Brief regering : Beleidskader buisleidingen in een multimodaal transportsysteem
26 018 Ondergronds transport en buisleidingen
Nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2024
In de brief aan de Kamer van 7 april 2023 (Kamerstuk 34 244, nr. 6) zijn de hoofdlijnen geschetst van het beleid voor een geïntegreerd, multimodaal,
concurrerend, duurzaam en veilig transportsysteem voor goederenvervoer. Optimaal gebruik
van een systeem met buisleidingen is daarbij als één van de elementen benoemd, mede
in het licht van de mogelijk sterke groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen
in samenhang met de energietransitie (Kamerstuk 32 813, nr. 1192). De brief kondigde een beleidskader voor buisleidingen aan als onderdeel van een
multimodaal transportsysteem. Met deze brief wordt dit beleidskader aan de Kamer gepresenteerd.
Deze brief wordt mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties
(hierna: BZK) en de Minister voor Klimaat en Energie (Hierna: MKE) gestuurd.
Het beleid voor buisleidingen is momenteel in ontwikkeling. Voor de zomer 2023 is
het Ontwerp-Programma Energiehoofdstructuur (hierna: PEH) bekendgemaakt met een hoofdstuk
over buisleidingen1. Daarnaast werkt het Rijk samen met de Gasunie aan een waterstofnet en met initiatiefnemers
aan het project Delta Rhine Corridor, als onderdelen van het Meerjarenprogramma Infrastructuur
Energie en Klimaat2 (hierna: MIEK). Tevens geldt dat het wettelijke beleidskader voor de omgevingsveiligheid
van buisleidingen per 1 januari 2024 te vinden is in de Omgevingswet3.
Verkend is welke rol buisleidingen kunnen spelen in een veerkrachtig, efficiënt en
duurzaam goederenvervoerssysteem. Uitgangspunt daarbij is de Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie
20504 en de daarin benoemde strategische lijnen (zie onder). De rol van buisleidingen binnen
het bredere beleid voor goederenvervoer en logistiek zal geschetst worden in de te
herijken Goederenvervoeragenda5, die in het voorjaar van 2024 aan de Kamer zal worden toegezonden.
Het vervolg van deze brief schetst de huidige kaders voor buisleidingen, de marktstructuur
van het vervoer via buisleidingen en het geldende beleid. Vervolgens gaat de brief
in op de toekomstige ontwikkelingen en de maatschappelijke belangen daarbij. De brief
sluit af met een aantal opties voor een grotere rol van het Rijk op het gebied van
buisleidingen.
Kaders voor buisleidingen
Wettelijke kaders voor de veiligheid van buisleidingen en voor de reserveringsgebieden
voor de aanleg van buisleidingen van nationaal belang zijn sinds 1 januari 2024 te
vinden in de Omgevingswet en in het bijbehorende Besluit activiteiten leefomgeving
en het Besluit kwaliteit leefomgeving. Buisleidingen vervoeren (gevaarlijke) stoffen
onder hoge druk. Het gaat om bijv. aardgas, waterstof, kerosine, olie, olieproducten,
chloor, ethyleen, propyleen. (Gevaarlijke) stoffen worden veel gebruikt door de industrie
als energiebron en als grondstoffen voor productieprocessen.
Wettelijke kaders voor de aardgasvoorziening zijn te vinden in de Gaswet. Gasunie
beheert een omvangrijk netwerk van buisleidingen en distributieleidingen ten behoeve
van de energievoorziening. Het aardgasnet is ook geschikt voor toekomstig transport
van waterstof. Distributieleidingen zijn geen buisleidingen. Denk bijvoorbeeld aan
het distributienetwerk voor aardgas, water, riolering of warmte. Buisleidingen verzorgen
transport van van (gevaarlijke) stoffen over lange afstanden tussen de industrie,
industrie en zeehavens en naar buurlanden.
