Brief regering : Geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad van 26 februari 2024
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1617
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2024
Op 26 februari a.s. vindt de volgende Landbouw- en Visserijraad (Raad) plaats in Brussel.
Met deze brief informeer ik de Kamer over de agenda en de Nederlandse inbreng. Ook
zal ik in deze brief ingaan op de prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap op
het gebied van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In lijn met het verzoek van de
Kamer zal ik in deze geannoteerde agenda en appreciatie zoveel mogelijk ingaan op
het te verwachten besluitvormingsproces (kenmerk 22112–3814/2023D50624).
I. Geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad 26 februari 2024
Snelle en structurele reactie op de huidige crisissituatie in de landbouwsector
Gezien de recente ontwikkelingen in de Europese landbouwsector, zal tijdens de Raad
een discussie plaatsvinden over de situatie. De voorzitter van de Europese Commissie
(Commissie) heeft aangegeven mogelijkheden te onderzoeken om de administratieve lasten
van boeren te verminderen en heeft toegezegd een grondige analyse uit te voeren. Deze
analyse zal zich richten op zowel de lasten die voortvloeien uit het regelgevingskader
van de EU als uit nationale regels. In dit kader heeft het Belgisch voorzitterschap
de lidstaten verzocht schriftelijk voorstellen te doen om deze administratieve lasten
te verminderen. Dit zal de basis vormen voor verdere discussies in de Raad de komende
maanden.
Ik zal van de bespreking in de Raad in ieder geval gebruik maken om wederom de Commissie
te wijzen op het belang van de positie van de boeren en vissers in de EU, ook in het
kader van het verwezenlijken van de duurzaamheidsdoelstellingen en voedselzekerheid.
Noodzakelijk hiervoor is dat gekeken wordt naar het verdienvermogen van de boer en
dat er binnen de EU een gelijk speelveld is. Specifiek zal ik ook de nadruk leggen
op de kansen die doelsturing biedt om de administratieve lasten te verlagen.
Diversenpunt: vaccinaties voor dierziekten zoals infectieuze boviene rhinotracheïtis
(IBR)
Het Belgisch voorzitterschap heeft dit onderwerp geagendeerd. Vaccinatie tegen dierziekten
is een belangrijk instrument in het voorkomen van uitbraken of voorkomen van ziekteverschijnselen.
Nederland is groot voorstander van vaccinatie om de kans op uitbraken van dierziekten
te verkleinen. Vanwege het ontbreken van aanvullende documenten ten tijde van schrijven,
is het nog onduidelijk wat het Belgisch voorzitterschap met dit agendapunt beoogt.
Diversenpunt: Unilaterale beheersmaatregelen voor de visserij ingevoerd door het Verenigd
Koninkrijk (VK)
Denemarken heeft naar aanleiding van het voorgenomen besluit van het VK van 31 januari
jl. een diversenpunt geagendeerd over unilaterale beheersmaatregelen die het VK sinds
de Brexit heeft gelanceerd en die grote impact hebben op Europese vissers.
Dit voorgenomen besluit betreft het met ingang van 26 maart 2024 verbieden van de
visserij op zandspiering in de Engelse en Schotse wateren in de Noordzee voor alle
vaartuigen. Ik onderken de noodzaak om de biodiversiteit, vooral kwetsbare soorten
en habitats, te beschermen. Hiertoe wordt in Europees verband een ordentelijk proces
doorlopen om de gevolgen voor het ecosysteem en de vissers mee te wegen in de uiteindelijke
besluitvorming.
Net als Denemarken heb ik de vraag hoe de door het VK doorlopen procedure zich verhoudt
tot de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst. In het algemeen vormen de wateren van
het VK namelijk belangrijke visgronden voor de Nederlandse vissers en toekomstige
te nemen beheersmaatregelen door het VK kunnen grote gevolgen met zich meebrengen
voor Nederlandse vissers. Ik steun de oproep van Denemarken dat een juridische beoordeling
van de VK-maatregelen ten opzichte van de bepalingen in de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
nodig is.
