Brief regering : Stand van zaken vlootvervangingsprogramma Rijksrederij
31 409 Zee- en binnenvaart
Nr. 435
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2024
Met deze brief wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de vlootvervanging
van de Rijksrederij. Daarbij wordt ook ingegaan op de wijze waarop uitvoering is gegeven
aan enkele toezeggingen en moties1. Uw Kamer is hier op eerdere momenten over geïnformeerd2.
Afgelopen jaar is de vlootvervanging daadwerkelijk «van de kant» gekomen. Dit gebeurt
in goede interdepartementale samenwerking met de opdracht gevende ministeries. Met
behulp van een robuuste organisatie-inrichting/aansturing en de afspraken uit de Sectoragenda
Maritieme Maakindustrie wordt gezocht naar reële mogelijkheden om het productievermogen
te vergroten.
Aan de hand van onderstaande onderwerpen wordt toegelicht hoe nu ook de vaart erin
gekregen kan worden.
1. Uitgangspunten financiering Vlootvervanging
2. Stand van zaken vlootvervanging deel 1: de prioritaire projecten
a. Trailerbare Meetvaartuigen (TMV’s);
b. Vervanging van 8 schepen voor visserijonderzoek/handhaving en natuurbeheer (de zogeheten
MPV-20);
c. Vervanging van 3 schepen voor de markering van zeevaartroutes en incidentbestrijding
(de zogeheten MPV-50);
d. Pilots duurzaamheid.
3. Stand van zaken tijdelijke oplossingen
a. Vaartuig de Stern;
b. Patrouillevaartuigen voor VWM (overname gebruikte politieschepen);
c. Het 24/7 concept voor de Kustwacht waarbij het gaat over meer permanente aanwezigheid
op zee met de inzet van de huidige vaartuigen en extra vaartuigen;
d. Additionele trances voor het levensduur verlengend onderhoud.
4. Doorkijk volgende fase vlootvervanging (deel 2)
a. Vervanging patrouillevaartuigen Douane;
b. Scenario’s overige vlootvervanging;
c. Vlootuitbreiding Kustwacht;
d. Inzet op innovatie en betrokkenheid van de Maritieme sector;
e. Samenwerking binnen IenW en andere departementen.
1. Uitgangspunten financiering vlootvervanging
De vlootvervangingsopgave bestrijkt een periode van minimaal 15 jaar en de investeringskosten
van het totale vlootvervangingsprogramma worden geraamd op meer dan € 1 mld. De bestemmingsreserve
van de Rijksrederij is ontoereikend om de benodigde investeringen te dekken; de verwachte
eindstand 2023 van de bestemmingsreserve bedraagt € 30,3 mln. Deze zal voornamelijk
ingezet worden voor benodigd levensduur verlengend onderhoud (LVO) en eventuele aanschaf
van tweedehands schepen.
Voor de benodigde investeringen voor de vlootvervanging onderzoekt het demissionaire
kabinet de komende maanden, binnen de huidige budgettaire kaders, de verschillende
financieringsmogelijkheden. Daarbij worden onder meer de leenfaciliteit voor agentschappen
van het Ministerie van Financiën en andere financieringsmogelijkheden voor duurzaamheidsinvesteringen
betrokken. Voorbeelden hiervan zijn mogelijke middelen vanuit het Klimaatfonds voor
vlootuitbreiding Kustwacht en mogelijke financiering via het Europese Herstel- en
Veerkrachtplan voor Nederland.
De Rijksrederij wordt gefinancierd op basis van een tarief dat kostendekkend is voor
haar uitgaven. Jaarlijks wordt het tarief bij de verschillende opdrachtgevers van
de Rijksrederij in rekening gebracht. IenW/Rijkswaterstaat (RWS) is de grootste opdrachtgever
van de Rijksrederij. De vlootvervanging brengt extra kosten met zich mee, wat tot
een hoger tarief zal leiden.
Zoals eerder gemeld aan de Kamer, wordt voor ieder vernieuwings-/vervangingstraject
een business case (BC) opgesteld waarin de diverse alternatieven zoals refit versus
nieuwbouw en diverse vaartuigtypes en duurzame aandrijvingstechnieken uitgewerkt.
Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de betrokken opdrachtgever(s) zodat ook de financiële
consequenties van de verschillende varianten inzichtelijk zijn. Op basis van deze
BC zal vervolgens een voorkeursoplossing worden bepaald.
