Brief regering : Verslag informele Toerismeraad op 19 en 20 februari 2024
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 598 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2024
Op 19 en 20 februari 2024 vond de informele Toerismeraad plaats in La Hulpe, België.
Met deze brief stuur ik u het verslag van deze Raad. Tijdens deze Raad lag de nadruk
op het toekomstige toerismebeleid van de Unie onder de aankomende Europese Commissie.
De lidstaten leverden hiervoor ideeën aan, waarop de Commissie reageerde. Daarnaast
werd er gesproken over de evaluatie van het transitiepad voor het toerisme ecosysteem.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Verslag informele Toerismeraad in België op 19 en 20 februari 2024
Inleiding
Tijdens de informele Toerismeraad spraken de EU-lidstaten over de ontwikkeling van
toerisme in Europa. Het Belgische voorzitterschap had deze Raad geïnitieerd om stil
te staan bij de evaluatie van het transitiepad voor het toerisme ecosysteem1 en bij de Europese ambitie en het mandaat op het gebied van toerisme tijdens de volgende
Europese Commissie (2025–2029).
Tijdens haar openingsspeech benadrukte de Minister van Toerisme van Wallonië het belang
van het toerisme ecosysteem. Het ging hierbij niet alleen om de economische bijdrage
van toerisme binnen Europa.2 Zij sprak ook over de bijdrage en de uitdagingen van toerisme in relatie tot de duurzaamheids-
en digitaliseringstransitie. Daarnaast noemde de Minister de bijdrage van de toerismesector
in relatie tot uitdagingen op het gebied van cultuur, geopolitiek, inclusiviteit en
de link met andere sectoren zoals voedsel en transport.
Evaluatie transitiepad voor het toerisme ecosysteem
Lidstaten spraken unaniem hun waardering uit voor het werk van de Commissie op het
gebied van toerisme zoals de ontwikkeling van het transitiepad en de Europese Agenda
voor toerisme. Beide documenten zorgen voor concretisering van gezamenlijke uitdagingen
en betere samenwerking en kennisdeling tussen lidstaten onderling enerzijds en met
de Commissie anderzijds. Ook werkt het transitiepad agenderend op zowel nationaal-
als EU-niveau.
Tijdens de Raad werd de eerste evaluatie van het transitiepad kort besproken. Hieruit
blijkt grote betrokkenheid op de deelonderwerpen van het transitiepad: digitaal, weerbaarheid
en vooral duurzaamheid. De uitdaging is om betrokkenheid binnen het hele ecosysteem
te behouden. De Commissie deed daarom ook een oproep aan alle lidstaten om ook in
hun eigen land het transitiepad en het belang daarvan nog meer onder de aandacht te
brengen. Het kabinet bespreekt dit met verschillende stakeholders binnen het Nederlandse
toerisme ecosysteem, zoals Destinatie Marketing Organisaties (DMO’s), branches, (lokale)overheden
en kennisinstellingen.
Toekomstige toerismebeleid onder een nieuwe Europese Commissie
Vervolgens is er gesproken over het nieuwe mandaat van de Commissie op het gebied
van toerisme. Nederland heeft hier expliciet aangegeven dat zij het belang van klimaatneutraal
toerisme en de urgentie van de vermindering van CO2-uitstoot door de toerismesector als belangrijke prioriteit voor de Commissie ziet.
Nederland heeft hierbij expliciet gewezen op de Envisioning studie die is uitgevoerd door Nederlandse wetenschappers en waarbinnen een scenario
is ontwikkeld voor carbon neutral tourism in 2050.3Daarnaast heeft Nederland, als voorbeeld vanuit de private sector, aangegeven dat
de Algemene Vereniging voor Reisondernemingen (ANVR) een eigen duurzaamheidsvisie
heeft ontwikkeld met een reductiedoelstelling die op dit moment vertaald wordt naar
concrete reductiepaden. De ontwikkeling richting klimaatneutraal toerisme werd door
een flink aantal lidstaten ondersteund, een kleine groep lidstaten gaven expliciet
aan dat deze ontwikkeling in balans moet zijn met economische ontwikkelingen.
Hierna heeft Nederland expliciet aandacht gevraagd voor het verbeteren van internationale
treinverbindingen. Om deze verbindingen te verbeteren is samenwerking met andere DGs
binnen de Commissie (zoals DG Move) essentieel. Veel lidstaten, waaronder Nederland,
zien ook het agenderen van toerisme en de bijbehorende uitdagingen binnen alle DGs
als een nadrukkelijke rol voor de Commissie in het volgende mandaat.
Ook vroeg een aantal lidstaten aandacht voor klimaatadaptatie op EU-niveau. De Commissie
heeft een goede stap gemaakt met een eerste inventarisatie van effecten van klimaatverandering
voor Europa als bestemming. Lidstaten zien werkzaamheden op dit thema graag gecontinueerd
worden.
Daarnaast vroeg een aantal lidstaten, waaronder Nederland, aandacht voor sociale effecten
van toerisme. Specifiek op plekken waar sprake is van negatieve effecten voor de leefbaarheid
van de bewoners, zowel in rurale, als zeker ook in stedelijke gebieden.
Vervolgens benadrukten veel lidstaten het belang van digitalisering en specifiek het
belang van data over toerisme van hoge kwaliteit. Hierbij werd de urgentie van goede
afspraken over (internationaal) bruikbare data en standaarden genoemd. In dit kader
noemde een aantal lidstaten, waaronder Nederland, dat zij blij waren met het initiatief
van de Commissie om een Europese
ruimte voor toerismegegevens («EU data space for tourism») te ontwikkelen.4 Voor een volgend mandaat zien lidstaten graag dat de Commissie haar actieve rol op
het gebied van data continueert. Specifiek werd hierbij het verdere operationaliseren
van de nieuwe statististische standaard op het gebied van het meten van duurzaam toerisme
van de UNWTO genoemd.5 Daarnaast werd ook gesproken over de kansen en bedreigingen van nieuwe technologieën
voor toerisme zoals bijvoorbeeld AI. Italië gaf hierbij aan dat zij het onderwerp
«AI en toerisme» op de agenda van de G7 zal zetten.
De laatste grote uitdaging die door vrijwel alle lidstaten werd genoemd is het belang
van voldoende en kwalitatieve goede werknemers in het toeristische ecosysteem. Hierbij
werd ook benadrukt dat het ecosysteem zelf een rol heeft om te zorgen voor goed werkgeverschap
en ontwikkelingsmogelijkheden. Dit sluit ook aan bij het onlangs gelanceerde «Hospitality Pact» in Nederland.6Het pact is een samenwerking van branches, individuele bedrijven, kennisinstellingen
en het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs, evenals de vakbond. Het pact moet de
samenwerking vergemakkelijken en moet een duurzame arbeidsmarkt binnen de gastvrijheidssector
aanjagen.
Eerste reactie Commissie
In zijn samenvatting benadrukte Commissaris Breton namens de Europese Commissie de
urgentie van alle hierboven beschreven uitdagingen. Hij gaf aan dat ook in een volgend
mandaat de Commissie zijn uiterste best zal doen om toerisme goed op de agenda te
houden op EU-niveau en het daarmee de plek te geven die het verdient. Hij benadrukte
hierbij dat actieve samenwerking tussen lidstaten cruciaal is. Ook stelde hij dat
ondanks de verschillende belangen tussen de lidstaten men moet focussen op gezamenlijke
Europese uitdagingen én de kansen die toerisme biedt. Zo kunnen we gezamenlijk ervoor
zorgen dat Europa ook de komende jaren als toeristische bestemming nummer één blijft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat