Brief regering : Verscheidene onderwerpen op het gebied van drugs
24 077 Drugbeleid
Nr. 536
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2024
Met deze brief bied ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Medische Zorg, enkele
rapportages over drugsgebruik en drugsincidenten aan. Drugsgebruik is geen onderdeel
van een gezonde leefstijl en gebruik is nooit zonder risico’s. Daarom is het voorkomen
en verminderen van gebruik van groot belang voor een vitale samenleving en persoonlijk
welbevinden. Ook met het oog op de bijdrage van drugsgebruik aan de ondermijnende
aspecten van de handel in drugs.
Uit de rapportages komt een aantal zorgelijke ontwikkelingen naar voren. Zo is het
gebruik onder uitgaanders van 3- en 4-MMC en ketamine (fors) toegenomen en zijn incidenten
met deze middelen gestegen. Ook is het aandeel uitgaanders dat klachten heeft ervaren
bij gebruik van cocaïne en ketamine aanzienlijk. Het gebruik en de incidenten met
(medische) opioïden is bovendien een zaak om in de gaten te houden vanwege de toename
van het aantal incidenten en de internationale ontwikkelingen van problematiek met
(medische) opioïden. Deze ontwikkelingen onderstrepen het belang van een stevige inzet
op drugspreventie. Op 7 juli 20221 heb ik uw Kamer geïnformeerd over deze aanpak drugspreventie. Op 21 maart 20232 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van mijn activiteiten in het kader
van de aanpak drugspreventie, waar ik onverminderd mee doorga.
In deze brief beschrijf ik de belangrijkste bevindingen uit de rapportage van Het
Grote Uitgaansonderzoek 2023, de monitor drugsincidenten van 2022, het nieuwsbericht
druggerelateerde sterfte in 2022 en het jaaroverzicht meldpunt nieuwe drugs 2022.
Voorts informeer ik uw Kamer over de kerncijfers over de verslavingszorg van het Landelijk
Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS).
Hiermee voldoe ik aan de toezegging in de Kamerbrief over de voortgang van drugspreventie3 om deze cijfers te delen met uw Kamer. Ook bied ik uw Kamer, conform het Instellingsbesluit4, het jaarverslag van de Nationaal Rapporteur Verslavingen (NRV) aan. Tot slot informeer
ik uw Kamer over een voorgenomen aanpassing van de Opiumwet met betrekking tot lachgas.
Het Grote Uitgaansonderzoek 2023
Het Trimbos-instituut heeft in 2023 het Grote Uitgaansonderzoek uitgevoerd onder uitgaanders
tussen de 16 en 35 jaar die in het jaar voorafgaand aan het onderzoek minstens één
keer een feest, festival, club of discotheek hadden bezocht. De dataverzameling vond
plaats tussen 19 mei en 20 juni 2023. De respondenten werden via sociale mediacampagnes
geworven. Het onderzoek geeft daarmee geen representatief beeld van alle uitgaande
jongeren en jongvolwassenen. Ook zeggen de uitkomsten niets over het gebruik van alcohol,
tabak en drugs in de algemene bevolking. In 2013, 2016 en 2020 zijn vergelijkbare
onderzoeken uitgevoerd om het gebruik van alcohol, tabak en drugs en daarmee samenhangende
gezondheidsklachten onder uitgaanders in kaart te brengen.
De belangrijkste bevindingen van het Grote Uitgaansonderzoek over het jaar 2023 zijn:
• Fors alcohol drinken blijft ook in 2023 de norm: tijdens het uitgaan gemiddeld 7 glazen
voor mannen en ruim 5 glazen voor vrouwen. Voorafgaand aan het uitgaan («indrinken»)
komen daar nog ruim 6 glazen voor mannen en 4 voor vrouwen bij.
• Onder uitgaanders wordt ook flink gerookt, al lijkt een groot deel een «gelegenheidsroker».
Iets minder dan zestig procent had ten minste éen keer in het afgelopen jaar gerookt5 en 22% rookte dagelijks. Op uitgaansdagen roken de respondenten meer dan op dagen
dat zij niet uitgaan: respectievelijk gemiddeld 10 sigaretten versus 7 sigaretten.
• Het gebruik van ecstasy is licht gestegen ten opzichte van 2020. Zo heeft meer dan
de helft van de uitgaanders in het afgelopen jaar ectasy gebruikt (53,8%) en is het
daarmee de meest gebruikte drug. Cannabis is door bijna de helft (46,9%) van de respondenten
gebruikt in het afgelopen jaar.
• Het gebruik van 3- of 4-MMC is in de afgelopen jaren fors gestegen, van 8,9% in 2020
naar 33,7% in 2023. Een klein deel (5,1%) van de respondenten die het afgelopen jaar
3- of 4-MMC gebruikte deden dat vaak (wekelijks), maar dit is wel het hoogste percentage
wekelijkse gebruikers van alle drugs.
• Ook het gebruik van cocaïne steeg ten opzichte van de laatste meting in 2020, van
26,2% in 2020 naar 33,5% in 2023. Een aanzienlijk deel van de uitgaanders die cocaïne
gebruikten, meldden dat zij negatieve effecten ervaren na gebruik, het gaat met name
om een snelle of onregelmatige hartslag, gevoelens van uitputting, depressieve gevoelens,
slaapproblemen of een bloedneus.
• Het gebruik van ketamine stabiliseerde ten opzichte van 2020, ongeveer een kwart van
de uitgaanders (24,6%) gebruikte in het afgelopen jaar. Wel viel op
dat een op de vijf (19,2%) gebruikers van ketamine wel eens blaasklachten heeft. Deze
blaasklachten kunnen bij regelmatig gebruik verergeren en escaleren tot ernstigere
klachten aan de blaas waarbij medisch ingrijpen noodzakelijk is.
• In Het Grote Uitgaansonderzoek is ook onderzocht of uitgaanders middelen zoals paddo's,
ketamine en MDMA gebruiken om emotionele of psychische klachten te verminderen. Het
bleek dat een op de zes gebruikers2 van paddo’s of truffels deze middelen inderdaad inzetten om klachten te verminderen.
Voor MDMA en ketamine lag dit aandeel lager, ongeveer een op de twintig gaf aan deze
middelen te gebruiken om emotionele of psychische klachten te verminderen. De meeste
uitgaanders (~90%) die zelf-therapeutisch gebruikten rapporteerden een afname in klachten,
hoewel deze afname meestal tijdelijk van aard was. Een klein deel van de «zelf-therapeutische»
gebruikers rapporteerde juist een verergering van de klachten. Het is onbekend of
deze respondenten op voorhand een kwetsbaarheid hadden of dat deze verergering van
de klachten door deze middelen getriggerd zijn.
• Gemiddeld rapporteerde een vijfde van de uitgaanders dat zij het vermoeden hebben
ooit gedrogeerd te zijn, dit aandeel ligt het hoogste onder LHBTIQ+ vrouwen en het
laagst onder heteromannen. Deze vermoedens van drogeren worden beperkt aan bewijslast
getoetst, minder dan een op de tien respondenten (7,6%) die vermoedt gedrogeerd te
zijn zoekt contact met een arts of met de politie. In de weinige gevallen dat bloed
of urine onderzocht werd (52 van de 798 respondenten met een vermoedden dat zij gedrogeerd
zijn geweest) is de uitslag vaker positief dan negatief, het meest aangetroffen middel
is GHB.
Bevindingen monitor drugsincidenten 2022
De Monitor Drugsincidenten (MDI) houdt actuele gegevens bij over de aard en omvang
van druggerelateerde gezondheidsincidenten in Nederland. Het Trimbos-instituut voert
deze monitor uit en baseert zich daarbij op gegevens die verzameld zijn door enkele
afdelingen Spoedeisende Hulp (SEH) van ziekenhuizen, ambulancediensten, forensisch
artsen en organisaties die de EHBO-post bemannen op grootschalige evenementen en (dance)feesten.
Deze bevinden zich in verschillende delen van het land. Als aanvullende bron worden
de gegevens gebruikt van het Letsel Informatie Systeem (LIS) van VeiligheidNL. In
2022 werd van in totaal 33 spoeddiensten informatie ontvangen. De MDI registreert
dus niet alle drugsincidenten, maar dankzij de verschillende bronnen geeft het wel
een goed beeld van de acute problemen die zich voordoen na drugsgebruik.
De belangrijkste bevindingen van de MDI over het jaar 2022:
• Er werden 6.411 incidenten geregistreerd. Daarmee lag het aantal meldingen weer op
het niveau van voor de COVID-19-pandemie. Alleen het aantal gemelde incidenten onder
toeristen bleef in 2022 nog relatief beperkt (12%);
• Ecstasygebruik werd gemeld bij 26% van de geregistreerde drugsincidenten. Het aandeel
ecstasyincidenten onder uitgaanders is afgenomen ten opzichte van 2021 toen er een
piek was in incidenten nadat het uitgaansleven in het najaar van 2021 tijdelijk openging
na twee zomers van lockdowns.
• Van alle meldingen betrof 20% een incident met cannabis. Opvallend veel van deze patiënten
verkeerden in (sub)comateuze toestand of waren dermate geagiteerd of agressief dat
zij een sederend middel kregen toegediend.
• Ook problemen met hart en bloeddruk kwamen relatief vaak voor in deze groep patiënten.
Eén op de zes van de patiënten met een ernstige cannabisintoxicatie had symptomen
passend bij een (drugs geïnduceerde) psychose.
• Het aantal meldingen van incidenten met 3- of 4-MMC is dit jaar opnieuw sterk toegenomen
(van 3% in 2021 naar 6% in 2022).
• Gebruik van ketamine werd gemeld bij 6% van de geregistreerde drugsincidenten. Onder
uitgaanders bleef het aantal incidenten met ketamine stabiel, maar bij de spoedeisende
hulp was er een sterke toename en ook bij de ambulancediensten nam het aantal hulpvragen
toe. Er was vaak sprake van combinatiegebruik met alcohol en/of andere drugs, wat
het risico op een ernstigere intoxicatie verhoogt.
• In 2022 is het aantal gemelde incidenten met lachgas licht gedaald (naar 2%) na een
jarenlange stijging. Wel waren er meer meldingen van patiënten die neurologische schade
opliepen na excessief lachgasgebruik.
• Incidenten met GHB (16%), amfetamine (9%) en cocaïne (16%) werden in 2022 relatief
minder vaak gemeld dan in voorgaande jaren. Met 16% van de geregistreerde drugsincidenten
is het aandeel GHB wel opvallend hoog gezien het beperkte gebruik in de bevolking;
• Er werden weinig incidenten gemeld met methamfetamine, psychedelica en NPS.
• Patiënten die de sterke opioïde pijnstillers fentanyl, oxycodon of tramadol hadden
gebruikt, hadden opvallend vaak doelbewust een overdosering ingenomen in het kader
van een suïcidepoging.
Druggerelateerde sterfte 2022
In de Nationale Drug Monitor van het Trimbos-instituut worden de laatste cijfers over
het gebruik van alcohol, tabak en drugs in kaart gebracht6. Daarin staan ook cijfers en gegevens met betrekking tot druggerelateerde sterfte.
Uit cijfers van de doodsoorzakenstatistiek van het CBS blijkt dat het aantal geregistreerde
sterfgevallen na drugsgebruik in 2022 verder is gestegen naar 332. Deze stijging is
in 2014 gestart en wordt vooral veroorzaakt door het gebruik van opioïden, zoals heroïne
of medische opioïden zoals oxycodon. Bij een derde van het aantal sterfgevallen na
gebruik van opioïden is er sprake van zelfdoding. Onderzoekers hebben nog geen duidelijke
verklaring gevonden voor deze toename vanaf 2014. Het kan zijn dat de verbeterde registratie
en het toegenomen toxicologisch onderzoek bij het vaststellen van de doodsoorzaak
een rol spelen.
Kerncijfers Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem 2017 – 2022
De rapportage betreft een stand van zaken van de omvang en aard van de behandelingen
in de verslavingszorg over de periode van 2017–2022. De kerncijfers van het Landelijk
Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) geven een landelijk beeld van primaire
en secundaire verslavingsproblematiek van onder andere alcohol, cannabis, opiaten,
cocaïne en gokken in de verslavingszorg. Daarnaast geeft LADIS-informatie over bijvoorbeeld
de leeftijdsverdeling van patiënten en hoeveel mensen behandeld worden bij verslavingszorginstellingen.
Met betrekking tot de omvang van de behandelingen laten de cijfers de afgelopen jaren
geen grote verschuivingen zien, het aantal personen ligt jaarlijks rond de 60.000.
Alcoholproblematiek heeft hierin het grootste aandeel (ongeveer 44% in 2022). Na alcohol
is cannabisproblematiek de tweede meest voorkomende problematiek in de verslavingszorg.
Onder personen jonger dan 25 jaar is het de meest voorkomende problematiek. Sinds
2019 lijkt het aantal personen in behandeling voor cannabisproblematiek iets af te
nemen en daalt het aantal jongeren eveneens. Voor gokken geldt dat de aantallen binnen
de op LADIS aangesloten instellingen afnemen. Dit moet voorzichtig worden geduid,
het is van gokproblematiek bijvoorbeeld bekend dat het enige tijd kan duren voordat
mensen zich melden bij een verslavingszorginstelling. Daarnaast komen mensen met gokproblemen
ook op andere plekken terecht voor hulp, zoals in de schuldhulpverlening.
Jaaroverzicht meldpunt nieuwe drugs 2022
Het Trimbos-instituut heeft de jaarrapportage 2022 van het meldpunt nieuwe drugs (MND)
opgesteld. Het MND verzamelt via diverse partners informatie over de op de Nederlandse
markt aanwezige nieuwe psychoactieve stoffen (NPS). De informatie is afkomstig van
onder andere het Douane Laboratorium, het NFI en het Drugs Informatie en Monitoring
Systeem (DIMS) en wordt aangevuld met informatie van de Monitor Drugs Incidenten (MDI)
en het Nationaal Vergiftigingen Centrum (NVIC). In 2022 werden in totaal 122 verschillende
stoffen gemeld, waarvan 14 voor het eerst. Het betreft voornamelijk nieuwe stoffen
uit de groep cathinonen waar 3-MMC en 4-MMC onder vallen. Deze stofgroep valt onder
de voorgestelde wijziging van de Opiumwet.
Jaarverslag Nationaal Rapporteur Verslavingen
De Nationaal Rapporteur Verslavingen (NRV) geeft in dit eerste jaarverslag een overzicht
van de activiteiten uit het eerste jaar, de vormgeving van het instituut NRV, en de
werkwijze. De NRV heeft in het eerste jaar na instelling een tweetal brieven gestuurd
aan de Tweede Kamer over (1) de start van het rapporteurschap met een overzicht van
de vier kerntaken van de NRV7 en (2) adviezen van de NRV naar aanleiding het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging
van de Drank- en Horecawet (inmiddels Alcoholwet)8. Ook heeft de NRV een brief gestuurd naar verschillende politieke partijen met adviezen
en suggesties voor beleid met betrekking tot verslavingen9. Verder heeft de NRV het rapport «Gokken met Gezondheid, advies online kansspelen»over de wet kansspelen op afstand uitgebracht. Tot slot is recentelijk het rapport
«Kennissynthese Verslaving aan middelen». De brieven en rapporten zijn reeds gepubliceerd en gedeeld met uw Kamer en de adviezen
zijn reeds opgevolgd of toegezegd om op te volgen10.
In het jaarverslag worden naast een overzicht van de activiteiten in 2023 ook een
aantal trends en ontwikkelingen, aanvullend op de Nationale Drug Monitor (NDM) van
het Trimbos, benoemd. Dit zijn ontwikkelingen waarde NRV in 2024 zijn aandacht op
richt en waar zo nodig advies over wordt uitgebracht. Deze zijn als volgt:
• Online gokken: opvolging van de aanbevelingen uit het rapport over gokken, mede na
de evaluatie van de wet kansspelen op afstand;
• Cannabisgebruik: er is sprake van een toename van problematisch gebruik en een achterblijvende
hulpvraag. Hiertoe organiseert de NRV samen met het Trimbos een duidingsessie en zal
hierover rapporteren met mogelijk een advies;
• Cocaïnegebruik: er is een toename van gebruik, terwijl de hulpvraag in de verslavingszorg
nauwelijks stijgt. Ook hierover organiseert de NRV een duidingssessie met deskundigen;
• Gebruik (synthethische) opioïden: ondanks dat er in Nederland sinds 2008 een verdubbeling
is van het gebruik van medisch voorgeschreven synthetische opioïden, lijken de gevolgen
in vergelijking met landen als Amerika nog beperkt. De NRV houdt de ontwikkelingen
in Nederland wel in de gaten.
Ook gaat de NRV in op de voortgangsrapportages van het Nationaal Preventieakkoord
(NPA)11 en concludeert dat meer inzet nodig is om de doelen voor 2040 te halen wat betreft
het verminderen van gebruik van alcohol en tabak. Daarbij presenteert de NRV-maatregelen
die mogelijk kunnen bijdragen aan het halen van de doelstellingen uit het NPA en het
verminderen van verslavingen. Deze adviezen worden meegewogen bij de voortzetting
van het NPA.
Daarnaast noemt de NRV een aantal thema’s om het belang van de verslavingszorg hoger
op de beleidsagenda te krijgen en een realistischer beeld over wat verslaving is en
wat met zorg bereikt kan worden te schetsen:
• Kwaliteit: verkrijgen van een beter inzicht in de kwaliteit van de verslavingszorg,
soorten behandelingen en behaalde resultaten, en hulpvraag -en aanbod;
• Zorgkloof: onderzoeken van mogelijkheden voor het (eerder) in zorg brengen van de
mensen met een verslaving die nu geen hulp zoeken;
• Comorbiditeit: adresseren van het veel voorkomende probleem van het hebben van zowel
een verslaving als een psychische aandoening in de GGZ en de noodzaak van het integraal
behandelen hiervan;
• Behandeling tabaksverslaving: naast het inzetten op voorkomen en stoppen van roken,
moet er ook verslavingszorg beschikbaar worden gemaakt voor patiënten met ernstige
verslavingen.
• Schadebeperking voor mensen met een chronische verslaving (harm reduction): de NRV constateert dat de continuïteit van deze voorzieningen onder druk staat
en pleit voor blijvende aandacht en een departementale visie.
In het instellingsbesluit van NRV12 is aangegeven dat het jaarverslag aan uw Kamer wordt gestuurd. Het kabinet biedt
uw Kamer voor het zomerreces een reactie op de aanbevelingen in dit jaarverslag aan
tezamen met een reactie op het rapport over kennislacunes13.
Aanpassing Opiumwet lachgasverbod
Lachgas is per 1 januari 2023 op lijst II, behorende bij de Opiumwet, geplaatst. Doel
van het verbod op lachgas is het terugdringen van het recreatief gebruik van lachgas,
vanwege zowel de gezondheidsrisico’s als de (verkeers)veiligheidsrisico’s, en het
beperken van het aanbod. Lachgas is een uniek middel onder de Opiumwet, onder meer
omdat dit het enige middel is waarbij ook sprake is van legale toepassingen zonder
dat daarvoor een Opiumwetontheffing nodig is. Lachgas bestemd voor technische doeleinden
en als voedingsadditief valt namelijk niet onder het lachgasverbod en blijft toegestaan.
Medische hulpmiddelen of geneesmiddelen met lachgas vallen wel onder het lachgasverbod,
maar het handelen hierin is op basis van een Opiumwetontheffing toegestaan. Alle overige
handelingen met lachgas voor andere doeleinden, zoals het binnen en buiten Nederland
brengen, verkopen of aanwezig hebben zijn op grond van de Opiumwet verboden.
Naar aanleiding van vragen uit de sector ben ik echter voornemens om medische hulpmiddelen
en geneesmiddelen uit te zonderen van het lachgasverbod. Ik zal daartoe een wijziging
van het Opiumwetbesluit in procedure brengen. Vooruitlopend op deze voorgenomen aanpassing
van de regelgeving zal het lachgasverbod ten aanzien van de betreffende handel door
de IGJ niet worden gehandhaafd.
Op (de handel in) medische hulpmiddelen is de Medische hulpmiddelenverordening14 (MDR) van toepassing. Hulpmiddelen in de zin van de MDR zijn zowel de medische hulpmiddelen
zelf, die bestemd zijn voor een of meer specifieke medische doeleinden, als ook het
toebehoren van een medisch hulpmiddel. Dat zijn artikelen die worden gebruikt om de
beoogde werking van het medische hulpmiddel mogelijk te maken (artikel 1, vierde lid,
MDR), zoals lachgas. Op grond van de MDR mogen de lidstaten het op de markt aanbieden
van hulpmiddelen die aan de MDR voldoen, niet weigeren, verbieden of beperken, tenzij
de MDR hiervoor een grondslag biedt. Een ontheffingsplicht op grond van artikel 6
van de Opiumwet voor de handel en het gebruik van lachgas als toebehoren van een medisch
hulpmiddel moet als een beperking worden gezien. De MDR staat dit wel toe bij een
potentieel risico met dat hulpmiddel. Hoewel er volksgezondheidsrisico's zijn verbonden
aan het gebruik van lachgas, zoals uitvoerig toegelicht bij de totstandkoming van
het verbod, zien deze volksgezondheidsrisico's niet op het gebruik van lachgas als
toebehoren van een medisch hulpmiddel. De MDR laat gelet hierop geen ruimte voor een
ontheffingsplicht bij de toepassing van lachgas als medisch hulpmiddel. Deze omstandigheid
is bij het opstellen van het lachgasverbod ten onrechte miskend. Aangezien het EU-recht
voorrang heeft boven daarmee strijdig nationaal recht, betekent dit dat het lachgasverbod
onverbindend is ten aanzien van medische hulpmiddelen die onder de MDR vallen. Dit
betekent ook dat binnen de Europese Economische Ruimte (EER) geen Opiumwetontheffing
nodig is voor de handel in medische hulmiddelen die lachgas bevatten. Een wijziging
van het Opiumwetbesluit zal in procedure worden gebracht om medische hulpmiddelen
waarop de MDR van toepassing is, expliciet van het lachgasverbod uit te zonderen.
Hoewel het lachgasverbod en de ontheffingsplicht voor de export van medische hulpmiddelen
naar landen buiten de EER niet strijdig is met EU-recht en dus niet onverbindend is,
acht ik het niet wenselijk om verschillende voorschriften te hanteren voor de handel
in medische hulpmiddelen met lachgas, afhankelijk van de exportbestemming. Om deze
reden ben ik voornemens om medische hulpmiddelen met lachgas die vanuit Nederland
worden geleverd aan landen buiten de EER eveneens van het lachgasverbod uit te zonderen.
Gelet op het voorgaande kan niet goed worden beredeneerd waarom alleen nog voor de
toepassing van lachgas als geneesmiddel, waarvoor reeds een vergunningensysteem op
grond van de Geneesmiddelenwet (met de verplichtingen die daarbij horen) geldt, een
ontheffing zou moeten worden verlangd. Daarom ben ik voornemens om de toepassing van
lachgas als geneesmiddel eveneens uit te zonderen van het lachgasverbod. Dit betekent
dat ook voor deze toepassing geen Opiumwetontheffing meer nodig zal zijn.
De bedrijven waaraan een ontheffing voor de handel in medische hulpmiddelen met lachgas
binnen of buiten de EER met lachgas is verleend dan wel een dergelijke ontheffing
hebben aangevraagd, zijn over bovenstaande geïnformeerd. Vooruitlopend op deze voorgenomen
aanpassing van de regelgeving zal de ontheffingsplicht ten aanzien van de handel in
lachgas als medisch hulpmiddel en als geneesmiddel niet worden gehandhaafd door de
IGJ.
Afsluiting
Drugsgebruik is geen onderdeel van een gezonde leefstijl en gebruik is nooit zonder
risico’s. Daarom is het voorkomen en verminderen van gebruik van groot belang voor
een vitale samenleving en persoonlijk welbevinden. Ook vanwege de bijdrage aan de
instandhouding van een criminele drugsindustrie. In mijn aanpak richt ik mij op een
verdere versterking van de preventie aanpak in veel voorkomende situaties, zoals het
gezin en de thuissituatie, scholen, werk, de uitgaansomgeving en de lokale omgeving
van de jongere. De voortgang heb ik uw Kamer geschetst in mijn brief van 21 maart
202315. Ik wil daarbij zoveel mogelijk gebruik blijven maken van interventies waarvan de
effectiviteit bewezen zijn en zorgen dat er realistische, evidence-based preventieboodschappen
worden uitgedragen. De uitkomsten van de verschillende rapportages onderstrepen dat
hier in de toekomst onverminderd aan moet worden gewerkt. Dit om zowel vorm te geven
aan het voorkomen van gebruik als aan het voorkomen van gezondheidsschade door gebruik.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Indieners
-
Indiener
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport