Brief regering : Vierlandenoverleg OCW november 2023
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2024
Op 6 en 7 november 2023 zijn de Ministers van onderwijs, cultuur en wetenschap van
de vier landen binnen het Koninkrijk bij elkaar gekomen voor het jaarlijkse Ministerieel
Vierlandenoverleg (M4LO). Het is ons een genoegen uw Kamer te informeren over de belangrijke
samenwerking binnen ons Koninkrijk en de mooie mijlpalen die we gezamenlijk hebben
bereikt. Samen met voormalig Staatssecretaris Uslu mocht ik als Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap hiervoor Minister Croes (Onderwijs en Sport Aruba), Minister
Maduro (Financiën en Cultuur Aruba), Minister van Heydoorn (Onderwijs, Wetenschap,
Cultuur en Sport Curaçao) en plaatsvervangend gevolmachtigd Minister Panneflek (Sint
Maarten) opnieuw verwelkomen in Nederland vanuit mijn rol als voorzitter van het M4LO.
Als bijlage van deze brief ontvangt u de Koninkrijksbrede afspraken die wij met elkaar
hebben gemaakt op het gebied van onderwijs en cultuur, die wij de komende jaren gezamenlijk
gaan uitvoeren. Enkele besluiten lichten wij toe in deze brief.
Daarnaast blikken wij, zoals verzocht door uw Kamer op 4 oktober 2023, graag terug
op de belangrijkste behaalde resultaten van de afgelopen jaren in het kader van het
M4LO.1Tot slot gaat deze brief in op twee moties van het lid Van den Berg (CDA) c.s. en
van het lid Wuite (D66) c.s. die zijn aangenomen naar aanleiding van het debat over
de begroting Koninkrijksrelaties en het BES-fonds op 17 mei jl. en betrekking hebben
op het vervolgonderwijs in de Caribische delen van het Koninkrijk.2
Besluiten M4LO november 2023
Strategic Education Alliance
In 2021 hebben de Ministers in het M4LO Ron Bormans aangewezen als voorzitter van
de Regiegroep Studiesucces Caribische Studenten. Vervolgens is is dit gecontinueerd
in een Koninkrijksbreed Strategic Education Alliance (SEA) programma en heb ik besloten
tot de inrichting van de programmastructuur. Via dit programma zetten de vier Ministers
voor onderwijs binnen het Koninkrijk zich gezamenlijk in om het studiesucces van Caribische
studenten vergroten in de gehele keten, van studiekeuze en voorbereiding tot en met
ontvangst en begeleiding. Zoals eerder aangegeven in het schriftelijk overleg over
het Vierlandenoverleg OCW & Voortgang Caribische Landen van 23 oktober 2023 hebben
de Ministers bij het afgelopen M4LO van november 2023 gesproken over nieuwe prioriteiten
en een stabiele en toekomstbestendige structuur voor de organisatie en uitvoering
van SEA. Voor de verdere doorontwikkeling van het programma heb ik een Koninkrijksbrede
adviescommissie ingesteld die gevraagd en ongevraagd adviezen kan geven of voorstellen
kan doen in dit kader. Deze adviezen en voorstellen komen vervolgens in het M4LO op
tafel, en na besluitvorming is het programmateam, waarin alle landen vertegenwoordigd
zijn, verantwoordelijk voor de uitvoering.
In 2023 is het programmateam gestart met de uitvoering van de eerder vastgestelde
drie prioriteiten Koninkrijksbeurzen, Caribbean Academic Foundation Year (CAFY) en
Arbeidsmarktanalyse, waarvan de eerste resultaten al zichtbaar zijn. Zo zijn de eerste
Caribische studenten inmiddels met gebruik van de Koninkrijksbeurs op uitwisseling
naar Nederland geweest, zijn de CAFY programma’s op Aruba en Curaçao verstevigd, is
er een CAFY programma ontwikkeld op Sint Maarten en zijn drie onderzoeksteams van
de Caribische universiteiten gestart met de arbeidsmarktanalyse op de eilanden. Daarnaast
hebben de Ministers drie aanvullende prioriteiten vastgesteld, die in 2024 starten:
1) de aansluiting van het voortgezet onderwijs op SEA activiteiten met nadruk op de
rol van decanen en mentoren, 2) inventarisatie en verbreding van MoU’s met buitenlandse
instellingen en 3) het opzetten van een studentvolgsysteem.
Examensamenwerking
De Koninkrijkslanden hebben in februari 2019 afgesproken om de diverse onderwijsstelsels
zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Een uitwerking van deze afspraak is de samenwerking
op het gebied van centrale examens in het voortgezet onderwijs, die door het College
voor Toetsen en Examens (CvTE) beschikbaar worden gesteld aan de examenbureaus van
Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Op deze wijze zijn de behaalde resultaten beter vergelijkbaar
tussen de Caribische landen en Nederland. Hierdoor wordt de doorstroom verbeterd van
Caribische leerlingen naar vervolgopleidingen in Nederland. De Ministers zijn akkoord
gegaan met een kader om deze samenwerking verder te verankeren, zodat met ingang van
dit schooljaar de voorwaarden van de examensamenwerking verder zijn afgesproken en
de rol en verantwoordelijkheden van de examenbureaus van de landen en het CvTE duidelijk
zijn.
Studiefinanciering
De werkgroep studiefinanciering heeft de mogelijkheden onderzocht voor geautomatiseerde
gegevensuitwisseling tussen de lokale Belastingdienst en de Dienst Uitvoering Onderwijs.
Om dat mogelijk te maken moet worden voldaan aan drie criteria. Het uitgevende land
moet toestemming hebben de specifieke gegevens te leveren voor het specifieke doel,
het ontvangende land moet toestemming hebben deze te ontvangen en te verwerken en
er dient geborgd te zijn dat de gegevensuitwisseling op een veilige manier gebeurd.
Door de landen wordt gezocht naar de mogelijkheid om een grondslag voor gegevensuitwisseling
te creëren in de lokale wet- en regelgeving. Op het moment dat per land duidelijk
is wanneer een grondslag gerealiseerd is, kan ook verder worden gewerkt aan de convenanten
voor de uitwisseling tussen DUO en de lokale Belastingdienst. Om de voortgang te behouden
hebben de Ministers besloten om de gesprekken over geautomatiseerde gegevensuitwisseling
met de betrokken departementen bilateraal op ambtelijk niveau verder voort te zetten.
Immaterieel Cultureel Erfgoed
De zes eilanden in het Caribisch gebied werken al langere tijd samen op het gebied
van het borgen en ontwikkelen van immaterieel erfgoed en de implementatie van het
UNESCO-verdrag. Dit is ontstaan door de capacity building workshops van UNESCO, waar
de eilanden aan deelnemen. De onderlinge samenwerking, ook met Nederland, heeft geresulteerd
in een intentieverklaring samenwerking immaterieel erfgoed, die is ondertekend in
februari 2019.3 In de zomer van 2022 heeft de werkgroep immaterieel erfgoed besloten te werken aan
een nieuwe nominatieprocedure. De outline van deze procedure is door in het M4LO door
de Ministers vastgesteld. Daarnaast zijn de Ministers akkoord gegaan met het voorstel
om Tambú (op Bonaire Barí genoemd) in te dienen als eerste gezamenlijke nominatie
bij UNESCO. Hierdoor kan Tambú worden aangedragen voor de door UNESCO samengestelde
lijst van immaterieel cultureel erfgoed. De lijst vloeit voort uit het Verdrag ter
bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed.
Presentatie Rijkscultuurfondsen
In de kamerbrief (Kamerstuk 36 410 IV, nr. 31) over de motie Wuite en Van Raan4 heeft uw Kamer al vernomen dat de Rijkscultuurfondsen actief werken aan een betere
beschikbaarheid van hun regelingen in het Caribisch gebied en dat zij gemotiveerd
zijn om hun zichtbaarheid en toegankelijkheid voor het Caribisch gebied te verbeteren.
Tijdens het M4LO hebben vertegenwoordigers van de Rijkcultuurfondsen een presentatie
gegeven over hun inzet in het Caribisch gebied en kregen de Ministers de gelegenheid
om vragen te stellen aan de fondsen.
Behaalde resultaten
De D66 fractie vroeg tijdens het schriftelijk overleg van oktober 2023 naar een overzicht
van de resultaten die tot op heden via het M4LO zijn behaald. In het M4LO wordt sinds
2019, ook op ambtelijk niveau, voortdurend gewerkt aan opgaven die alle vier landen
aangaan. De onderwerpen die eerder in deze brief aan bod zijn gekomen zijn allen voorbeelden
van mijlpalen die dankzij de goede samenwerking in Koninkrijksverband door het M4LO
behaald zijn. De M4LO-structuur met de bijbehorende stuurgroepen en werkgroepen bieden
de mogelijkheid tot continue vrijwillige samenwerking en kennisdeling tussen de vier
landen binnen het Koninkrijk, met de gelijkwaardigheid van ieder land als uitgangspunt.