II. Appreciatie Belgisch voorzitterschap – Beschermen, Versterken en vooruitzien
België is voor de dertiende keer voorzitter van de Raad van de Europese Unie (EU)
op een moment dat de EU voor verschillende uitdagingen staat. Het feit dat de huidige
institutionele cyclus in Brussel ten einde loopt – het Europees Parlement (EP) heeft
de week van 22 april a.s. voor het laatst zitting – en dat er op 9 juni a.s. in België
naast Europese, ook nationale en gewestelijke verkiezingen zijn, zal gevolgen hebben
voor het Belgisch voorzitterschap.1 Het Belgisch voorzitterschap heeft aangegeven te willen zorgen voor een vloeiende
overgang naar de volgende institutionele cyclus van vijf jaar. In nauwe samenwerking
met de voorzitter van de Europese Raad zal het de strategische agenda 2024–2029 helpen
opstellen en het overleg omtrent de toekomst van de EU voorbereiden.
Voor wat betreft landbouw en visserij zet het Belgisch voorzitterschap in op een holistische
benadering, met als kerndoelstellingen:
• een duurzame en veerkrachtige agrovoedings- en visserijsector;
• veerkrachtige bossen;
• preventie op het gebied van diergezondheid en verbetering van dierenwelzijn.
Voor natuur en biodiversiteit zal het Belgisch voorzitterschap, vanwege het aflopen
van de huidige institutionele cyclus, zich voornamelijk richten op het verwezenlijken
van de doelstellingen van de Green Deal, zoals de wetgeving die voortvloeit uit de
Farm-to-Fork-strategie en de Europese biodiversiteitsstrategie. Ik verwelkom deze
prioriteiten van het Belgisch voorzitterschap.
Een duurzame en veerkrachtige agrovoedings- en visserijsector
Ik ben blij dat het Belgisch voorzitterschap verder inzet op een duurzame en veerkrachtige
agrovoedings- en visserijsector. De brede, holistische benadering voor landbouw en
visserij van het Belgische voorzitterschap is positief en noodzakelijk gezien de bredere
transitie binnen de landbouw- en visserijsector. Het is daarbij belangrijk om binnen
de EU te streven naar een duurzaam voedselsysteem dat functioneert binnen de grenzen
van klimaat, natuur en leefomgeving. Tijdens de Landbouw- en Visserijraad (Raad) van
23 januari jl. heb ik uiteengezet wat hier volgens Nederland voor nodig is en hoe
dit meegenomen dient te worden in de door de voorzitter van de Commissie geïnitieerde
dialoog over de toekomst van de landbouw in de EU (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1616).
Om tot een duurzame en veerkrachtige agrovoedings- en visserijsector te komen moeten
we de positie van de boeren en vissers versterken, een gelijk speelveld creëren en
de milieu- en klimaatdoelstellingen verwezenlijken. Belangrijk daarbij vind ik dat
er een toekomstperspectief is voor jonge boeren en vissers, aangezien zij ook gemotiveerd
zijn om de transitie naar duurzaamheid voort te zetten. Er moet daarom voor de agrarische
sector op EU-niveau ruimte komen voor ondernemerschap, vakmanschap en inventiviteit
van de boer en er moet gestuurd worden op het behalen van doelen en minder op het
voorschrijven van hoe de boer deze doelen moet behalen. Het is daarbij belangrijk
dat boeren voor hun duurzaamheidsinspanningen een redelijke vergoeding krijgen. Dit
moet ook zijn weerslag vinden in het Gemeenschappelijke landbouwbeleid (GLB) na 2027.
Daarom ben ik blij dat het Belgisch voorzitterschap een aanzet zal gaan geven voor
een toekomstig kader voor het GLB na 2027. Daarbij zal ik verder aandringen op meer
flexibiliteit en ruimte voor de lidstaten om zo met het GLB de transitie in de landbouw
het beste te kunnen ondersteunen. De eerste formele gedachtewisseling tussen de lidstaten
over het GLB na 2027 vindt waarschijnlijk plaats tijdens de Raad eind april. De Kamer
wordt geïnformeerd over de Nederlandse inzet via de geannoteerde agenda. Naar verwachting
zal de Commissie begin 2025 formele voorstellen voor vormgeving van het GLB na 2027
publiceren, waarna de formele onderhandelingen tussen de lidstaten, Commissie en het
EP, van start gaan. Over de Nederlandse inzet voor die onderhandelingen zal uw Kamer
dan geïnformeerd worden via een BNC-fiche.
In het kader van de genoemde doelstelling streeft het Belgisch voorzitterschap ook
naar voedselzekerheid en strategische autonomie. In Nederland delen we deze ambities;
dit sluit namelijk goed aan op ons beleid voor duurzame en weerbare voedselsystemen.
Mijn ministerie zet zich actief in voor het identificeren en analyseren van strategische
afhankelijkheden van derde landen in de land- en tuinbouwsector, die hoge risico’s
met zich brengen voor een publiek belang zoals de voedselzekerheid. Hiervoor heb ik
een vertrouwelijk onderzoek uitgezet bij Wageningen Economic Research. Vanwege de vertrouwelijke en strategische waarde van de onderzoeksresultaten, zal
terugkoppeling hiervan plaatsvinden in een vertrouwelijke technische briefing die
het kabinet heeft aangeboden aan de Kamer conform de brief Voortgang kabinetsaanpak risicovolle strategische afhankelijkheden.2 Het vergroten van de algehele veerkracht van de landbouw- en visserijsector zal bijdragen
aan voedselzekerheid in Europa, niet alleen op de korte termijn, maar ook op de middellange
en lange termijn. Dit is ook van belang in het licht van de huidige en toekomstige
geopolitieke spanningen en klimaatverandering. Hiervoor zal een op feiten gebaseerde
discussie nodig zijn over de mogelijkheden van technologische oplossingen, waaronder
Nieuwe Genomische Technieken (NGT’s) en RENURE. In dit kader heb ik tijdens de Raad
van 23 januari jl. voorgesteld om het gebruik RENURE mogelijk te maken in afwachting
van de evaluatie en mogelijke aanpassing van de nitraatrichtlijn en zal mij hiervoor
blijven inzetten.
Voor een duurzame en veerkrachtige visserijsector zal het Belgisch voorzitterschap
blijven inzetten op de monitoring van de jaarlijkse totale vangsten (total allowable catches of TAC) en de onderhandelingen over de quota voor de visserijsector. Ik hecht waarde
aan de aandacht voor zowel de posities van de lidstaten binnen de EU als met derde
landen, omdat de quota van belang zijn voor de visserij. Daarom ben ik blij dat het
Belgisch voorzitterschap zich hiervoor zal blijven inzetten.
Veerkrachtige bossen
Ik verwelkom de inzet van het Belgisch voorzitterschap om tot een algemene oriëntatie
te komen voor het voorstel voor een EU-bosmonitoringssysteem. Tot dusver hebben lidstaten
overwegend constructief gereageerd op het voorstel. Tegelijkertijd zijn er nog technische
kwesties die verder in de Ad Hoc Raadswerkgroep Bosmonitoring behandeld zullen worden,
waaronder definitiekwesties, het praktische hoe en wat in het harmoniseren van datasystemen
en goede bescherming van gegevens van particulieren. Ik blijf het belang van veerkrachtige
Europese bossen onderschrijven en zie de ontwikkeling van een bosmonitoringsysteem
dan ook positief tegemoet. Het voorstel van de Commissie draagt bij aan bestaand Nederlands
beleid, met name de nationale bossenstrategie. Daarnaast ondersteunt het voorstel
de kennisopbouw binnen de EU, wat helpt de bredere beleidsdoelen van klimaat en biodiversiteit
te bevorderen.
Preventie op het gebied van diergezondheid en verbetering van dierenwelzijn
Dierenwelzijn en diergezondheid zijn al een lange tijd belangrijke onderwerpen waarbij
de EU wereldwijd voorop loopt. Mijn inzet op deze dossiers is ambitieus en ik zal
mij ook de komende periode onder het Belgisch voorzitterschap inzetten voor het verbeteren
van dierenwelzijn en diergezondheid in de EU. De Nederlandse inzet ten aanzien van
de op 7 december 2023 gepubliceerde dierenwelzijnsvoorstellen over diertransport en
traceerbaarheid van honden en katten zijn op 22 december 2023 met de Kamer gedeeld3. Voor de onderhandelingen over deze voorstellen in Raadsverband, heeft het Belgisch
voorzitterschap in totaal vijftien Raadswerkgroepen ingepland, die primair zullen
gaan over de verordening inzake het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten.
Daarnaast zal ik, waar mogelijk, samen met een aantal andere EU-lidstaten verenigd
in de zogenaamde Vughtgroep, blijven pleiten voor de publicatie van de overige onderdelen
van het dierenwelzijnspakket: dierenwelzijn in de (commerciële) houderij, het doden
van dieren en dierenwelzijnsetikettering, zoals eerder door de Commissie aangekondigd
in het kader van de van-Boer-tot-Bord-strategie.4 Ook blijf ik aandacht vragen voor mogelijkheden om het welzijn van waterdieren in
de visserij- en aquacultuursector te verbeteren. Ik zal mij blijven inzetten voor
een gelijk speelveld en het versterken van het verdienvermogen.
Op het terrein van diergezondheid zal de Nederlandse inzet zich concentreren op preventie
en detectie van en reactie op zoönosen volgens de One Health-aanpak. Daarbij ligt
de aandacht nu vooral op vogelgriep. De maatregelen ten behoeve van de volksgezondheid
en de gezondheid van wilde en gehouden dieren staan beschreven in het Intensiveringsplan
preventie vogelgriep. Een update van de voortgang is op 28 januari jl. naar de Tweede
Kamer gestuurd.5 Ik zet mij in de EU en daarbuiten in voor vaccinatie als aanvullende maatregel om
de kans op uitbraken te verlagen en zet mij tevens in om producten van (gevaccineerd)
pluimvee geaccepteerd te krijgen.
Natuur en biodiversiteit
Het Belgisch voorzitterschap wil het debat over de groene toekomst van de EU op gang
brengen. Wat dit concreet betekent is nog onduidelijk. Als kernelement noemt het Belgisch
voorzitterschap het verband tussen klimaatverandering, de circulaire economie en biodiversiteit.
Het Belgisch voorzitterschap geeft verder aan te streven naar een EU die veerkrachtiger
en minder klimaatgevoelig is. In dit verband zal het Belgisch voorzitterschap besprekingen
op gang brengen over de belangrijke voordelen die de natuur, ecosystemen en op de
natuur gebaseerde oplossingen – ook in stedelijke gebieden – kunnen bieden voor de
klimaatadaptatie- en mitigatie. Ik verwelkom ook deze inzet van het Belgisch voorzitterschap
om verder in gesprek te gaan over de groene toekomst van de EU. Gezien de recente
ontwikkelingen is het nodig draagvlak te behouden in de EU zonder de doelen uit het
oog te verliezen in het kader van duurzaamheid, klimaat en biodiversiteit.
Herziening van de kaderrichtlijn afvalstoffen
Het Belgisch voorzitterschap zal zich verder inzetten voor de herziening van de kaderrichtlijn
afvalstoffen. Deze kaderrichtlijn bevat twee onderdelen: textiel en het verminderen
van voedselverspilling. Voor wat betreft voedselverspilling is het Ministerie van
LNV inhoudelijk verantwoordelijk. In het voorstel worden juridisch bindende doelstellingen
voor het verminderen van voedselverspilling voorgesteld. Momenteel wordt het besproken
in de Raadswerkgroepen. Het Belgisch voorzitterschap streeft ernaar om in de Milieuraad
van juni 2024 een algemene oriëntatie te bereiken.
Voorstel voor een verordening betreffende bodemmonitoring
Dit voorstel valt specifiek onder de Milieuraad en is daarmee primair een verantwoordelijkheid
van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het Belgisch voorzitterschap
wil voortgang maken in de onderhandelingen omtrent het voorstel voor een verordening
over bodemmonitoring. Doel is te komen tot een gezonde en weerbare bodem in 2050 die
blijvend meerdere ecosysteemdiensten kan leveren en daarmee voorziet in de bestaande
ecologische, maatschappelijke en economische behoeften. Met het voorstel beoogt de
Commissie de bodemgezondheid voortdurend te verbeteren. Voor nu ligt de focus op monitoring,
duurzaam bodembeheer en risicoreductie van verontreinigde grond.
Additionele prioriteiten
Naast de kernprioriteiten heeft het Belgisch voorzitterschap nog de ambitie om voortgang
te boeken op een aantal andere dossiers. Hieronder volgt een korte uiteenzetting over
de stand van zaken per dossier en het te verwachten besluitvormingsproces.
Nieuwe Genomische Technieken (NGT’s)
Afgelopen zomer heeft de Commissie een wetsvoorstel gedaan voor de regulering van
planten die zijn verkregen door het veredelen van bepaalde NGTs. Nederland staat overwegend
positief tegenover dit voorstel, maar heeft wel enkele aandachtspunten, het kabinet
heeft u hierover op 8 september een BNC-fiche gestuurd (Kamerstuk 22 112, nr. 377). Na intensieve onderhandelingen onder het Spaans voorzitterschap gaan de onderhandelingen
nu door onder het Belgisch voorzitterschap. Er is echter nog geen gekwalificeerde
meerderheid bereikt op een compromistekst in de Raad en het is nog niet duidelijk
of een mogelijk akkoord onder dit voorzitterschap kan worden bereikt. In het Europees
Parlement is op 24 januari jl. in de milieucommissie een akkoord bereikt en op 7 februari
jl. heeft het Europees Parlement plenair voor een compromistekst gestemd.
Duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen (SUR)
Afgelopen januari heeft het Belgische voorzitterschap een strategie gepresenteerd
om zo snel mogelijk tot een gezamenlijke positie te komen in de Raad. Inmiddels zijn
op 6 februari jl. via de media berichten verschenen over de aankondiging van Commissievoorzitter
Von der Leyen dat de Commissie het voorstel SUR zal intrekken. Hierover heeft de Commissie
op het moment van schrijven van deze brief nog niet officieel bericht. Het voorzitterschap
heeft inmiddels laten weten dat de geplande besprekingen in raadswerkgroepen geannuleerd
worden. Ik zal de Kamer hier op korte termijn nader over informeren.
Plantaardig uitgangsmateriaal (PRM) en Bosbouwkundig uitgangsmateriaal (FRM)
In 2023 heeft de Commissie twee voorstellen gepresenteerd op het gebied van plantaardig-
en bosbouwkundig uitgangsmateriaal. Voor plantaardig uitgangsmateriaal (PRM) zet het
Belgisch voorzitterschap de komende periode in op het bereiken van een algemene oriëntatie
in de Raad. De verwachting is echter dat het bereiken van een Raadspositie onder het
Belgisch voorzitterschap lastig zal worden, gezien de complexiteit van het voorstel
en de nog vele openstaande kwesties, waaronder de introductie van duurzaamheidaspecten
in het gebruikswaarde-onderzoek en de import van groentezaden. Nederland staat in
beginsel positief ten aanzien van beide voorstellen, maar heeft op enkele punten bezwaren.
Met betrekking tot het voorstel over bosbouwkundig uitgangsmateriaal zet het Belgisch
voorzitterschap in op het bereiken van een algemene oriëntatie. De vraag is of dit
gehaald kan worden, want ook over belangrijke onderdelen van dit voorstel is nog volop
discussie gaande. Een voorbeeld hiervan is het al dan niet verplicht stellen van een
plan om voorbereid te zijn op situaties waarin er plotseling te weinig plantmateriaal
zou zijn.
Ontwikkelingen rondom de wolf
Het Belgisch voorzitterschap geeft aandacht aan het voorstel van de Commissie voor
het aanpassen van de beschermde status van de wolf onder het Verdrag van Bern. Het
voorstel zal uiteindelijk worden behandeld in de Milieuraad. Op dit moment neemt het
voorzitterschap de leiding in de analyse van het voorstel. Op korte termijn worden
er bijeenkomsten georganiseerd waarin het voorstel inhoudelijk wordt besproken en
de implicaties worden verkend.
Naar verwachting zullen de gesprekken over positiebepaling beginnen in het voorjaar,
waarna politieke besluitvorming volgt in de Milieuraad. Indien een gekwalificeerde
meerderheid het voorstel steunt, zal dit voorstel begin december 2024 worden geagendeerd
in de vergadering van het Standing Committee van het Verdrag van Bern. Hier is een
tweederde meerderheid nodig voor aanname van het voorstel (i.e. 34 stemmen). EU-steun
voor het voorstel (i.e. 27 stemmen) is daarmee nog niet toereikend.
Ten slotte blijft het Belgisch voorzitterschap in de Raad aandacht besteden aan de
marktsituatie, in het bijzonder tegen de achtergrond van de Russische agressieoorlog
tegen Oekraïne, als ook aan handelsgerelateerde landbouwvraagstukken.
Wat dat laatste betreft, zal de Raad naar verwachting in maart spreken over de langverwachte
update van het rapport over de cumulatieve effecten van handelsakkoorden. Dit is een
rapport waarop ik meerdere malen heb aangedrongen. Verder voorziet het voorzitterschap
in de Raad van april a.s. een discussie over de herziening van het EU-eiwitbeleid.
Het voorzitterschap ziet dit – terecht – als een belangrijke bijdrage in het streven
naar voedselzekerheid en autonomie. Strategische voedselautonomie en innovatie is
ook het thema voor de informele Landbouwraad die 7–9 april a.s. wordt gehouden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.