Voordat een daadwerkelijke investeringsbeslissing wordt genomen, dient financiële
dekking van het tarief meerjarig geëxpliciteerd te worden in de begroting van de betrokken
opdrachtgever. Tariefsverhoging wordt voorzien in het jaar van oplevering van de schepen.
De oplevering van de eerste nieuwe schepen (de Trailerbare Meetvaartuigen) uit deel
1 van de vlootvervanging heeft recent plaatsgevonden, de oplevering van de volgende
vaartuigen (MPV-50) wordt voorzien vanaf eerste helft 2030. Hiervoor is dekking voorzien
binnen de begroting van het agentschap RWS. Voor de tariefstijging, samenhangend met
de vervanging van de rest van de vloot, zijn nog geen expliciete afspraken gemaakt,
maar deze vallen niet binnen de huidige begrotingscyclus.
2. Stand van zaken vlootvervanging deel 1: de prioritaire projecten
De heer Stoffer (SGP) heeft 7 februari 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 49, item 28) verzocht om een brief over de invulling van de aangenomen motie 31 409, nr. 395. Deze motie verzoekt de regering om het plan van aanpak voor de eerste tranche van
het vlootvervangingsprogramma, inclusief bijbehorende planning en de inzet op innovatie,
zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen en deze mee te nemen bij de voorbereiding
van de begroting voor 2024 en verder.
Deel 1 betreft: de planuitwerking en verwerving van drie series van schepen:
A. de bouw van drie Trailerbare Meetvaartuigen (TMV’s) ter vervanging van enkele eigen
vaartuigen en vaartuigen die nu worden ingehuurd;
B. een acht- tot negental multi-inzetbare schepen (de zogeheten MPV-20) ter vervanging
van negen verouderde schepen die met name worden ingezet voor visserijonderzoek/handhaving
en natuurbeheer;
C. een tweetal multi-inzetbare schepen (de zogeheten MPV-50) ter vervanging van drie
verouderde schepen die met name worden ingezet voor de markering van zeevaartroutes
en incidentbestrijding;
D. Pilots duurzaamheid waarbij ervaring wordt opgedaan met varen op methanol en waterstof.
Binnen IenW en de overige departementen is gestaag doorgewerkt aan de uitvoering van
deel 1 van de vlootvervanging zoals dat in december 2022 aan uw Kamer is aangeboden3.
Onderdeel A Trailerbare Meetvaartuigen (TMV’s)
De drie TMV’s (onderdeel A) zijn inmiddels opgeleverd door een Nederlandse werf. Twee
hiervan zijn reeds in gebruik genomen en de derde kan begin 2024 in gebruik worden
genomen voor o.a. stroom- en dieptemetingen. De investering is vanuit de bestemmingsreserve
van de Rijksrederij gedekt en de bijbehorende exploitatiekosten worden via een tariefstijging
door RWS gedekt binnen de huidige begroting van RWS.
Onderdeel B project MPV-20
Voor onderdeel B (project MPV-20) wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan de
benodigde business-case. Op basis hiervan zal vervolgens een voorkeursoplossing worden
bepaald. De vaartuigen worden voornamelijk ingezet voor LNV (85%) en RWS (15%).
Definitieve besluitvorming omtrent onderdeel B (project MPV-20) wordt voorzien in
voorjaar 2024. Het project voorziet in de vernieuwing van acht/negen duurzame vaartuigen.
Uitgaande van besluitvorming in voorjaar 2024, zijn de concrete aanbesteding en oplevering
voorzien voor eind 2031 respectievelijk tweede helft 2034 (deterministische planning4 binnen huidige capaciteit). Vooruitlopend op de aanbesteding wordt de klanteisen-specificatie
opgesteld en de contractvoorbereiding gestart. Dit is onder voorbehoud van de integrale
besluitvorming.
Onderdeel C project MPV-50
Voor onderdeel C (project MPV-50) is besluitvorming over de business case afgerond.
Het voorkeursalternatief bestaat uit de aanschaf van twee vaartuigen met methanol
motoren die drie verouderde schepen gaan vervangen. Verdere budgettaire besluitvorming
omtrent de MPV-50 wordt de komende maanden uitgewerkt en is randvoorwaardelijk waarbij
de mogelijkheid voor de leenfaciliteit wordt verkend. Daarnaast is vanuit het Maritiem
Masterplan, programmalijn B € 3,5 mln. voorwaardelijk beschikbaar gesteld om (een
gedeelte van) de meerkosten van methanol-motoren ten opzichte van een conventionele
aandrijving (dieselelektrisch) te dekken. De MPV-50 schepen worden volledig voor RWS
activiteiten ingezet en de bijbehorende exploitatiekosten worden via een tariefstijging
voor RWS gedekt binnen de huidige begroting van RWS.
De concrete aanbesteding en oplevering zijn voorzien voor begin 2026 respectievelijk
vanaf eerste helft 2030 (deterministische planning binnen huidige capaciteit). Vooruitlopend
op de aanbesteding wordt de klanteisen-specificatie opgesteld en de contractvoorbereiding
gestart. Dit is onder voorbehoud van verdere besluitvorming.
Onderdeel D Pilots duurzaamheid
Zoals eerder gemeld, heeft de Rijksrederij twee pilots in voorbereiding/uitvoering
om ervaring op te doen met duurzame aandrijvingen op schepen. Het doel hiervan is
om kennis en ervaring op te doen die toegepast kan worden in de verdere verduurzaming
van de vloot en de risico’s in nieuwe projecten te verlagen. In de planuitwerking
van de MPV-50 en MPV-20 is gebruik gemaakt van de kennis die opgedaan is in de pilots.
De totstandkoming van de pilots is technisch, organisatorisch en budgettair echter
ingewikkeld. Dit leidt ertoe dat de pilots inmiddels concurreren met de schaarse capaciteit
voor de realisatie van de inmiddels op handen zijnde vervangingsprojecten. Binnen
IenW wordt op korte termijn een afweging gemaakt voor het mogelijke vervolg van de
pilots. Los van het mogelijke vervolg van de pilots, staat verduurzaming van de vloot
hoog op de agenda.
3. Tijdelijke oplossingen
De Rijksrederij geeft zo goed mogelijk invulling aan haar dagelijkse verantwoordelijkheden
als uitvoerder van de Maritieme taken voor haar opdrachtgevers. Om deze dienstverlenging
komende periode te kunnen garanderen, zijn een aantal tijdelijke oplossingen benodigd
om te komen tot structurele oplossingen.
Onderdeel A vervanging Stern
Een van de oudste vaartuigen van de Rijksrederij is het vaartuig de Stern uit 1963.
Voor de Stern is inmiddels een tijdelijke oplossing gevonden; er is een tweedehands
schip gekocht welke na verbouwing in de vaart genomen zal worden. De investering is
vanuit de bestemmingsreserve Rijksrederij gedekt en de bijbehorende exploitatiekosten
worden via een tariefstijging door de opdrachtgever (Rijkswaterstaat en/of LNV) gedekt.
Onderdeel B Patrouillevaartuigen RWS
Om de taakuitvoering voor RWS te borgen met voldoende patrouillevaartuigen, worden
twee schepen van de Politie overgenomen. In januari 2022 is het eerste vaartuig de
P66 overgenomen ter vervanging van de RWS16 (bouwjaar 1982). Daarnaast is het tweede
vaartuig de P59 aangeboden. Dit zou een goede vervanging zijn voor de RWS18 (bouwjaar
1982). Na benodigde aanpassing voor taakuitvoering en aanvullend levensduur verlengend
onderhoud (LVO) kan dit vaartuig ingezet worden voor circa 10 jaar betrouwbare inzet.
De investering is vanuit de bestemmingsreserve Rijksrederij gedekt en de bijbehorende
exploitatiekosten worden via een tariefstijging door RWS gedekt binnen de huidige
begroting van RWS.
Onderdeel C het nieuwe 24/7 concept voor de Kustwacht
Vanuit de Kustwacht is het verzoek om een extra handhavingsvaartuig te leveren (inhuur)
zodat er een structurele hogere beschikbaarheid van varende middelen ontstaat om zo
het 24/7 handhavingsconcept uit te kunnen voeren. Dit betreft een afgesproken tijdelijke
oplossing in afwachting van nieuwe vaartuigen. Het tarief wordt gedekt binnen de huidige
begroting van de Kustwacht.
De concrete aanbesteding en oplevering zijn voor eind 2024 respectievelijk eerste
helft 2025 (deterministische planning binnen huidige capaciteit).
Onderdeel D additionele tranches voor levensduur verlengend onderhoud (LVO)
Er zullen additionele tranches voor het LVO uitgevoerd dienen te worden om de reguliere
instandhouding/exploitatie mogelijk te maken. Voor de dekking worden middelen uit
de voorziening groot onderhoud van de Rijksrederij ingezet. De bijbehorende exploitatiekosten
worden via een tariefstijging door de betreffende opdrachtgever gedekt.
4. Doorkijk volgende fase vlootvervanging (deel 2)
De Rijksrederij kijkt met haar opdrachtgevers ook al vooruit naar de vlootvernieuwingsprojecten
die na eerdergenoemd deel 1 uitgevoerd moeten worden. Parallel aan de huidige uitwerking
van deel 1 van de vlootvernieuwing wordt begin 2024 met de opdrachtgevers gesproken
en besluitvorming voorbereid over het volgende deel van de vlootvervanging.
Onderdeel A vervanging patrouillevaartuigen Douane
Vanuit de Douane heeft de Rijksrederij het verzoek gekregen om de voor de Douane ingezette
vijf patrouillevaartuigen te vervangen. Vier patrouillevaartuigen naderen het einde
van hun economische en technische levensduur van 25 jaar en één is daar al overheen.
Ter voorkoming van ongeplande uitval heeft de Douane verzocht tijdig te starten met
het uitwerken van toekomstige alternatieven voor deze vaartuigen die de wettelijke
taakuitvoering van Douane borgen. Hiervoor is inmiddels gestart met het opstellen
van de business case. Begin 2024 zal het besluitvormingsproces gestart worden.
Dit project omvat de vernieuwing van vijf patrouillevaartuigen door vijf duurzame
patrouillevaartuigen.
Uitgaande van besluitvorming 2024, zijn de concrete aanbesteding en oplevering zijn
voorzien voor begin 2027 respectievelijk eind 2030 (deterministische planning binnen
huidige capaciteit). Dit onder voorbehoud van verdere besluitvorming.
Onderdeel B scenario’s overige vlootvervanging
Gezien de grote en complexe vervanging- en vernieuwingsopgave, is er behoefte aan
een gestructureerde en onderbouwde wijze om integrale afwegingen en keuzes te maken
voor de vervanging van de vloot. Een dergelijke aanpak is essentieel om de uitdagingen
aan te pakken en ervoor te zorgen dat de vervanging van de vloot op een verantwoorde
en effectieve manier wordt uitgevoerd. Daarom werkt de Rijksrederij in twee opeenvolgende
verkenningsfasen toe naar een volledig vlootvervangingsprogramma deel 2: een eerste
verkenningsfase en een tweede verkenningsfase waarin de eerste beelden uit de eerste
verkenningsfase verder worden ontwikkeld tot een realistisch en effectief vlootvervangingsprogramma.
De eerste verkenningsfase is eind 2023 afgerond en laat verschillende scenario’s zien
op basis van urgentie, duurzaamheid en klantvragen. Deze scenario’s vormen als het
ware de hoekpunten van de ruimte waarbinnen de vlootvervanging vormgegeven kan worden.
Deze scenario’s worden begin 2024 besproken met de opdrachtgevers. Verdere uitwerking
van de tweede verkenningsfase tot een realistisch en effectief vlootvervangingsprogramma
wordt in 2024 voorzien.
Onderdeel C Vlootuitbreiding Kustwacht
Parallel aan de vlootvervanging wordt onderzocht of en hoe, extra, noodsleepvaartuigen,
zogeheten Emergency Response Towing Vessel (ERTV’s) voor de kustwacht kunnen worden
gerealiseerd. Deze zijn nodig voor de extra taken bij de geplande uitbreiding van
windenergie op zee. Deze duurzame ERTV’s zijn onderdeel van het Europese Herstel-
en Veerkrachtplan voor Nederland (HVP)5. Om een beroep op de beschikbare middelen hiervoor te kunnen doen, dient wel aan
diverse voorwaarden te worden voldaan. De hiervoor benodigde techniek is nog niet
toegepast in dit formaat en type vaartuigen.
Ook de offshore laadinfrastructuur bij de Noordzee, die nodig is voor het opladen
van de batterijen, is nog nergens ter wereld gerealiseerd. Gezien de benodigde ontwikkelingen,
is het complex om aan de diverse randvoorwaarden van het HVP te voldoen en speelt
ook de beperkt beschikbare capaciteit binnen RWS een beperkende factor.
Tevens is in de vlootuitbreiding Kustwacht voorzien om twee extra multi-inzetbare
schepen in te zetten voor het waarborgen van de veiligheid in- en rondom de geplande
windenergiegebieden op zee. Dit is onder voorbehoud van budgettaire besluitvorming.
Onderdeel D Inzet op innovatie en betrokkenheid Maritieme sector
De Tweede Kamer heeft een tweetal moties aangenomen in relatie tot het versterken
van de Nederlandse Maritieme maakindustrie:
• Motie 31 409-378 (Koerhuis, VVD/Stoffer, SGP): verzoekt de regering om samen met de Nederlandse maritieme
sector de vlootvernieuwing van de Rijksrederij strategisch te benutten en de kansen
van de Nederlandse maritieme sector te optimaliseren;
• Motie 31 409-382 (Van der Plas, BBB/Pouw-Verweij, JA21): verzoekt het kabinet om de werkgelegenheid,
innovatie en het behoud van kennis en kunde in ons land mee te wegen bij alle besluitvorming
over de vlootvernieuwing van de Rijksrederij.
Mede als invulling hiervan is de sectoragenda Maritieme maakindustrie ontwikkeld,
welke op 26 oktober 2023 is gepubliceerd. Aan de van toepassing zijnde acties uit
deze sectoragenda zal voor de vervanging van schepen (waar mogelijk) invulling worden
gegeven. Vanzelfsprekend gelden voor de aanbesteding van schepen de Europese aanbestedingsregels.
Met inachtneming van deze regels wordt onderzocht hoe aan de sectoragenda invulling
kan worden gegeven. In de praktijk gaan de opdrachten veelal naar Nederlandse bedrijven.
Onderdeel E Samenwerking binnen IenW en de andere departementen
Gezien de grote opgave en de complexe interdepartementale omgeving is behoefte aan
een robuuste organisatie-inrichting en aansturing. Om die reden wordt binnen IenW,
in overleg met de opdrachtgevers, een apart programma ingericht. In dit programma
wordt, naast de realisatie van vlootvervanging, ook gezocht naar mogelijkheden om
versnelling/bundeling mogelijk te maken vanuit de perspectieven behoeftestelling,
techniek, markt en inkoop. Daarnaast wordt bezien hoe het «productievermogen» verhoogd
kan worden door met strategische partners en de maritieme sector andere vormen van
samenwerken te ontwikkelen en hoe andere manieren gerealiseerd kunnen worden om operationele
inzet te verwerven. In de eerste helft van 2024 wordt een plan van aanpak opgesteld
voor de (resterende) vlootvervanging.
Tot slot
De in deze brief weergeven acties geven de actuele stand van zaken rond de vervanging,
vernieuwing en eventuele uitbreiding van de vloot van de Rijksrederij weer. Dit is
een bredere weergave dan het gevraagde plan van aanpak voor de eerste tranche.
Een knelpunt dat op dit moment voorligt is maakbaarheid; er is nagenoeg geen capaciteit
beschikbaar voor de vlootvervanging. Het gesprek over reële mogelijkheden om het productievermogen
te vergroten wordt binnen IenW opgestart in samenhang met de afspraken uit de Sectoragenda
Maritieme Maakindustrie. Een andere marktbenadering in de richting van outsourcing
van de renovatie en verduurzaming van de vloot kan onderdeel zijn van dat gesprek.
Uw Kamer wordt hierover bij de volgende voortgangsbrief verder geïnformeerd.
Zoals in de inleiding aangegeven; de vlootvervanging is «van de kant». De focus verschuift
nu naar mogelijkheden om het productievermogen te verhogen om de vlootvervanging sneller
te realiseren. En dat is nodig aangezien van de kant zijn nog niet voldoende is om
ook daadwerkelijk op stoom te komen. Daarom is de opdracht aan het programma om dit
verder te onderzoeken en met mogelijke oplossingen te komen.
Zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn, wordt uw Kamer daarover geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat