Brief regering : Voorhangprocedure subsidiëring SPUK Stimulering Sport 2024-2025
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 387 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 5 februari 2024.
De wens om over de voorgenomen voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling
nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens de Kamer of door ten minste dertig
leden van de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 17 maart 2024.
De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden
gedaan dan op 18 maart 2024 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de
in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.
Bij de termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2024
Hierbij bied ik u de conceptregeling, houdende regels voor de subsidiëring van gemeentelijke
uitgaven aan sport voor de jaren 2024 en 2025 (hierna: SPUK Stimulering Sport 2024–2025)
aan. Sinds 1 januari 2019 is de Regeling Specifieke Uitkering Stimulering Sport van
kracht. In verband met de maximale looptijd van 5 jaar is deze per 1 januari 2024
vervallen. De SPUK Stimulering Sport 2024–2025 is hiervan de beoogde opvolger.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2016) die ik bij deze specifieke uitkering
overeenkomstig toepas. Het biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over
de regeling voordat ik deze zal ondertekenen en ter publicatie aan de Staatcourant
zend. Op grond van de aangehaalde bepaling onderteken ik de conceptregeling niet eerder
dan 30 dagen (buiten het reces) nadat deze aan uw Kamer is voorgelegd.
Een conceptversie van de regeling en conceptversie van de bijbehorende «beleidsregels
inhoudende de beoordeling van aanvragen van gemeenten voor de Regeling specifieke
uitkering stimulering sport 2024–2025» zijn als bijlage toegevoegd. Er wordt gestreefd
naar inwerkingtreding van de SPUK Stimulering Sport 2024–2025 op 1 april 2024. De
conceptregeling is getoetst door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). De ATR
heeft geconcludeerd dat de regeling geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en
bedrijven.
De SPUK Stimulering Sport 2024–2025 beoogt net als haar voorganger gemeenten te compenseren
voor het nadeel dat is ontstaan door de verruiming van de btw-sportvrijstelling en
tegelijkertijd de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties te stimuleren.
Om de sport te compenseren voor het vervallen van de btw-aftrek zijn in 2019 twee
regelingen gestart: de Subsidieregeling Bouw en Onderhoud Sportaccommodaties (BOSA)
en de Regeling Specifieke Uitkering Stimulering Sport. De opvolger van de BOSA is
op 28 november 2023 gepubliceerd.1
Evaluatie
De Regeling Specifieke Uitkering Stimulering Sport is, samen met de BOSA-regeling,
door een externe partij geëvalueerd. Enerzijds om objectief inzicht te bieden in de
huidige werking van de instrumenten en anderzijds om verbeteringen aan te dragen voor
het (opnieuw) openstellen van de regelingen per 1 januari 2024. Deze evaluatie is
tevens verplicht conform de Comptabiliteitswet2 en is uitgevoerd conform de evaluatie-eisen uit de Regeling periodiek Evaluatieonderzoek.3
Uit de evaluatie van de Regeling Specifieke Uitkering Stimulering Sport, die ik als
bijlage heb toegevoegd, blijkt dat de regeling bijdraagt aan de stimulering of in
stand houding van investeringen in bouw en onderhoud van (kwalitatief goede) sportaccommodaties
en in zoverre dus doeltreffend is. Dit blijkt uit zowel het groot aantal gemeenten
dat wordt bereikt als het effect van de regeling op de uitgaven van die gemeente.
De onderzoekers zien enkele verbetermogelijkheden. De voorgestelde verbetermogelijkheden 1
en 2 zijn meegenomen in de SPUK Stimulering Sport 2024–2025; ik heb ervoor gekozen
om verbetermogelijkheid 3 niet over te nemen.
De voorgestelde verbetermogelijkheden zijn:
1. Verander het bevoorschottingsproces drastisch. Op dit moment volgt het voorschot uit de aanvraagprocedure. De bevoorschotting kan
beter gebaseerd worden op een gestandaardiseerd verdeelmechanisme. Er zijn verschillende
verdeelmechanismen denkbaar, zoals bevoorschotting op basis van bedragen in het verleden,
het aantal inwoners of het aantal sportaccommodaties. Het verdeelmechanisme moet voorspellende
waarde hebben, maar moet vooral eenvoudig zijn. Eventuele onvolkomenheden in het verdeelmechanisme
worden immers in de vaststellingsfase rechtgetrokken;
Verwerking SPUK Stimulering Sport 2024–2025: Aanbeveling overgenomen. In de SPUK Stimulering Sport 2024–2025 wordt het voorschot
bepaald op basis van een verdeelsleutel waarvan het volledige beschikbare budget over
de aanvragende gemeenten wordt verdeeld. De verdeelsleutel wordt berekend op basis
van het gemiddelde van de gerealiseerde bestedingen van de laatste drie SiSa-verantwoordingen.
Hierdoor wordt er geen aanvraag meer gedaan op basis van een specificatie en dit zorgt
voor minder administratieve lasten voor aanvragers en uitvoerders.
2. Vereenvoudig en harmoniseer de compensatie voor overheadkosten. De huidige werkwijze met mengpercentages heeft verschillende nadelen, zoals complexiteit
en niet-gebruik. Een eenvoudigere werkwijze zou deze nadelen ondervangen. Een mogelijkheid
is om uit te gaan van een uniform overheadpercentage, boven op de bestaande uitkering
van 17,5%. Een alternatief is om de overheadcompensatie over te hevelen naar de algemene
uitkering: dit past ook bij het generieke karakter van deze uitgaven;
Verwerking SPUK Stimulering Sport 2024–2025: Aanbeveling overgenomen. In de SPUK Stimulering Sport 2024–2025 vervalt het financieel
nadeel als gevolg van het gewijzigd mengpercentage. Het mengpercentage was een restcategorie
voor overheadkosten van gemeenten, waarvan een deel wél en een deel niet onder de
verruiming van de btw-sportvrijstelling viel. Dit was een arbeidsintensieve post om
te berekenen en te controleren. Om de gemeenten hierin tegemoet te komen, wordt het
uitkeringspercentage generiek verhoogd van 17,5% naar 18%.
3. Neem medegebruik door bewegingsonderwijs ook mee. Het medegebruik van sportaccommodaties voor bewegingsonderwijs is efficiënt en draagt
bij aan bredere doelen op het gebied van gezondheid. Wij adviseren de SPUK Sport hiervoor
niet meer te korten. Een heldere afbakening is nodig wanneer sprake is van «medegebruik»
door bewegingsonderwijs (wel recht op SPUK Sport) versus «primair gebruik» door bewegingsonderwijs
(geen recht).
Verwerking SPUK Stimulering Sport 2024–2025: Aanbeveling niet overgenomen. In de eerdere -inmiddels vervallen- SPUK-regeling heeft
deze kostenpost geleid tot de meeste correcties op het aangevraagde bedrag. Het uitgangspunt
van deze regeling is om het financiële nadeel van verruiming van de btw-sportvrijstelling
te compenseren. Kosten voor bewegingsonderwijs vallen niet onder die verruiming, omdat
bewegingsonderwijs in principe onder de onderwijsvrijstelling valt.
De regeling wordt opengesteld voor de jaren 2024 en 2025 zodat onderzocht kan worden
of een SPUK-regeling met meer zekerheid omtrent de rechtmatigheid vormgegeven kan
worden of dat gekozen moet worden voor een ander instrument voor de periode vanaf
2026. Voor wat betreft de periode vanaf 2026 wordt op een later moment vastgesteld
en gecommuniceerd hoe en met welk instrument de ontwikkeling en instandhouding van
sportaccommodaties, sportstimuleringsbeleid en de aanschaf van sportmaterialen door
gemeenten, waar de mogelijkheid tot btw-aftrek is vervallen gestimuleerd zal blijven
worden. De gereserveerde financiële middelen blijven behouden.
Hiermee geef ik tevens invulling aan de toezegging dat ik uw Kamer informeer over
hoe de SPUK na 2023 vorm krijgt en aan de toezegging dat ik in een afzonderlijke brief
in ga op de evaluatie van de SPUK stimulering sport. Daarmee beschouw ik deze toezeggingen
als afgedaan.
In de begroting van VWS is budget gereserveerd voor de uitvoering van deze Regeling.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport