Brief regering : Geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen februari 2024
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 592
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2024
Op 8 en 9 februari organiseert het Belgisch voorzitterschap de informele Raad voor
Concurrentievermogen over de onderdelen interne markt en industrie en op 14 en 15 februari
vindt de informele Raad voor Concurrentievermogen plaats over het onderdeel onderzoek.
Met deze brief stuur ik u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de
discussiepunten en de Nederlandse inzet. Het gedeelte over onderzoek is mede namens
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Via deze brief informeer ik u tevens over het interne markt notificatieonderzoek met
betrekking tot de Dienstenrichtlijn. Op Europees niveau is er veel aandacht voor het
verbeteren van de notificatiepraktijk van lidstaten met betrekking tot de Dienstenrichtlijn
om de transparantie op de interne markt te bevorderen. In dit kader hebben onderzoeksbureau
LexNova en Bout Advocaten op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
onderzoek gedaan naar de notificatiepraktijk van Nederlandse decentrale overheden.
Het onderzoek is niet representatief, maar geeft duidelijk inzicht in welke decentrale
regelgeving onder de Dienstenrichtlijn valt en genotificeerd dient te worden. Deze
inzichten helpen bij het inzetten op een verbeterde notificatiepraktijk, waarmee de
transparantie op de interne markt wordt verhoogd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Inleiding
De informele Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 8 en 9 februari staat
in het teken van twee onderdelen: interne markt en industrie. De informele Raad voor
Concurrentievermogen van 14 en 15 februari staat in het teken van onderzoek. Deze
indeling wordt ook aangehouden in deze geannoteerde agenda. Op informele Raden vindt
geen besluitvorming plaats.
Interne markt en industrie (8–9 februari 2024)
Toekomst van de Europese industrie en de interne markt
Beleidsdebat
De Raad bespreekt de toekomst van de Europese industrie en interne markt. Dit is een
belangrijk onderdeel van het bredere vraagstuk om het Europese concurrentievermogen
te versterken, wat hoog op de Europese agenda staat. Ook de Europese Raad van 21 en
22 maart zal hier naar verwachting aandacht aan besteden.
Nederlandse positie
Het langetermijn concurrentievermogen van de Unie moet gebaseerd zijn op de ontwikkeling
van de eigen sterke punten van de Europese economie, zoals de interne markt en de
Europese industrie. Ik zal tijdens het debat pleiten voor hernieuwd diepgaand politiek
eigenaarschap van de lidstaten en de Commissie voor de interne markt. Nu is het moment
voor de Europese Unie om samen op een effectieve manier de nieuwe jaarlijkse interne
markt beleidscyclus en acties die hieruit voortvloeien op te volgen. Dit draagt bij
aan een voorspelbaar en coherent beleidskader voor de interne markt. Ook voor de verduurzaming
en verdere ontwikkeling van de Europese industrie is voorspelbaar beleid cruciaal.
Van grote industrie tot het mkb, alle industriële partijen zijn gebaat bij voorspelbaar
beleid van de overheid. Om deze reden zal ik tijdens de informele Raad pleiten voor
het introduceren van specifieke doelen voor het langetermijn concurrentievermogen.
Deze doelen kunnen, net als het geval is voor de Europese klimaatdoelen, sturing geven
aan onze gezamenlijke acties die het concurrentievermogen van de Europese industrie
versterken.
Betere regelgeving ligt ten grondslag aan een goed functionerende interne markt en
een toekomstbestendig, transparant en stabiel wetgevingskader dat de regeldruk vermindert.
Het verminderen van administratieve lasten moet een prioriteit blijven. Ik verwelkom
het initiatief van de Europese Commissie om rapportageverplichtingen voor het bedrijfsleven
met 25 procent te verminderen en zal inbrengen dat dit een integraal onderdeel van
beleidsvorming in de EU moet zijn. Het vergroten van politiek eigenaarschap is belangrijk
voor het wegnemen van belemmeringen op de interne markt. We kunnen bijvoorbeeld veel
winst behalen door belemmeringen in de dienstensector weg te nemen. Ik roep de Commissie
op om lidstaten te stimuleren en te ondersteunen bij de implementatie van de Dienstenrichtlijn.
Ook het vrij verkeer van producten kan worden verbeterd door harmonisatie van eisen,
efficiënte toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning en het gebruik van
Europese standaarden. Alle bedrijven, werknemers en burgers in de EU moeten kunnen
profiteren van het vrij verkeer: niemand mag achterblijven.
Om op de lange termijn concurrerend te blijven, moet de EU zich onderscheiden op sterk
concurrerende markten. Het interne-marktbeleid kan een sleutelrol spelen bij het vergemakkelijken
van de groene transitie door onnodige belemmeringen voor de ontwikkeling van groene
en fossielvrije technologieën weg te nemen, met inbegrip van baanbrekende biotechnologische
oplossingen, en door het creëren van regulatory sandboxes en het bevorderen van de opname van «experimenteerclausules» in nieuwe wetgeving
op het gebied van technologie. Voor de EU is technologisch leiderschap op kritische
sectoren, waaronder duurzame energietechnologie en de digitale economie, van groot
belang. Ik zal tijdens de Raad benadrukken dat we strategisch, groen en digitaal industriebeleid
nodig hebben, dat particuliere investeringen aantrekt en innovatieve oplossingen in
de hele waardeketen stimuleert. Daarbij is het van belang dat lidstaten hun innovatie-
en industriebeleid op verschillende sleuteltechnologieën (zoals fotonica en quantum
technologieën) toepassen, zodat de Europese Unie een divers aanbod van sleuteltechnologieën
ondersteunt. Nederland zet haar innovatie-, technologie- en industriebeleid zoals
vermeld in de Nationale Technologiestrategie in op tien sleuteltechnologieën, deze
zal ik tijdens deze Raad noemen. Voor de strategische inzet op sleuteltechnologieën
is het belangrijk dat de Europese fondsen en financiële instrumenten worden gestroomlijnd
in het volgende Meerjarig Financieel Kader, zodat strategische doelen centraal staan
bij financieringsbeslissingen. Dit zal ik tijdens dit debat van de informele Raad
inbrengen.
Het kabinet acht het lange termijn concurrentievermogen en de economische weerbaarheid
van de Europese economie van groot belang voor Europese welvaart. Om deze reden zal
ik tijdens de Raad inbrengen dat de thema's concurrentievermogen en economische weerbaarheid
integraal en op hoog niveau binnen de Commissie gecoördineerd moeten worden, in samenspraak
met het behoud van een open Europese economie.
Krachtenveld
Veel lidstaten delen mijn ambitie om verder te werken aan de interne markt. Een groep
lidstaten, waaronder Nederland, stelt voor om te werken aan een nieuwe horizontale
Internemarktstrategie ter vervanging van de verouderde Internemarktstrategie en de
Lissabonstrategie. De Strategie beoogt concreet en holistisch te zijn. Meerdere lidstaten,
waaronder Nederland zien graag actie op het gebied van de interne markt voor de dienstensector,
betere regelgeving, vrij verkeer van goederen, en digitalisering. Ook zien lidstaten
graag actie op professionele mobiliteit en het vaardighedentekort. Over het algemeen
erkennen lidstaten het belang van goed functionerende interne markt voor een sterk
Europees concurrentievermogen en vestigingsklimaat, waarin een gelijk speelveld gewaarborgd
wordt. De toekomst van de Europese industrie is ook voor een groot aantal lidstaten
een belangrijk thema. Recente ontwikkelingen zoals de hoge energieprijzen en grote
investeringen door derde landen, die mogelijk zorgen voor een hoger weglekrisico van
de Europese industrie naar andere delen van de wereld, zijn hier een belangrijke aanleiding
voor. Lidstaten hebben echter wel eigen accenten en prioriteiten ten aanzien van hoe
het Europees industriebeleid, en daarbij horende staatssteunkaders, vormgegeven moet
worden.
Diversenpunten
Naast het beleidsdebat over de toekomst van de Europese industrie en de interne markt,
worden er break-outsessie georganiseerd. Deze break-outsessies zullen naar verwachting
gaan over de volgende onderwerpen: (i) Open Strategische Autonomie, (ii) Koppeling
tussen industrie & innovatie en (iii) Strategische overheidsopdrachten. Tevens vindt
er een afsluitende lunchsessie plaats met oud Italiaans premier Enrico Letta, die
vanuit de Europese Raad de opdracht heeft gekregen om een rapport te schrijven over
de toekomst van de interne markt. Dit rapport wordt naar verwachting tijdens de Europese
Raad van 21-22 maart gepubliceerd.
Onderzoek (14–15 februari 2024)
Dit deel van de Geannoteerde Agenda is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.
Transformerende karakter van het Europese Kaderprogramma voor O&I
Werksessie/beleidsdebat
De Raad zal van gedachten wisselen over het transformerende karakter van het Europese
Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie (O&I). Tijdens dit beleidsdebat zal gesproken
worden over de veranderende doelstellingen van het Kaderprogramma sinds de oprichting
in 1984 en hoe beter de link gelegd kan worden met nationaal en regionaal O&I-beleid.
Het huidige EU-kaderprogramma voor O&I, Horizon Europe, speelt een cruciale rol in
het versterken van het Europese concurrentievermogen en het realiseren van open strategische
autonomie. De veranderde geopolitieke situatie dwingt er ook toe om binnen de EU met
Europese partners en nationaal scherpere keuzes te maken. Het is daarbij van belang
dat het Kaderprogramma zekerheid op de lange termijn blijft bieden voor stevige investeringen
in fundamenteel en ongebonden onderzoek en talentontwikkeling, innovatie en technologie
en maatschappelijke uitdagingen. Nederland zal tijdens zijn interventie ook het belang
van investeringen in onderzoek en innovatie op alle niveaus benadrukken: van regionaal,
nationaal tot Europees. Het Europees concurrentievermogen krijgt pas echt een impuls
als we er in Europa nog verder in slagen om in kennisgebieden samen te werken. Europa
kent voorbeelden van kennis- en innovatiesystemen die behoren tot de allerbeste van
de hele wereld.
Het huidige EU-Kaderprogramma, Horizon Europe, richt zich nog meer dan haar voorgangers
op het adresseren van maatschappelijke uitdagingen, o.a. door de introductie van de
EU-missies, waarmee beoogd wordt de impact van onderzoek en innovatie (O&I) te vergroten
en de maatschappelijke transitie te versnellen. De missies hebben het potentieel om
cruciale maatschappelijke uitdagingen aan te pakken door gedurfde en inspirerende
onderzoeks- en innovatiedoelen binnen een bepaald tijdsbestek te bereiken, met tastbare
resultaten voor de EU-burgers. Nederland zal tijdens het beleidsdebat uitdragen dat
de EU-missies sterker gekoppeld kunnen worden met nationaal beleid. In de toekomst
zouden de EU-missies nog ambitieuzer kunnen zijn als ze juist grootschalige wetenschappelijke,
innovatieve en technologische uitdagingen als uitgangspunt nemen.
Technologische ontwikkeling voor het versnellen van industriële verduurzaming en het
versterken van het concurrentievermogen van de EU
Werksessie/beleidsdebat
Binnen de EU is er de ambitie om meer nadruk te leggen op technologische ontwikkeling
voor het versnellen van industriële verduurzaming en het vergroten van het concurrentievermogen
van de EU. Hierover zal een beleidsdebat gevoerd worden tijdens de Raad. De discussie
zal zich richten op hoe een gerichte inzet van technologie de vergroening van de industrie
kan stimuleren en op welke manier technologische ontwikkeling kan bijdragen aan het
versterken van de open strategische autonomie van de EU.
Net als vele andere lidstaten onderkent Nederland het belang van technologische ontwikkeling
voor het versnellen van industriële verduurzaming en het vergroten van het concurrentievermogen
van de EU. De noodzaak hiertoe werd recentelijk onderstreept in het 2023 EU Industrial R&D Investment Scoreboard1. De thema’s die tijdens de werksessie aan bod komen, zullen nauw aansluiten bij initiële
pogingen van de Europese Commissie ter bevordering van industrieel leiderschap, zoals
de Net-Zero Industry Act (netto-nul industrie verordening), het Strategic Technologies for Europe Platform (STEP) en de Aanbeveling van de Commissie op een aantal kritieke technologiegebieden.
In lijn met de kabinetspositie over deze voorstellen2 zal Nederland tijdens haar interventie benadrukken dat de opschaling, commercialisering
en uitrol van schone technologieën essentieel is voor de industriële verduurzamingstransitie.
Daarnaast zal Nederland aangeven dat het van cruciaal belang is om op Europees niveau
scherp te kiezen voor de ontwikkeling van bepaalde sleuteltechnologieën, waarbij ook
aandacht moet zijn voor fundamenteel onderzoek dat de basis legt voor deze technologieën.
Op nationaal niveau beoogt het kabinet vorm te geven aan de prioritering van sleuteltechnologieën
via de Nationale Technologiestrategie, die reeds werd aangekondigd3.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.