing toe te staan (een «horizonbepaling»).
Dit kan mogelijk een uitkomst bieden als een ontwikkelingsland te maken heeft met
een groot gebrek aan alternatieve bronnen voor belastingheffing. Ik verwacht dat deze
stap ertoe kan leiden dat de onderhandelingen verder kunnen worden gebracht.
5.3.3. Status ontwikkelingslandenproject
Zoals hierboven vermeld is er de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt in het kader
van het ontwikkelingslandenproject sinds de start van het project in 2013. Op dit
moment heeft Nederland met 19 van de initieel aangeschreven 23 landen een belastingverdrag
dat in werking is getreden. Met 15 van deze 19 verdragslanden is er overeenstemming
over opname van antimisbruikbepalingen in het betreffende verdrag (bilateraal ofwel
via het MLI).16 Met de overige vier verdragslanden (Filipijnen, Oeganda, Sri Lanka en Zimbabwe) is
nog geen overeenstemming bereikt. Met Oeganda en Sri Lanka hebben gesprekken plaatsgevonden
(zie paragraaf 5.3.4.). De Filipijnen hebben richting Nederland aangegeven voornemens
te zijn het MLI te ratificeren. Nederland heeft daarnaast de mogelijkheid geboden
om bilateraal te onderhandelen. Zimbabwe heeft niet gereageerd op Nederlandse verzoeken
over de opname van de antimisbruikbepalingen. Nederland blijft aandacht vragen voor
het belang van antimisbruikbepalingen in de contacten met deze landen.
Met de overige vier landen van de 23 initieel aangeschreven landen in het project
heeft Nederland nog geen belastingverdrag. Met Kirgizië is een nieuw belastingverdrag
ondertekend waarin overeenstemming is over de opname van antimisbruikbepalingen. Dit
verdrag is nog niet inwerking getreden. Met de resterende drie landen (Kenia, Malawi
en Mongolië) heeft Nederland geen verdrag gesloten. Volledigheidshalve merk ik op
dat met deze landen op dit moment dus geen risico bestaat op verdragsmisbruik. Het
afgelopen jaar hebben er onderhandelingen plaatsgevonden met Kenia, maar is het niet
gelukt overeenstemming te bereiken (zie paragraaf 5.3.4). Het belastingverdrag met
Malawi17 is niet in werking getreden omdat het niet is geratificeerd door Malawi. Dit verdrag
is inmiddels verouderd en daarom is de Nederlandse ratificatie ingetrokken. In het
verdrag zitten namelijk geen adequate antimisbruikmaatregelen, waardoor inwerkingtreding
onwenselijk is. Met Mongolië lopen geen onderhandelingen.
Gezien de verbreding van het ontwikkelingslandenproject heeft Nederland de afgelopen
jaren ook contact gehad met andere landen. Zo heeft er eind 2023 een verkennend gesprek
plaatsgevonden met Benin. In de volgende paragraaf (5.3.4.) wordt nader ingegaan op
de status van de onderhandelingen met specifieke ontwikkelingslanden.
5.3.4. Status onderhandelingen ontwikkelingslanden
In deze paragraaf zal ik meer uitleg geven over de status van de onderhandelingen
met ontwikkelingslanden.
Bangladesh
Eind 2021 is ambtelijke overeenstemming bereikt over de herziening van het belastingverdrag
met Bangladesh. Afgelopen jaar is op verzoek van Bangladesh nogmaals gesproken over
enkele punten, waarbij vervolgens overeenstemming is bereikt. Het nieuwe belastingverdrag
is op 12 maart 2024 ondertekend in Dhaka. Het streven is om het nieuwe belastingverdrag
in 2024 ter goedkeuring aan uw Kamer voor te leggen.
Benin
Benin heeft aangegeven graag met Nederland een belastingverdrag te willen sluiten.
Omdat Benin behoort tot de armste groep ontwikkelingslanden, bestaat er ruimte om
vergaande alternatieven te accepteren. Er heeft in 2023 een verkennend videogesprek
plaatsgevonden waaruit is gebleken dat er voldoende basis bestaat voor een potentieel
succesvolle onderhandeling. De eerste onderhandelingsronde is in 2024 gepland.
Kenia
Momenteel heeft Nederland geen belastingverdrag met Kenia. Kenia heeft Nederland eind
2021 geïnformeerd dat Kenia het in 2015 ondertekende verdrag niet zal ratificeren.
Op 19 mei 2022 is daarom het wetsvoorstel ter goedkeuring van het in 2015 ondertekende
verdrag ingetrokken. Het afgelopen jaar hebben er twee onderhandelingsrondes plaatsgevonden
met als doel het sluiten van een belastingverdrag. Tijdens de laatste onderhandeling
is gebleken dat de posities te ver uit elkaar liggen. Kenia is daarom voor 2024 geen
onderdeel van het onderhandelplan.
Marokko
Nederland zou het verouderde verdrag met Marokko graag actualiseren conform het huidige
Nederlandse verdragsbeleid, bijvoorbeeld op het gebied van pensioenen. Begin 2019
heeft een eerste onderhandelingsronde met Marokko plaatsgevonden. Beide landen hebben
daarna aangegeven de onderhandelingen te willen voorzetten. In 2022 heeft een tweede
onderhandelingsronde plaatsgevonden. Marokko en Nederland hebben afgesproken halverwege
2024 een nieuwe onderhandelingsronde in te plannen.
Mozambique
De afgelopen jaren hebben er meerdere onderhandelingsrondes plaatsgevonden met Mozambique.
Ook afgelopen jaar heeft er een onderhandelingsronde plaatsgevonden. Dit heeft nog
niet geleid tot overeenstemming. Nederland beraadt zich daarom op de volgende stappen.
Oeganda
Met Oeganda hebben in 2021 drie onderhandelingsrondes plaatsgevonden. Ondanks de constructieve
besprekingen is het nog niet gelukt om op fundamentele punten overeenstemming te bereiken.
Nederland zal in 2024 opnieuw contact zoeken met Oeganda om te kijken of het zinvol
is de onderhandelingen te hervatten.
Rwanda
Ter bevordering van de economische relatie is Nederland in 2021 door Rwanda benaderd
om de mogelijkheden van een verdrag te verkennen. In 2021 heeft een verkennend gesprek
plaatsgevonden. In 2022 heeft een eerste onderhandelingsronde plaatsgevonden. Op fundamentele
punten kon helaas geen overeenstemming worden bereikt. Hoewel verdere onderhandelingen
niet zijn uitgesloten, lijkt het er niet op dat deze op korte termijn zullen plaatsvinden.
Om die reden is Rwanda niet opgenomen in het onderhandelplan voor 2024. Voor de volledigheid
merk ik op dat op dit moment er geen belastingverdrag is met Rwanda waardoor er geen
risico bestaat op verdragsmisbruik.
Sri Lanka
Sri Lanka heeft in 2021 aangegeven graag het gehele belastingverdrag met Nederland
te willen heronderhandelen. Tot op heden is het echter niet gelukt een onderhandelingsronde
te plannen. Sri Lanka maakt daarom sinds 2023 niet langer deel uit van het onderhandelplan.
5.4. Verdragslanden op de regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden
voor belastingdoeleinden
Nederland stelt jaarlijks een lijst op van laagbelastende staten (aangewezen door
Nederland) en niet-coöperatieve rechtsgebieden (overname «zwarte lijst» EU). Nederland
gebruikt deze lijst onder meer voor het heffen van een conditionele bronbelasting
op rente-, royalty- en dividendstromen naar gelieerde lichamen in laagbelastende landen.
Voor verdragslanden die zijn opgenomen op deze lijst geldt een overgangstermijn van
drie jaren voordat de conditionele bronbelasting voor het eerst van toepassing is.
Deze driejaarstermijn is met ingang van 1 januari 2024 verstreken voor Bahrein, Barbados
en Panama.
De huidige verdragen met deze landen beperken Nederland bij het heffen van de bronbelasting.
Nederland heeft deze landen daarom benaderd voor onderhandelingen. Hieronder geef
ik de status weer voor ieder van deze drie landen.
Barbados
Barbados is door Nederland aangewezen als laagbelastende jurisdictie omdat Barbados
tot voor kort een winstbelasting had met een statutair tarief van minder dan 9%. In
het kader van de wereldwijde minimumbelasting (Pijler 2) heeft Barbados afgelopen
jaar een belastinghervorming aangekondigd. Onderdeel van deze hervorming is een verhoging
van het statutaire tarief van de winstbelasting naar 9% per 1 januari 2024 (met terugwerkende
kracht). Indien dit doorgang vindt, zal Barbados hierdoor niet meer worden aangewezen
als laagbelastende staat. De Nederlandse wettelijke peildatum voor het aanwijzen van
laagbelastende landen is 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de regeling
betrekking heeft. Dit betekent dat Barbados mogelijk van de Nederlandse lijst kan
worden verwijderd met ingang van 1 januari 2025.
Met het oog op de verwachte verwijdering van Barbados van de lijst is het niet langer
noodzakelijk om het belastingverdrag met Barbados te heronderhandelen. Vanaf 2025
zal namelijk geen conditionele bronbelasting op renten, royalty’s en dividenden meer
worden geheven met betrekking tot Barbados.
Bahrein
Bahrein heeft geen winstbelasting en is daarom door Nederland aangewezen als laagbelastende
jurisdictie. Nederland heeft Bahrein benaderd voor een aanpassing van het belastingverdrag.
Als lid van het Inclusive Framework18 heeft Bahrein het akkoord van het internationale belastingsysteem (inclusief de wereldwijde
minimumbelasting van Pijler 2) onderschreven. Bahrein heeft recent aangegeven dat
er wordt gewerkt aan invoering van een algemene winstbelasting met een tarief van
minimaal 9% in 2024. Dit kan er toe leiden dat, net als bij Barbados, Nederland niet
meer zal inzetten op aanpassing van het belastingverdrag met Bahrein. Nederland is
hierover met Bahrein in contact.
Panama
Panama staat (met een korte onderbreking) sinds 2017 op de EU-lijst van niet-coöperatieve
rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. Panama is geen laagbelastende staat volgens
de Nederlandse wetgeving. Het afgelopen jaar heeft Nederland constructief contact
gehad met Panama waarbij Panama heeft aangegeven dat het zich, na een aantal jaren
van stilstand, serieus zal inspannen om van de EU-lijst te worden verwijderd. Als
Panama van de EU-lijst wordt verwijderd is een heroverweging en ook een heronderhandeling
van het verdrag niet meer aan de orde. Indien Panama geen serieuze stappen richting
verwijdering van de EU-lijst zet, zal worden besloten alsnog tot heroverweging over
te gaan conform de motie Schouten/Groot.19
5.5. Overige onderhandelingen
5.5.1. Zuid-Amerika
Brazilië
Nederland wenst het belastingverdrag op het vlak van antimisbruik bilateraal aan te
passen (Brazilië heeft het MLI niet ondertekend). Daarnaast beoogt Nederland het verdrag
ook op andere onderdelen te moderniseren. In het verleden is hier met Brazilië over
gesproken maar er was destijds geen capaciteit aan Braziliaanse zijde om hier een
vervolg aan te geven. Het afgelopen jaar is er wederom met Brazilië gesproken. Brazilië
lijkt ervoor open te staan om de onderhandelingen in 2024 op te pakken.
Chili
In 2022 is het belastingverdrag met Chili in werking getreden. Het wijzigingsprotocol
dat daarbij hoort is nog niet in werking getreden, omdat de nationale goedkeuringsprocedure
in Chili nog niet is afgerond.
Colombia
Het belastingverdrag met Colombia is in 2022 door uw Kamer goedgekeurd. Dit verdrag
is nog niet in werking getreden, omdat de nationale goedkeuringsprocedure in Colombia
nog niet is afgerond.
Ecuador
In het verleden hebben zowel Nederland als Ecuador de wens uitgesproken om tot een
belastingverdrag te komen. In november 2020 heeft een constructief verkennend gesprek
plaatsgevonden met Ecuador. Zowel Nederland als Ecuador gaven aan positief te kijken
naar het opstarten van formele verdragsonderhandelingen. Tot op heden is het nog niet
gelukt om een onderhandelingsronde in te plannen. Nederland staat open voor het starten
van onderhandelingen en zal Ecuador daarom opnieuw benaderen.
Suriname
Na verkennend overleg met Suriname in 2021 heeft Nederland een voorstel tot aanpassing
van het verdrag aan Suriname gestuurd voor de verwerking van de minimumstandaarden
van het BEPS-project in het verdrag. Suriname zal het Nederlandse voorstel bestuderen
en vervolgens zal gekeken worden naar mogelijkheden om hierover in gesprek te gaan.
5.5.2. Europa
Portugal
Met Portugal heeft in 2019 een eerste onderhandelingsronde plaatsgevonden. In 2021
hebben beide landen aangegeven de onderhandelingen te willen hervatten. Onder het
bestaande verdrag kan Nederland beperkt heffen over hier gefacilieerd opgebouwde pensioenen.
Portugal heeft wel een heffingsrecht maar blijkt dat in de praktijk slechts beperkt
uit te oefenen. Nederland streeft daarom een (bij voorkeur volledige) bronstaatheffing
over pensioenen overeen te komen. Over de onderhandelingen is het afgelopen jaar met
Portugal contact geweest. Nederland wil deze graag voortzetten in 2024.
Roemenië
Naar aanleiding van een onderlinge overlegprocedure is gebleken dat pensioenuitkeringen
betaald vanuit Nederland aan inwoners van Roemenië, ook in Roemenië in de belastingheffing
worden betrokken. Op grond van het belastingverdrag mogen deze inkomsten alleen in
Nederland worden belast. Het afgelopen jaar is er met Roemenië hierover contact geweest.
Nederland streeft ernaar een wijzigingsprotocol af te spreken met Roemenië om het
verdrag op onder andere dit punt te moderniseren. Nederland streeft ernaar de onderhandelingen
in 2024 af te ronden.
Zweden
Het huidige belastingverdrag met Zweden is toe aan actualisering. Met name op het
gebied van de pensioenen is dit vanuit een Nederlands oogpunt wenselijk. Onder het
huidige verdrag mogen pensioenen alleen worden belast in de woonstaat. Nederland streeft
daarom naar het opnemen van een volledige bronstaatheffing over pensioenen. Daarnaast
is het MLI nog niet van toepassing, omdat Zweden een voorbehoud heeft gemaakt bij
artikel 35 van het MLI.20 Nederland zal Zweden benaderen met de vraag of er mogelijkheid is tot onderhandeling
over een herziening van het belastingverdrag.
5.5.3. Azië
Thailand
Voor het ontwerpverdrag met Thailand heeft de ministerraad in 2022 goedkeuring voor
ondertekening verleend. Ik zal de benodigde stappen zetten om het aan Nederlandse
zijde mogelijk te maken dit ontwerpverdrag te ondertekenen.
6. Tot slot
Met deze brief heb ik meer inzicht gegeven in de lopende verdragsonderhandelingen.
In het eerste kwartaal van volgend jaar zal ik opnieuw een brief aan uw Kamer sturen.
Als daartoe aanleiding is, zal ik uw Kamer uiteraard tussentijds informeren.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.