Buisleidingen vervoeren geen vaste stoffen (bijvoorbeeld in de vorm van «slurry»)
of stukgoederen (bijvoorbeeld in «hyperloop»-buizen). In de jaren negentig van de
vorige eeuw is onderzocht of Ondergrondse Logistieke Systemen voor stukgoederen potentie
hebben. Dat bleek onvoldoende het geval vanwege de hoge investeringen, de benodigde
grote veranderingen in logistieke organisatie en netwerken en – mede daardoor – onvoldoende
bedrijfseconomisch rendement (Kamerstuk 26 018, nr. 3). Alhoewel er technische mogelijkheden zijn en er veel innovatie op dit gebied plaatsvindt,
is niet te verwachten dat dit binnen afzienbare tijd in Nederland een reële vervoersmogelijkheid
zal worden. Het is wel van belang om deze ontwikkelingen te volgen en daar indien
nodig op in te spelen.
Buisleidingen op Nederlands grondgebied vallen onder de Nederlandse wettelijke kaders.
Op de Noordzee gelden andere kaders6. Op Europees gebied gelden ook nog beleidskaders voor energie en infrastructuur die
van toepassing kunnen zijn op buisleidingen, zoals bijv. TEN-T7.
Hoeveelheden
Een aanzienlijk deel van het vervoer van (gevaarlijke) stoffen door Nederland gaat
via buisleidingen. In vervoerd gewicht is het ongeveer de helft van het vervoer, waarmee
de buisleiding een belangrijke modaliteit is voor het goederenvervoer (zie figuur,
bron CBS 2023). Het CBS is bezig met een actualisatie van de gegevens over goederenvervoer.
Daarnaast worden prognoses gemaakt over toekomstige vervoersontwikkelingen als onderdeel
van het Basismodel Goederenvervoer8.
Ongeveer driekwart van de kilometers aan buisleidingen vervoeren aardgas. De resterende
kilometers vervoeren olie, olieproducten en andere gevaarlijke stoffen.
Buisleidingeigenaren
Buisleidingen zijn veelal eigendom van private marktpartijen. Buisleidingen zijn niet
openbaar toegankelijk voor vervoerders of verladers. Het vervoer vindt plaats op contractbasis.
Industriële bedrijven die grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen verwerken, investeren
vaak zelf in de benodigde buisleidingen. Deze marktpartijen hebben zich verenigd in
de Vereniging van Leidingeigenaren in Nederland (VELIN).
In het publieke domein beheert de Defensie Pijpleidingen Organisatie (hierna: DPO)
eigen buisleidingen om (militaire) luchthavens te voorzien van kerosine. Gasunie Transport
Services (hierna: GTS) beheert eigen buisleidingen voor het transport van aardgas.
Het geplande waterstofnetwerk wordt naar verwachting door GTS of een dochteronderneming
beheerd9. Nederland anticipeert op Europese kaders voor waterstof en investeert in een nationaal
waterstofnetwerk10.
Rol van het Rijk: faciliteren en kaders stellen
Reeds in het jaar 2000 heeft het toenmalige kabinet uitgesproken dat buisleidingvervoer
een gelijkwaardige positie verdient ten opzichte van andere modaliteiten11. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid zag destijds voor de buisleiding
geen rol als publieke voorziening. Het gaat vooral om infrastructuur die onderdeel
uitmaakt van grote industriële complexen met een specifieke toepassing en bestemming.
Het vervoer via buisleidingen wordt gezien als een bedrijfsmatige activiteit. Ook
het vervoer van aardgas door buisleidingen wordt gezien als een bedrijfsmatige activiteit
en is aanvullend gereguleerd als onderdeel van de energiemarkt. Buisleidingen van
DPO voor het vervoer van kerosine zijn vanuit strategische, militaire, geopolitieke
overwegingen aangelegd. Dit netwerk wordt ook civiel ingezet, als er geen sprake is
van een oorlogssituatie.
Mede tegen deze achtergrond speelt het Rijk een faciliterende en kader stellende rol
bij buisleidingen. De faciliterende rol is bijvoorbeeld ingevuld door het reserveren
van ruimte voor toekomstige buisleidingen van nationaal belang. Ook coördineert het
Rijk projecten van nationaal belang zoals het Delta Rhine Corridor project en het
waterstofnetwerk12. Het Rijk stelt wettelijke kaders voor de veiligheid van buisleidingen en de ruimtelijke
inpassing van buisleidingen. Deze kaders zijn per 1 januari 2024 opgenomen in de Omgevingswet.
Infrastructuurbeheerders zoals Rijkswaterstaat en ProRail stellen voorwaarden bij
het kruisen van buisleidingen met wegen, spoorwegen en vaarwegen.
In het verleden heeft het Rijk de aanleg van een leidingenstraat tussen de industriegebieden
van Rotterdam en Antwerpen gefaciliteerd. De exploitatie en het beheer van deze leidingenstraat
vindt plaats via een publiek-private samenwerking, de stichting Leidingenstraat Nederland
(LSNed).
Ruimtelijk beleid
Met de Structuurvisie Buisleidingen 2012–2035 (SVB) heeft het Rijk ruimtelijke reserveringen
ingepland voor de toekomstige behoefte aan buisleidingen, die essentieel zijn voor
het veilig vervoeren van gevaarlijke stoffen tussen industrieclusters en voor de energievoorziening.
De reserveringen zijn bedoeld voor buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer
van gevaarlijke stoffen over lange afstanden. De overheid moet bij het opstellen van
omgevingsplannen ruimte vrijhouden voor buisleidingen van nationaal belang.
Het PEH bevat aanvullend ruimtelijk beleid voor buisleidingen. Het ontwerp hiervan
is voor de zomer van 2023 naar de Kamer gestuurd. Vaststelling van het PEH is voorzien
begin 2024. In het kader van het PEH wordt bekeken of buisleidingstroken ook gebruikt
kunnen worden voor de aanleg van hoogspanningskabels. De veiligheidsaspecten, het
ruimtebeslag en de toekomstbestendigheid van de buisleidingstroken zijn voor het Rijk
belangrijke aspecten bij het afwegen van deze mogelijkheid.
Rijkscoördinatie
Het rijk coördineert projectprocedures van nationaal belang. De coördinatie betreft
de vergunningverlening, de communicatie met de omgeving en de ruimtelijke inpassing
van het project. In het MIEK13 staan de buisleidingprojecten die op dit moment door het Rijk worden gecoördineerd.
Bescherming van vitale infrastructuur
De energie-infrastructuur maakt onderdeel uit van de vitale infrastructuur van Nederland.
Het kabinet zet in op het versterken van de bescherming van vitale infrastructuur
in Nederland14. Het Rijk stelt kaders voor de bescherming van vitale infrastructuur. Buisleidingen
die vitaal zijn voor de energievoorziening vallen onder deze kaders. Veiligheidsmaatregelen
voor buisleidingen worden getroffen door de betrokken sector, eventueel op advies
van de veiligheidsdiensten. Bij een incident werken het betrokken bedrijf en de veiligheidsregio’s
samen aan de incidentenbestrijding en de bescherming van de bevolking.
Graafschade aan kabels en leidingen
Het Rijk stelt kaders voor het voorkomen van graafschade15 aan kabels en leidingen, waaronder buisleidingen. Dit is geregeld in de Wet informatie-uitwisseling
bovengrondse en ondergrondse netwerken en houdt een wettelijk verplicht systeem in
voor het uitwisselen van informatie over kabels en leidingen tussen leidingeigenaren
en grondroerders.
Modaliteitsbeleid
Buisleidingen zijn een belangrijke modaliteit voor transport in Nederland. In dit
kader monitort het Rijk de ontwikkelingen in het transport en de mogelijkheden voor
het wijzigen van stromen tussen de modaliteiten. Recent is in dit kader een onderzoek
uitgevoerd door Buck naar de buisleidingenbehoefte. De rapportage van dit onderzoek
is bijgevoegd als bijlage bij deze brief. Het onderzoek biedt inzicht in behoeften
aan- en belemmeringen bij het transport door buisleidingen. De behoefte aan buisleidingen
richt zich vooral op het transport van waterstof, waterstofdragers en koolstofdioxide
in verband met de energietransitie en de verduurzaming van de industrie. Dit komt
overeen met het beeld bij het Rijk. Het onderzoek geeft duidelijk aan dat buisleidingen
belangrijk zijn voor de ontwikkeling van industrie. Het onderzoek onderbouwt dan ook
de Rijksrol bij buisleidingen. Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van een
toezegging van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW) tijdens
het Commissiedebat goederenvervoer op 13 april 2023. Met dit onderzoek is deze toezegging
ingevuld16.
Verantwoordelijkheden binnen het Rijk
Het Ministerie van Economische Zaken (hierna: EZK) is verantwoordelijk voor het energiebeleid
en stelt wettelijke kaders voor de energievoorziening. De planning van de benodigde
energiecapaciteit en de bijbehorende ruimte in het PEH horen hierbij. De coördinatie
van projecten genoemd in het Meerjarenprogramma energie en klimaat (MIEK), horen hier
eveneens bij, alsmede de bescherming van de energievoorziening als onderdeel van de
vitale infrastructuur. EZK is daarnaast verantwoordelijk voor de klimaatdoelen en
ontwikkelt in dat kader beleid om de industrie te verduurzamen. Het Ministerie van
Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het ruimtelijke ordeningsbeleid. BZK is
daarin medeverantwoordelijk voor ruimtelijke Projectbesluiten voor buisleidingprojecten
van nationaal belang. Tot slot heeft BZK een stelselbevoegdheid voor de Omgevingswet.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW) is verantwoordelijk
voor het veiligheidsbeleid voor buisleidingen en stelt hiervoor wettelijke kaders.
De wettelijke veiligheidskaders voor buisleidingen zijn afgestemd op de kaders voor
Seveso-bedrijven, in verband met de verbondenheid tussen de industrie- en buisleidingensector.
Actueel binnen het veiligheidsdomein is het transport van energierijke waterstofdragers,
waaronder ammoniak. Samen met de sector wordt gekeken naar de veiligheidsvraagstukken
hieromtrent.
IenW vervult daarnaast binnen het Rijk een coördinerende rol als centraal aanspreekpunt
voor de buisleidingensector en andere private- en publieke partijen voor buisleidingen
als transportmodaliteit. Dit wordt gedaan om samenhang in beleid te waarborgen.
Bij diverse programma’s en projecten wordt door EZK, BZK en IenW intensief samengewerkt
op het gebied van buisleidingen, ieder vanuit de eigen beleidsverantwoordelijkheid.
Contact met de buisleidingensector verloopt ook langs de lijnen van de verschillende
verantwoordelijkheden binnen het Rijk. Als onderdeel van de nadere uitwerking van
het PEH wordt nog gekeken naar de rolverdeling tussen ministeries bij het vrijhouden
van de gereserveerde ruimte voor buisleidingen.
Trends en ontwikkelingen
Een aantal ontwikkelingen vraagt om vernieuwde aandacht voor buisleidingen.
In de eerste plaats de energietransitie. In de brief van 17 maart 2023 (Kamerstuk
32 813, nr. 1192) is een beeld gegeven van de ontwikkelingen op het gebied van de aardgas- en elektriciteitsvoorziening
en waterstof als nieuwe energiedrager. Voor het transport van aardgas en waterstof
wordt veel gebruik gemaakt van buisleidingen. Het bestaande aardgasnet is geschikt
voor hergebruik en kan veilig worden ingezet voor het nieuwe waterstofnetwerk.
Ten tweede is een trend waarneembaar gericht op duurzaamheid en circulariteit en het
vervangen van fossiele grondstoffen door ecologisch verantwoorde grondstoffen. Dit
houdt een verandering in van industriële productieprocessen en daarmee van vervoerstromen
en mogelijk ook van het gebruik van de vervoersmodaliteiten. Een toename van het vervoer
van waterstof, waterstofdragers en biobrandstoffen is te verwachten.
Ten derde is de vraag of de bestaande infrastructuur grotere of andere vervoerstromen
van gevaarlijke stoffen goed kan verwerken. Buisleidingen kunnen een belangrijke rol
in het vervoer van gevaarlijke stoffen blijven vervullen, waarbij hergebruik van buisleidingen
een optie is. De capaciteit van buisleidingen is groot en kan mogelijk andere infrastructuur
ontlasten.
Positie buisleiding in een multimodaal transportsysteem
Vervoer per buis is voor de markt een goede optie voor langjarig vervoer van grote
volumes tussen vaste locaties. De investering in een buisleiding is hoog en de kosten
per vervoerd gewicht zijn laag. Buisleidingen zijn meestal niet zichtbaar en veroorzaken
geen uitstoot van schadelijke stoffen of geluidsoverlast. Er zijn weinig incidenten
met buisleidingen. Het vervoer kan continu doorgaan, zonder oponthoud of interferentie
met bovengrondse activiteiten en is zeer betrouwbaar.
Nader verkennen extra inzet op buisleidingen als transportmiddel
Intensivering en uitbreiding
Het belang van buisleidingenvervoer in de genoemde trends en ontwikkelingen kan een
intensivering of uitbreiding van buisleidingenbeleid nodig maken. Dat wordt nu opgepakt
in het kader van de energietransitie, het industriebeleid17 en het mobiliteits- en goederenvervoerbeleid.
Multimodaal goederenvervoerbeleid en buisleidingen
Effectief, efficiënt, stil, veilig en betrouwbaar transport tussen industrieclusters
onderling en tussen zeehavens en industrieclusters is belangrijk voor de ontwikkeling
en verduurzaming van de Nederlandse economie. Buisleidingen spelen hierin een belangrijke
rol, daarom worden ze meegenomen in het goederenvervoerbeleid. De rol van buisleidingen
in de energievoorziening valt niet onder dit beleid. Voor eventuele wijzigingen in
huidige en toekomstige vervoersstromen, wil IenW de mogelijkheden voor optimaal gebruik
van buisleidingen benutten. Zoals onderzocht door Berenschot18 is het niet eenvoudig om een zogeheten modal shift te realiseren. In een transitie
en een veranderende markt is er onvoldoende zekerheid voor het vervoer door buisleidingen
voor de lange termijn. Vervoer door buisleidingen wordt geregeld op basis van private
contracten tussen marktpartijen en biedt geen vrije toegang voor iedereen. Buisleidingen
spelen grotendeels een andere rol in het modaliteitsysteem dan weg, spoor en scheepvaart.
In specifieke trajecten kunnen mogelijkheden worden onderzocht voor modal shift. Bijvoorbeeld
door een volloop risico19 weg te nemen, te kijken naar actieve vraagbundeling bij clusters van bedrijven, of
het transport anders te reguleren. De mogelijkheden en de publieke kosten daarvan
moeten nog nader worden verkend. Daarnaast is innovatie mogelijk op het gebied van
kunststof buizen, technisch ontwerp, multi-inzetbaarheid en hergebruik van buisleidingen.
Verkend wordt of dit opgepakt kan worden. Tot slot wordt ingezet op meer samenwerking
tussen de relevante beleidsonderdelen voor buisleidingen. Een actieve rol van IenW
kan de belangrijke functie van buisleidingen in het goederenvervoer behouden en zo
mogelijk verder vergroten.
In een multimodaal goederenvervoersysteem past ook de vraag naar de rol van buisleidingen
in logistieke ketens. Momenteel vormen buisleidingen rechtstreekse verbindingen tussen
industriële locaties voor de opslag, productie en verwerking van gevaarlijke stoffen.
Denkbaar is dat multimodale overslagcentra gebruik maken van buisleidingen en de aflevering
plaats vindt via andere modaliteiten. Deze mogelijkheid moet nog worden onderzocht
op voor- en nadelen. Aandachtspunten hierbij zijn in ieder geval de (extra) kosten
van overslag en de vrije markt op het gebied van transport. Vanuit de «modal shift»-ambitie
kan IenW de mogelijkheden van stimuleringsbeleid nader onderzoeken.
Mobiliteitsfonds
Buisleidingen waren in de Wet Infrastructuurfonds uitgezonderd van bekostiging uit
het fonds, omdat de buis niet als een publieke voorziening werd beschouwd. In de Mobiliteitsvisie
is opgenomen dat buisleidingen onderdeel kunnen zijn van een integraal goederenvervoersysteem.
Maatschappelijke ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de visie over publieke
voorzieningen en de inzet publieke middelen.
De Wet Mobiliteitsfonds biedt inmiddels ruimte voor de inzet van publieke middelen
in specifieke gevallen, waarbij buisleidingen bijdragen aan doelmatiger gebruik van
het mobiliteitssysteem en een maatschappelijk rendabeler alternatief vormen voor investeringen
in andere infrastructuur. Vanuit het fonds kan worden bijgedragen aan de financiering
van infrastructurele voorzieningen voor buisleidingen. Hierbij zal nadrukkelijk de
rol van de rijksoverheid meewegen. Een optie kan de cofinanciering van een tunnel
onder het Hollands Diep of de risicodekking bij een garantstelling bij private financiering
zijn.
Europees beleid
In het TEN-T20 en TEN-E21 zijn buisleidingen genoemd als infrastructuur. Dit is een eerste stap om ook in Europees
verband te kijken naar grensoverschrijdende buizeninfrastructuur, naast de Europese
wetgeving die reeds bestaat voor het transport van aardgas. Voor waterstof transport
is een Europees kader in ontwikkeling. Nederland vervult een belangrijke rol in de
doorvoer van energie en grondstoffen naar buurlanden. Daarom wordt nader gekeken hoe
in Europees verband samengewerkt kan worden bij de ontwikkeling van het Europese buisleidingen
netwerk.
Buisleidingen in de Mobiliteitsvisie
De Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 205022 heeft vier strategische lijnen voor de toekomst van een integraal mobiliteitssysteem
geformuleerd. Deze lijnen zijn uitgangspunt voor het beleidskader voor buisleidingen.
Het begint bij het stellen van integrale bereikbaarheidsdoelen in samenhang met ruimtelijke
ordening. Een tweede lijn richt zich op het inzetten van de juiste modaliteit op de
juiste plaats en tijd als een leidend principe. Ten derde moet de ontwikkeling van
het integrale mobiliteitssysteem plaatsvinden binnen wettelijke kaders voor veiligheid,
gezonde leefomgeving, natuur en duurzaamheid. De vierde en laatste strategische lijn
richt zich op het toepassen van integrale sturingsrelaties en -instrumenten van alle
belanghebbenden in het publieke en private domein.
In onderstaande tabel is samengevat wat de invulling is van de hiervoor genoemde strategische
lijnen voor het beleidskader voor buisleidingen. Het beleidskader richt zich op de
buis als gelijkwaardige modaliteit in een veerkrachtig, efficiënt en duurzaam multimodaal
systeem voor het vervoer van goederen. In een dergelijk goederenvervoersysteem is
de buis een reëel alternatief voor de vervoersbehoefte, als het gaat om grote volumes
gevaarlijke stoffen, die tussen producent en verwerker uitgewisseld worden, waarbij
herkomst en bestemming langjarig, structureel vast liggen. Dit alternatief is reëel
als het relatief goedkoop is. Het is daarmee aan marktpartijen om voor de buis te
kiezen. De overheid kan marktpartijen vanuit maatschappelijke belangen stimuleren
om eerder voor de buis te kiezen. Voor het transport van aardgas en waterstof in het
kader van de energievoorziening ligt de keus voor buisleidingen voor de hand, mede
vanwege de aanwezigheid van een omvangrijk aardgasnetwerk dat geschikt is voor hergebruik.
Tabel. Invulling strategische lijnen Mobiliteitsvisie
Strategische lijnen Mobiliteitsvisie
Invulling voor beleidskader buisleidingen
Integraal bereikbaarheidsdoel
De buis is een belangrijke modaliteit in een veerkrachtig, efficiënt en duurzaam multimodaal
systeem voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Juiste modaliteit op de juiste plaats en tijd
De buis biedt een relatief goedkoop, duurzaam, stil, schoon en veilig alternatief
voor structureel vervoer van gevaarlijke stoffen in grote volumes tussen gevestigde
productie- (output) en verwerkinglocaties (input). Daarbij zijn buisleidingen essentiële
levensaders voor industriële clusters en belangrijke achterlandverbindingen voor de
Nederlandse zeehavens.
Binnen wettelijke kaders voor veiligheid, gezonde leefomgeving, natuur en duurzaamheid
De exploitatie van een buisleiding voldoet aan de eisen voor de veiligheid en het
voorkomen van negatieve milieueffecten in de leefomgeving.
Integrale sturingsrelaties en
-instrumenten
Marktsturing bepaalt in hoeverre de buis gebruikt wordt voor het voorzien in de vervoersbehoefte.
De overheid beziet de mogelijkheden voor stimulering uit hoofde van het «modal shift»-beleid,
het beleid voor goede achterlandverbindingen van industriële clusters (in onder andere
zeehavengebieden), de energietransitie en het beleid voor het vervoer van gevaarlijke
stoffen.
Tot slot
Buisleidingen spelen een belangrijke rol in ons modaliteitsysteem nu en in de toekomst.
Daarom wordt samen met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ingezet op veilig vervoer via buisleidingen,
een belangrijk transportmiddel in het Europese transportsysteem.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat