Brief regering : Ontwikkelingen Europese landbouw
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1623
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2024
De ontwikkelingen omtrent de Europese landbouw volgen elkaar snel op. De zorgen van
boeren over de landbouw zijn en waren de afgelopen weken goed te zien door de protesten
in verschillende lidstaten van de Europese Unie (EU). Dat landbouwprotesten niet slechts
in Nederland spelen, laat het grensoverschrijdende karakter van de bezorgdheid zien,
en de noodzaak voor een Europese aanpak. Naar aanleiding van het verzoek van het lid
Pierik (BBB) van 6 februari 2024 (kenmerk 2024Z01871), informeer ik via deze brief uw Kamer over de recente maatregelen van de voorzitter
van de Europese Commissie, de ontwikkelingen in de Europese landbouw en de Nederlandse
inzet hierbij.
De Europese Commissie (Commissie) heeft de afgelopen weken aangegeven enkele wijzigingen
in het landbouwbeleid door te voeren, om tegemoet te komen aan de zorgen van boeren
met betrekking tot de landbouwtransitie. Zo heeft de Commissie besloten tot een nieuwe
gedeeltelijke derogatie over de verplichte 4% braaklegging die in het Gemeenschappelijk
landbouwbeleid verplicht is. Hiernaast heeft de Commissie aangekondigd het voorstel
voor een verordening inzake het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in
te zullen trekken1 en ze heeft toegezegd te onderzoeken hoe de administratieve lasten voor boeren kunnen
worden verminderd en regelgeving kan worden vereenvoudigd, waarover de Commissie al
in contact is met diverse stakeholders. In het verlengde daarvan heeft het Belgisch
Voorzitterschap de lidstaten opgeroepen om met concrete voorstellen voor vereenvoudiging
van regelgeving en vermindering van administratieve lasten te komen. Daarnaast heeft
de Commissie onlangs het startschot gegeven voor de Strategische dialoog met stakeholders
in de agrofoodsector zoals eerder aangekondigd door Commissievoorzitter Von der Leyen.
Hierbij maakt de Commissie zich hard voor beleid waarbij het economische perspectief
van boeren meer wordt meegewogen.
Om enerzijds het verdienvermogen en de concurrentiepositie van een duurzame agrarische
sector te versterken, en anderzijds de klimaat-, milieu- en biodiversiteitsdoelen
te realiseren, is een aanpak op EU-niveau noodzakelijk. Zodoende deel ik de opvatting
van Commissievoorzitter Von der Leyen dat er meer oog zou moeten zijn voor het verdienvermogen
en de concurrentiepositie van de boeren in de transitie naar een duurzame sector die
in lijn is met de ecologische doelstellingen. Haar uitspraken sluiten ook aan bij
de inbreng van de lidstaten tijdens de bespreking van de «dialoog over de toekomst
van de landbouw» tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 23 januari jl.2
In een eerste reactie op voornoemd verzoek van het Belgisch Voorzitterschap heb ik
meerdere voorstellen aangedragen om binnen de bestaande ecologische kaders de lasten
voor boeren en vissers te verlichten. Deze voorstellen richten zich onder andere op
het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (waaronder het Nationaal Strategisch Plan), dierenwelzijn
en voedselveiligheid. Hierbij zet ik niet in op ambitieverlaging, maar op versimpeling
en meer doelsturing. Ook heb ik, vooruitlopend op de evaluatie en mogelijke aanpassing
van de nitraatrichtlijn, verzocht om het toestaan van hoogwaardig bewerkte dierlijke
mest die voldoet aan de zogenaamde RENURE-criteria3 en aandacht gevraagd voor afronding van de onderhandelingen over het voorstel voor
een verordening over plantveredeling met bepaalde nieuwe genomische technieken, omdat
deze technieken in de veredeling van planten kansen kunnen bieden in de transitie
naar een duurzamer landbouwsysteem.4 Ook heb ik de sector gevraagd om mee te denken over hoe we verder de administratieve
lasten kunnen verminderen.
In aanvulling op de voorstellen die ik aan het Belgisch Voorzitterschap heb gestuurd,
zet ik de komende tijd in de onderhandelingen over de herziening van de kaderrichtlijn
afvalstoffen in op een ambitieus beleid omtrent voedselverspilling, door de hele keten
heen, inclusief de primaire sector.5 Tevens blijf ik mij hard maken voor regelgeving over het herstel van de Europese
bodems die werkbaar is voor Nederlandse landbouwers. Het voorstel voor een richtlijn
inzake bodemmonitoring, waarover de onderhandelingen nu lopen, biedt handvatten om
bodemherstel blijvend te verbeteren door bodembeheer en het terugdringen van bodemverontreiniging.6 In het kader van het Gemeenschappelijk visserijbeleid blijf ik mij inzetten voor
een uitvoerbare en werkbare aanlandplicht met behoud van de huidige uitzonderingen
die mogelijk op termijn een registratieplicht kan worden.
Naast de recente wijzingen in het landbouwbeleid, zet de Commissie onder andere door
middel van haar mededeling van 6 februari 2024 over de klimaatdoelen voor 2040, waarin
ook ingegaan wordt op landbouwemisies, haar commitment voor verduurzaming voort.7 De Commissie stelt in de mededeling dat zij en de landbouwsector samen moeten werken
om ervoor te zorgen dat in de transitie aandacht is voor het verdienvermogen en de
concurrentiepositie van de landbouwsector. Hierbij pleit de Commissie voor een «whole-of-food-sector
approach».
Zoals gebruikelijk zult u over deze mededeling en de Nederlandse positie geïnformeerd
worden door middel van een BNC-fiche.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit