Brief regering : Toezeggingen en motie duurzaam vervoer
31 305 Mobiliteitsbeleid
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 441 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2024
Met deze brief geef ik invulling aan een motie en twee toezeggingen, en bied ik u
twee updates en twee rapporten aan. Dit in aanvulling op mijn brief van 23 augustus
2023, waarin ik de Kamer informeerde over de voortgang van duurzaam vervoer en een
beschrijving gaf van de aanvullende maatregelen uit de voorjaarsbesluitvorming.1 Specifiek betreft het de motie van de leden Van Haga en Smolders over lichte gemotoriseerde voertuigen van 1 december 2022 en de toezeggingen rondom de richtlijn hernieuwbare energie III (RED-III) en herziening energielabel nieuwe personenauto’s met ingang van 2026. Daarnaast bied ik u een korte update over de toezegging onderzoek katalysator benzineauto’s en over het besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit, inclusief het rapport Inzichten onderzoek rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit. Ten slotte deel ik het rapport Economische betekenis sector elektrisch vervoer Nederland (2020–2022).
Motie lichte gemotoriseerde voertuigen
In de motie van de leden Van Haga en Smolders (beide Groep Van Haga) van 1 december
2022 wordt de regering verzocht te onderzoeken hoe lichte elektrische voertuigen meer
kunnen worden gestimuleerd voor woon-werkverkeer.2
Onderzoek van het CBS en ODiN uit 2022 laat zien dat de motor, brom- en snorfietsen
slechts een beperkt aandeel uitmaken van de totale werkgebonden mobiliteit: 0 tot
1,2% van alle woon-werkgebonden en zakelijke mobiliteit.3 Naar aanleiding van de aangenomen motie van de leden Van Haga en Smolders heeft de
RAI Vereniging afgelopen jaar een onderzoek laten uitvoeren naar de potentie van motorfietsen
in woon-werkoplossingen.4 Hieruit blijkt dat 20% van de auto-forenzen er in beginsel positief tegenover staat
om (vaker) met de motor naar het werk te gaan.5
Op 12 december jl. heeft er een kennissessie plaatsgevonden met regionale mobiliteitsmakelaars
over de rol van lichte gemotoriseerde voertuigen in woon-werkoplossingen. De mobiliteitsmakelaars
zijn werkzaam bij de regionale werkgeversnetwerken, welke (mede) de opdracht hebben
om de werkgebonden personenmobiliteit in iedere regio te verduurzamen. Dit doen zij
door gratis advies en ondersteuning te bieden aan werkgevers. Tijdens de kennissessie
zijn diverse kansen en dilemma’s gepasseerd. Bijvoorbeeld over de potentiële CO2-besparing door een modal shift van auto naar lichte gemotoriseerd voertuigen, maar
ook de zorgen over de verkeersveiligheid die hierdoor mogelijk ontstaan.
De sessies hebben voor de mobiliteitsmakelaars nieuwe inzichten geboden in en bewustwording
gecreëerd bij hen voor de gesprekken die zij voeren met werkgevers over mobiliteitsoplossingen.
Er liggen kansen om de brom-, snor- en motorfiets prominenter in de gesprekken met
werkgevers te betrekken. Zoals ook uiteengezet in de Mobiliteitsvisie is het belangrijk
om de kracht van alle modaliteiten te benutten en deze op de juiste plaats en tijd in te zetten.6 Dit voorjaar praat mijn ministerie verder met mobiliteitsmakelaars en de RAI over
het beschikbaar stellen van informatie die mobiliteitsmakelaars kan ondersteunen.
Met het onderzoek en de gesprekken met mobiliteitsmakelaars is invulling gegeven aan
de motie.
Toezegging richtlijn hernieuwbare energie III (RED-III)
In mijn brief van 23 augustus jl. heb ik toegezegd om de Kamer te informeren over
de voortgang van de nationale implementatie van de herziene Europese richtlijn hernieuwbare
energie (Renewable Energy Directive, REDIII) zodra deze definitief is aangenomen in Europa.7
Op 18 oktober jl. is de herziene richtlijn hernieuwbare energie gepubliceerd.8 Lidstaten hebben 18 maanden de tijd om deze te implementeren in nationale wetgeving.
Voor de sector vervoer houdt deze wijziging in dat het aandeel hernieuwbare energie
moet worden verhoogd naar 29%. Voor het eerst is het ook mogelijk om op een CO2-doel te sturen. In dat geval moet een reductie van 14,5% ketenemissies worden gerealiseerd.
Ook nieuw is dat een reductie moet worden behaald over de gehele transportbrandstoffenplas,
waardoor ook de lucht- en zeevaartbrandstoffen meetellen. De REDIII verlangt van lidstaten
dat minstens 5,5% van de energie bestaat uit geavanceerde (annex IXa-)brandstoffen,
of hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong (RFNBO’s). Minstens 1%
moet bestaan uit RFNBO’s.
Op 13 januari 2023 heb ik de Kamer geïnformeerd over de voorziene implementatie voor
de vervoersonderdelen van de richtlijn hernieuwbare energie.9 Daarin heb ik aangegeven dat Nederland – naar wens van de Kamer – zal sturen op het
CO2-doel. Voor de Nederlandse implementatie worden de Wet milieubeheer, de Wet op de
accijns, het Besluit energie vervoer en de Regeling energie vervoer gewijzigd. Het
streven is om in 2024 het voorstel tot wijziging van de wet aan de Kamer aan te bieden.
Daarnaast wordt het Besluit energie vervoer in 2025 voorgehangen.
Toezegging herziening energielabel nieuwe personenauto’s met ingang van 2026
In mijn brief van 23 augustus 2023 heb ik ook toegezegd om, zodra de wijzigingen beschikbaar
zijn, de Kamer te informeren over de aanpassing van het energielabel voor nieuwe personenauto’s
in verband met de verkoop van nieuwe elektrische auto’s.
Momenteel ben ik met de autobranche en andere betrokken partijen in overleg over de
wijzigingen die voor het autolabel moeten worden doorgevoerd. In de eerste helft van
2024 verwacht ik dat de wijzigingsvoorstellen beschikbaar zijn en kan de internetconsultatie
worden gestart en de technische EU-notificatie worden gedaan. Uiteraard informeer
ik ook de Kamer hierover. Gezien de benodigde doorlooptijd voor aanpassing en invoering
van de regelgeving verwacht ik dat het nieuwe autolabel op 1 januari 2026 kan worden
ingevoerd.
Update toezegging onderzoek katalysator benzineauto's
Aan de kamer is toegezegd om voor eind 2023 de resultaten te delen van de TNO-studie
naar de mogelijk extra uitstoot van stikstofemissies van verschillende vervangingskatalysators
voor benzinevoertuigen.10 Deze katalysators worden op de markt aangeboden als vervangingskatalysator in het
geval de originele katalysator gestolen of kapot is. TNO heeft daarnaast onderzocht
wat het effect is van gemanipuleerde («tuning») katalysators. Op dit moment wordt
de rapportage gefinaliseerd. Zodra deze rapportage gereed is, zal ik die met de Kamer
delen.
Voortgang en rapport Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit
Het Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit is op 18 december 2023 gepubliceerd11 en treedt op 1 juli 2024 in werking. Dat is een half jaar later dan oorspronkelijk
was beoogd. Oorzaak is dat alle fasen in het totstandkomingsproces meer tijd vergden
dan eerder gedacht.
In mijn brief van 19 april 202212 over de voorhang van het (ontwerp)besluit, heb ik aangegeven dat ik ervoor zorgdraag
dat het systeem voor het ontvangen van de rapportages goed aansluit op de administraties
van werkgevers. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft hierop een digitaal
formulier ontwikkeld voor het rapporteren van de benodigde gegevens, welke aan deze
eisen voldoet.
Om een goede aansluiting te verzekeren, heeft de RVO een gebruikersonderzoek uitgevoerd
en het digitaal formulier samen met werkgevers getest. Op basis daarvan zijn aanpassingen
doorgevoerd. RVO stelt dat het formulier ten behoeve van de Rapportageverplichting
Werkgebonden Personenmobiliteit nu zo is ingericht dat werkgevers hun gegevens vlot
kunnen invullen op basis van de informatie die ze voorafgaand hebben verzameld. De
resultaten van het gebruikersonderzoek zijn weergegeven in het rapport «Inzichten
onderzoek Rapportageverplichting Werkgebonden Personenmobiliteit» dat als bijlage
bij deze brief is gevoegd.
Rapport economische betekenis EV-sector
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de RVO volgen de ontwikkelingen
in de sector elektrisch vervoer (EV) en de economische waarde hiervan continu. Zo
willen we de economische kansen die elektrisch rijden biedt volledig benutten. Sinds
2015 verschijnt daarom tweejaarlijks een monitor over het verdienpotentieel van de
EV-sector in Nederland.
De meest recente monitor is onlangs gepubliceerd onder de titel Economische betekenis sector elektrisch vervoer Nederland 2020–2022. Uit het onderzoek blijkt dat de EV-sector in toenemende mate bijdraagt aan de economische
positie van Nederland. De toegevoegde waarde van de EV-sector in Nederland groeide
in de periode 2019–2021 met 77%; van € 2,05 miljard naar € 3,63 miljard. Hiermee draagt
de EV-sector steeds meer bij aan de economie van Nederland. In diezelfde periode steeg
de directe werkgelegenheid in de EV-sector met 56% van 19.340 voltijdequivalenten
(VTE) naar 30.210 VTE in 2021. De recente update van deze tweejaarlijkse monitor is
bijgevoegd bij deze brief.
Tot slot
De komende periode werk ik verder aan de uitvoering van verschillende maatregelen
om de mobiliteitssector te verduurzamen om bij te dragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen
uit de Klimaatwet. Hierover ontvangt u rond de zomer een uitgebreide voortgangsbrief.
Enkele belangrijke onderwerpen die de komende periode spelen wil ik er even uitlichten.
Zoals hiervoor aangegeven kunt u een voorstel tegemoet zien voor de implementatie
van de REDIII. Ook trek ik samen op met de Minister voor Klimaat en Energie voor de
invoering van een Europees emissiehandelssyteem en het opstellen van het Klimaatplan
2024, waarover u op 27 oktober 2023 een contourenbrief13 heeft ontvangen. De Minister voor Klimaat en Energie zal u hierover nader informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.