Brief regering : Stand van zaken nieuwe verdeling provinciefonds
36 410 C Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2024
Nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 maart 2024
Bij deze informeer ik u, mede namens de medefondsbeheerder de Staatssecretaris Fiscaliteit
en Belastingdienst over de stand van zaken van de nieuwe verdeling van het provinciefonds.
Op 7 december 2020 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de «Stand van zaken en vervolg
herijking gemeentefonds en financiële verhoudingen met provincies» (Kamerstukken II
2020/2021, 35 570 B, nr. 13). In deze brief heeft mijn voorganger, mede namens de medefondsbeheerder de Staatssecretaris
van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, laten weten dat de fondsbeheerders
met het Interprovinciaal Overleg (IPO) hebben afgesproken te streven naar een herijkt
verdeelmodel van het provinciefonds per 1 januari 2023. In het Tweede Kamer commissiedebat
Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen d.d. 18 januari 2023 (Kamerstuk
35 165, nr. 55) heeft mijn voorganger toegezegd om in de eerste helft van 2023 een brief over de
herijking van het provinciefonds naar de Tweede Kamer te sturen (TZ202301–009).
Mijn voorganger heeft aan de leden van Eerste Kamer eerder toegezegd naar aanleiding
van vragen van de leden Flierman (CDA), Postema (PvdA) en Schalk (SGP), om na het
verschijnen van het advies van de commissie-Jansen II met het IPO te overleggen en
naar verdere ontwikkeling van het verdeelmodel van het Provinciefonds zal kijken (T02425).
Tevens heeft mijn voorganger naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem
(PVV), aan de Eerste Kamer toegezegd bij de heroverweging van de verdeelmaatstaven
van het Provinciefonds naar de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting te kijken
(T02426).
Zoals mijn voorganger de Eerste Kamer in de uitstelbrief1 van 11 januari 2023 aan de Eerste Kamer heeft laten weten, zijn deze vragen betrokken
bij het onderzoek naar de herijking van het verdeelmodel van het provinciefonds.
In het plan van aanpak is gesteld dat het streven is een verdeelmodel van de algemene
uitkering van het provinciefonds die aansluit bij de leefwereld van provincies en
voldoet aan de eisen van de Financiële-verhoudingswet uit 1997 (Fvw). Dit laatste
wil zeggen dat de verdeling de noodzakelijke kosten van provincies moet volgen (kostenoriëntatie),
rekening moet houden met de mogelijkheden die provincies zelf hebben om een deel van
die kosten uit eigen inkomsten te dekken (inkomstenverevening), niet te gedetailleerd
moet verdelen om te voorkomen dat de verdeling als bestedingsnorm gaat werken (globaliteit)
en beloning van goed of slecht gedrag (ongewenste prikkelwerking) moet worden vermeden.
Daarnaast moet de verdeling in de tijd voldoende stabiel zijn, zodat budgetten niet
te veel schommelen. Maar de verdeling moet wel zo flexibel zijn dat deze meebeweegt
met de veranderende kosten die provincies maken.
Het onderzoeksbureau CEBEON is gevraagd een voorstel te ontwikkelen voor een nieuwe
verdeling van het verdeelmodel van het provinciefonds. Tijdens het onderzoekstraject
is vanuit een aantal provincies ambtelijke expertise geleverd. Bovendien is tijdens
het onderzoeksproces periodiek contact geweest en informatie uitgewisseld met alle
provincies, zowel rechtstreeks met individuele provincies als via het IPO en/of de
Ambtelijke Advies Commissie en de Bestuurlijke Advies Commissie financiën. Inmiddels
heeft CEBEON een eindrapport opgeleverd (zie bijlage). Dit rapport is zeer intensief
ambtelijk besproken met en door de provincies. De gezamenlijke provincies hebben de
fondsbeheerders per brief van juni 2023 van de uitkomst van die besprekingen op de
hoogte gesteld. Deze brief heb ik ter uwer informatie als bijlage toegevoegd, zodat
ook u kennis kan nemen van de vragen en zorgen die op dit moment nog bij de provincies
leven (zie bijlage).
Herziening van het verdeelmodel is in de ogen van de fondsbeheerders meer dan een
technische model exercitie. Als fondsbeheerders achten wij het van belang dat het
nieuwe model een verbetering is van het huidige model, uitlegbaar is, stabiel is over
de tijd, en kan worden ingevoerd op een verantwoorde wijze rekening houdend met de
financiële situatie bij provincies. De vervanging van het huidige model vraagt dan
ook om politiek-bestuurlijke weging en besluitvorming, met inachtneming van de provinciale
leefwereld. We hebben als fondsbeheerders dan ook niet de intentie om het door CEBEON
ontwikkelde verdeelmodel onverkort in te voeren.
Als fondsbeheerders hebben we met de Bestuurlijke adviescommissie Financiën en Openbaar
bestuur van het IPO afspraken gemaakt over het verdere proces ter realisatie van een
nieuw verdeelmodel. Met de gedeputeerden is overeengekomen dat er aan de Raad voor
het Openbaar Bestuur (ROB) een gezamenlijke adviesaanvraag wordt gedaan aangaande
het nieuwe verdeelmodel van het provinciefonds. De ROB zal in het bijzonder worden
gevraagd in te gaan op de vragen van de Bestuurlijke adviescommissie Financiën en
Openbaar bestuur van het IPO en de fondsbeheerders (adviesaanvraag ROB bijgevoegd).
Tot slot, het verdeelmodel van het provinciefonds is onderdeel van de financiële toekomst
van provincies. Het is wat de fondsbeheerders betreft van belang dat provincies nu
en in de toekomst goed in staat zijn en blijven om de opgaven waar zij voor staan
in zijn algemeenheid en in het bijzonder de brede maatschappelijke opgaven uit te
voeren en dat er een balans is en blijft tussen taken, ambities, middelen en uitvoeringskracht.
Ik zal uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst op
de hoogte houden over het nieuwe verdeelmodel van het provinciefonds.
Eenzelfde brief is ook aan de Eerste Kamer gezonden
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.