Onderwerpen die urgent zijn voor alle landen binnen het Koninkrijk aangaan kunnen
worden geagendeerd en worden gezamenlijk opgepakt. Belangrijke thema’s die ons allen
raken zijn bijvoorbeeld het studiesucces van Caribische studenten en goede uitwisseling
tussen onderwijsinstellingen en wetenschappers, maar ook de toegankelijkheid van cultuur.
Hierbij zijn kleine stappen in de samenwerking vaak al van grote waarde. Zo hebben
dit jaar de eerste studenten gebruik kunnen maken van een Koninkrijksbeurs, wordt
er gezamenlijk gewerkt aan een nominatie voor de UNESCO lijst voor immaterieel cultureel
erfgoed en kunnen aankomende Caribische studenten vanaf dit jaar hun BSN ontvangen
als zij zich inschrijven voor hun studie.
Dankzij het M4LO is verder het partnerschap «Kibrahacha» ontstaan. Hierin werken de
schoolbesturen op de Benedenwindse eilanden en de hogeronderwijsinstellingen van Curaçao
en Aruba samen om leraren volgens het principe «Samen opleiden» op te leiden. In januari
2021 is gestart met het eerste cohort aspirant-leraren. Inmiddels zijn de Bovenwindse
eilanden ook actief betrokken bij het partnerschap voor het opleiden van onderwijsassistenten.
In de drie Caribische landen is in het kader van de Landspakketten een doorlichting
van het onderwijsbestel uitgevoerd. Naar aanleiding van de eindrapportages hierover
hebben de Ministers afgesproken om, waar mogelijk, gemeenschappelijke aanbevelingen
gezamenlijk uit te voeren. In het M4LO is ingestemd met een structuur van netwerkgroepen
op gemeenschappelijke thema’s, zodat kennis, ervaringen en informatie op een directe
wijze met elkaar kan worden uitgewisseld. Ook zijn de Ministers akkoord gegaan met
het plan van aanpak voor de ontwikkeling van een curriculum om schoolbesturen en schoolleiders
in de Caribische landen verder te professionaliseren.
Bij meerdere onderwerpen in het M4LO, zoals SEA en Kibrahacha, zijn de hogeronderwijsinstellingen
in de Caribische landen een belangrijke partner. Zodoende is mede door het M4LO het
platform Caribbean Higher Education Council of the Kingdom of the Netherlands (CHECK)
opgericht, bestaande uit de University of Aruba, Instituto Pedagogico Arubano (IPA),
University of Curaçao en de University of St Martin. Dit platform kwam voort uit de
wens om de samenwerking in het hoger onderwijs in het Caribisch deel van het Koninkrijk
te versterken. Samenwerking tussen de onderwijsinstellingen is gezien de kleinschalige
context van de eilanden en de gedeelde opgaven en uitdagingen van groot belang. Enkele
onderwijsinstellingen binnen CHECK zijn sinds kort ook netwerklid geworden van Universiteiten
van Nederland (UNL).
Tijdens het Vierlandenoverleg van februari 2019 zijn afspraken gemaakt over het verbinden
van civiel effect aan de juridische opleidingen van de Caribische landen in het Koninkrijk.
De M4LO-werkgroep, waarin ook het Ministerie van Justitie en Veiligheid vertegenwoordigd
was, heeft gezorgd voor overeenstemming met betrokken partijen in Nederland en een
positieve Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) beoordeling van de betrokken
organisaties, waarmee dit traject is afgerond. Hierdoor kunnen, zodra in Nederland
het wetstraject is voltooid, bij de toelating tot juridische beroepsopleidingen de
diploma’s van studenten, die met succes een rechtenstudie hebben afgerond, gelijk
worden gesteld aan de Nederlandse diploma’s van vergelijkbare studies.
Naast bovengenoemde resultaten is er onder andere expertise en kennis gedeeld om het
ratificatieproces rondom het UNESCO 2001 verdrag over onderwaterarcheologie gelijktijdig
en soepel te laten verlopen en is er een werkgroep cultuureducatie opgericht met deelnemers
van alle 6 de eilanden die onlangs in samenwerking met het Landelijk Kennisinstituut
Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) heeft deelgenomen aan de landelijke conferentie
«Cultuureducatie met Kwaliteit» (CMK). Ook zijn er via het expertnetwerk Nederlands
als Vreemde Taal (NVT) grote stappen gezet in de ontwikkeling en het aanbod van Nederlands
als vreemde taal in het onderwijs in Caribisch gebied. Een belangrijke winst is dat
er bij de onderwijsstakeholders op de eilanden een bredere bewustwording is van de
kansen die het onderwijs van het NVT biedt. Er zijn de afgelopen jaren diverse concrete
producten ontwikkeld, waaronder een diagnostisch instrument om te peilen op welk niveau
leerlingen aan het einde van het primair en begin van het voortgezet onderwijs zich
bevinden ten aanzien van de vaardigheden. In dat kader zijn ook docententrainingen
aangeboden. Verder is een «landingspakket» NVT voor nieuwe docenten in het Caribisch
gebied ontwikkeld alsook een interactieve basismodule NVT voor zittende en nieuwe
docenten. Daarnaast zijn er voor docenten didactische animaties gemaakt.
Tot slot heb ik, voortbouwend op de ervaringen met SEA, met de Surinaamse overheid
verkend hoe gezamenlijk het studiesucces van Surinaamse studenten die ervoor kiezen
in Nederland te studeren vergroot kan worden. Dit is een van de prioriteiten in een
Memorandum van Overeenstemming met het Surinaamse Ministerie van Onderwijs, Wetenschap
en Cultuur. In dit kader heb ik een subsidie verstrekt aan Stichting SuConnect ter
ondersteuning van hun activiteiten en onderzoek naar het studiesucces van Surinaamse
studenten in Nederland. Hiermee geef ik uitvoering aan de motie Belhaj c.s van 25 januari
2023.5
Vervolgonderwijs Caribisch Gebied
Naar aanleiding van het debat over de begroting Koninkrijksrelaties en het BES-fonds
op 17 mei jl., heeft uw Kamer twee moties aangenomen welke betrekking hebben op het
vervolgonderwijs in Caribisch Nederland. Het betreffen moties van het lid Van den
Berg c.s. en van het lid Wuite c.s.6 In deze moties wordt gewezen op het belang van vervolgonderwijs ter versterking van
de lokale economie. De regering wordt verzocht te onderzoeken op welke wijze opleidingsmogelijkheden
voor de lokale beroepsbevolking versterkt zouden kunnen worden en welke experimentele
samenwerkingsverbanden in de regio en in samenwerking met Europees Nederland haalbaar
zijn op het terrein van vervolgonderwijs. Dit sluit nauw aan op thema’s die ook in
het kader van het M4LO worden nagestreefd.
Het belang van beroepsonderwijs en van onderwijssamenwerking onderschrijf ik volmondig.
Zoals in de moties ook wordt aangegeven, is het organiseren van goed beroepsonderwijs
in Caribisch Nederland een flinke uitdaging. Juist vanwege de kleinschalige context
is het heel belangrijk om hierin samenwerking met zowel Europees Nederland als de
Caribische eilanden te zoeken. Die samenwerking is absolute noodzaak voor Saba en
Sint Eustatius, die beiden te klein zijn om zelfstandig beroepsonderwijs te kunnen
verzorgen. Er zijn op deze eilanden geen mbo-instellingen. De scholen voor voortgezet
onderwijs op deze twee eilanden bieden de eerste twee niveaus van de Caribbean Vocational
Qualifications (CVQs) aan. Dit onderwijs valt in het Caribische stelsel onder voortgezet
onderwijs, maar is inhoudelijk vergelijkbaar met mbo-1 en 2. Deze opleidingen zijn
daardoor ook geschikt voor volwassenen en worden op Saba en Sint Eustatius ook benut
om de beroepsbevolking (bij) te scholen. Zo worden in het kader van het BES(t) for
Kids programma medewerkers in kinderopvang en buitenschoolse opvang door de vo-scholen
opgeleid op niveau 2.
Voor een hoger niveau, meer gespecialiseerd beroepsonderwijs, zijn deze twee eilanden
afhankelijk van een goede samenwerking met andere eilanden. Zo worden momenteel reeds
enkele meer specialistische beroepsopleidingen door het NIPA, de mbo-instelling van
Sint Maarten, voor de beroepsbevolking op Saba en Sint Eustatius verzorgd. Het betreft
hier opleidingen op het gebied van hospitality en toerisme, en opleidingen sociaal
pedagogisch werk op niveau 3. Momenteel wordt verkend of de NIPA dit aanbod kan uitbreiden
naar niveau 4, zodat de kinderopvangorganisaties op Saba en Sint Eustatius aan alle
kwalificatievereisten uit de Wet kinderopvang kunnen voldoen.
Maar niet alleen voor Saba en Sint Eustatius is samenwerking belangrijk. Bonaire kent
een kleine mbo-instelling (650 studenten) die in diverse opleidingen samenwerkt met
Europees Nederlandse mbo-instellingen. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van hybride
vormen van onderwijs. Alle zes Caribische eilanden binnen het Koninkrijk lopen al
gauw tegen de grenzen van mogelijkheden voor beroepsonderwijs aan. Om de lokale en
regionale arbeidsmarkt te versterken is samenwerking in het onderwijs essentieel.
Vanuit SEA worden dit jaar arbeidsmarktanalyses gemaakt voor alle zes de eilanden.
Daarbij wordt, voor wat betreft Caribisch Nederland, ook gebruik gemaakt van de onderzoeken
die de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt CN (ROA CN) doet en op basis waarvan zij de scholen
adviseert over opleidingen. Mogelijkheden het beroepsonderwijs te versterken door
middel van (verdere) samenwerking binnen de regio en met (Europees) Nederland, worden
in dit kader ook onderzocht.
Ter versterking van die samenwerking heeft een aantal Europees Nederlandse mbo-instellingen
inmiddels een consortium opgericht om gezamenlijk en in goede balans met de instellingen
in het Caribisch gebied tot verdere samenwerking te komen. Tevens worden er concrete
samenwerkingsprogramma’s uitgevoerd zoals de hierboven al genoemde bovenwindse samenwerking
met het NIPA op het gebied van sociaal pedagogisch werk en op het gebied van hospitality.
Ook op de benedenwindse eilanden loopt een samenwerking op het gebied van hospitality-opleidingen.
Op dit moment wordt onderzocht op welke wijze kleine opleidingen in de zorg, zoals
doktersassistent, apothekersassistent en medewerker steriele medische hulpmiddelen,
in een samenwerkingsvorm kunnen worden gerealiseerd. Deze opleidingen zijn op alle
zes eilanden noodzakelijk, maar het aantal potentiële studenten is op elk afzonderlijk
eiland dusdanig klein dat de opleidingen niet altijd aangeboden kunnen worden. In
samenwerking zou dat wel moeten kunnen.
In deze zoektocht naar samenwerkingsmogelijkheden wordt zeker ook gekeken naar hybride
vormen van onderwijs. Overigens bestaat in het hoger onderwijs reeds het eerder in
deze brief genoemde samenwerkingsverband Kibrahacha, een samenwerking van opleidingsinstituten
en opleidingsscholen op de benedenwindse eilanden ten behoeve van de opleiding van
leraren. De lerarenopleiding op Bonaire wordt daarbij verzorgd door de University
of Curaçao.
Het doet mij dus deugd dat ik kan bevestigen dat, ook in het kader van de afspraken
in het vierlandenoverleg en in het kader van de SEA, de aandacht die uw Kamer vraagt
voor beroepsonderwijs en samenwerking op het gebied van vervolgonderwijs, volop gegeven
wordt.
Tot slot maak ik van deze gelegenheid graag gebruik om terug te komen op een tijdens
het Commissiedebat over het mbo op 13 september jl. (Kamerstuk 31 524, nr. 576) door u gestelde vraag over de mogelijkheid de subsidieregeling praktijkleren ook
open te stellen voor Caribisch Nederland. Ik ben inderdaad voornemens deze regeling
ook voor Caribisch Nederland open te stellen. Momenteel worden met de RVO, die de
subsidieregeling in Europees Nederland uitvoert, de uitvoeringstechnische implicaties
hiervan onderzocht. Het streven is de regeling in 2025 ook in Caribisch Nederland
te kunnen uitvoeren.
Vervolg
Dit jaar heeft Aruba de voorzittersrol over genomen van Nederland. De resultaten van
het M4LO laten zien dat samenwerking op het gebied van onderwijs, cultuur en wetenschap
binnen het Koninkrijk van substantiële betekenis is voor de maatschappelijke opgaves
op deze terreinen. De afgelopen jaren hebben opeenvolgende Ministers zich ingezet
om het onderwijs, cultuur en wetenschap binnen het Koninkrijk gezamenlijk en duurzaam
te versterken. Kijkend naar de toekomst zijn de gemaakte afspraken in het M4LO een
goede basis om deze samenwerking verder te bestendigen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
F.Q. Gräper-van Koolwijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
F.Q. Gräper-van Koolwijk, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.