Brief regering : Appreciatie amendement van het lid Grinwis inzake over het bewerkstelligen van een dierwaardige veehouderij toevoegen aan te financieren maatregelen van het Transitiefonds (Kamerstuk 35746-17)
35 746 Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen
Nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR NATUUR EN STIKSTOF EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2024
Op 6 maart 2024 heeft het Kamerlid Grinwis c.s. een amendement ingediend bij de behandeling
van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van
de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen (35 746, nr. 17). Het amendement beoogt een bestedingsdoel toe te voegen aan het door de regering
voorgestelde Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur. Dit nieuwe doel luidt «het
bewerkstelligen van een dierwaardige wijze van het bedrijfsmatig houden van dieren
met het oog op de productie van dierlijke producten».
Het wetsvoorstel voor de instelling van dit begrotingsfonds1 is in behandeling bij de Eerste Kamer. Deze heeft het wetsvoorstel controversieel
verklaard. De in het amendement voorgestelde wijziging krijgt pas effect als de Eerste
Kamer met het wetsvoorstel instemt en het tot wet verheven wordt. In de hiernavolgende
overwegingen wordt uitgegaan van de situatie waarin dat is gebeurd.
Het wetsvoorstel voor het Transitiefonds stelt de doelen van het fonds vast. Deze
betreffen momenteel de financiering van landbouw- en natuurmaatregelen, gericht op
het behalen van doelen op het gebied van natuur, stikstof, water en klimaat en op
de daarmee samenhangende transitie naar een duurzame landbouw. Deze doelen zijn gebaseerd
op internationale en nationale verplichtingen, zoals de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen
en het Klimaatakkoord. Het is duidelijk dat Rijk en provincies een omvangrijk pakket
aan maatregelen, gericht op omschakelen, extensiveren en de inrichting van het landelijk
gebied, moeten nemen om deze doelen te bereiken. De huidige omvang van het fonds (€ 24,3
miljard) is nodig om deze maatregelen te realiseren.
In de brief van 1 maart 2024 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
aangegeven dat de beweging naar een dierwaardige veehouderij plaatsvindt binnen de
gestelde kaders voor het realiseren van de natuur-, water,- milieu-, lucht- en klimaatdoelen.2 Er mag geen verslechtering plaatsvinden. Het integraal en in samenhang afwegen van
de effecten is van belang omdat verschillende maatregelen voor verschillende doelen
een tegengesteld effect kunnen hebben en kunnen leiden tot lock-ins en desinvesteringen.
Het amendement-Grinwis c.s. voegt een extra doel toe aan het Transitiefonds. Ik wil
benadrukken dat we terughoudend moeten zijn met het toevoegen van extra doelen aan
het begrotingsfonds. Ervaringen uit het verleden tonen aan dat dit leidt tot het initiëren
van minder rendabele projecten of tot het gebruik van de middelen voor aangrenzende
beleidsdoelen, zoals gebeurde bij het voormalige Fonds Economische Structuurversterking
(FES). Het is om die reden van belang dat het nieuwe doel in relatie staat tot de
bestaande doelen van het fonds.
Het amendement bevat geen vereisten over de relatie van maatregelen, gericht op dierwaardigheid,
met de andere doelen. De omschrijving van het doel voor verduurzaming van de landbouw
bevat bijvoorbeeld wel de zinsnede «met het oog op het behalen van de onder a tot
en met d genoemde doelen» (de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat). De
omschrijving voor het doel met betrekking tot de Kaderrichtlijn water bevat de zinsnede
«in samenhang met de emissies door de landbouw». Door die toevoeging wordt geborgd
dat de opgaven in samenhang worden opgepakt en de maatregelen leiden tot een integraal
doelbereik.
Bij de huidige formulering van het amendement-Grinwis c.s. ontstaat de mogelijkheid
om maatregelen te financieren die uitsluitend of hoofdzakelijk bijdragen aan dierenwelzijn.
Ook kunnen dan uit het fonds maatregelen worden gefinancierd die niet significant
bijdragen aan de andere doelen van het Transitiefonds. In beide gevallen blijven er
minder middelen over om die transities te verwezenlijken. Dit vind ik onwenselijk.
Uit recente rapporten van het RIVM, PBL en de Ecologische Autoriteit blijkt dat de
realisatie van de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat onder druk staat.
De provincies hebben gebiedsprogramma’s opgesteld waarin zij aangeven hoe zij de regionale
doelen gaan realiseren. Het door de provincies hiervoor geraamde bedrag overstijgt
ruim het budget dat het kabinet op de aanvullende post heeft gereserveerd voor het
Transitiefonds. Door toevoeging van een zelfstandig doel neemt de druk op de beschikbare
middelen nog verder toe en raakt de realisatie van de andere doelen verder uit zicht.
Temeer daar de Kamerleden in hun toelichting bij het amendement onderkennen dat het
realiseren van een dierwaardige veehouderij grote investeringen zal vergen.
Daarom moet ik dit amendement ontraden.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit