Brief regering : Vierde ronde Nationaal Groeifonds
36 410 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024
Nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 januari 2024
Op 18 december 2023 heeft er een debat plaatsgevonden in de Eerste Kamer over de begroting
van het Nationaal Groeifonds voor 2024. Tijdens dit debat heb ik toegezegd het parlement
begin 2024 te informeren over de vierde ronde van het Nationaal Groeifonds, en voor
die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten.
In deze brief ga ik daarom, mede namens de Minister van Financiën, in op de stand
van zaken van de vierde ronde, mijn toezegging hierover tijdens het debat van 18 december
2023, en op de motie die naar aanleiding van dit debat is aangenomen. In dat kader
wordt ingegaan op de openstelling van de subsidieregeling en de vooraanmelding, en
de gevolgen daarvan voor geïnteresseerde partijen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Het Nationaal Groeifonds
Het Nationaal Groeifonds heeft als doel om het duurzaam verdienvermogen1 van Nederland te vergroten door te investeren in onderzoek, ontwikkeling, innovatie
en kennisontwikkeling. Door te investeren in duurzame economische groei zorgen we
ervoor dat huishoudens en bedrijven in de toekomst meer te besteden hebben. Daarnaast
maakt economische groei het mogelijk om onze publieke voorzieningen op peil te houden,
waardoor we ook in de toekomst kunnen zorgen voor onder andere sociale vooruitgang,
goed onderwijs en een goede kwaliteit van onze leefomgeving. Vanuit het fonds wordt
onder andere geïnvesteerd in het ontwikkelen van medicijnen tegen kanker, het technisch
beroepsonderwijs, de bestrijding van laaggeletterdheid, de verduurzaming van de landbouw,
lucht- en binnenvaart en in de ontwikkeling van sleuteltechnologieën als quantum en
6G.
Stand van zaken vierde ronde
Achtergrond
Bij de oprichting van het Nationaal Groeifonds is 20 miljard euro beschikbaar gesteld.2 Er zijn inmiddels drie indieningsrondes geweest. Sinds de derde ronde is het mogelijk
om via twee soorten wegen voorstellen in te dienen: de departementale en de subsidieroute.
De subsidieroute is bedoeld voor voorstellen die (vergaand) zelfstandig gerealiseerd
kunnen worden door de inzet van private partijen. De departementale route is bedoeld
voor projecten waar departementen een essentiële rol spelen bij de uitvoering ervan.
Bijvoorbeeld door het mogelijk maken van flankerend beleid, het bundelen van de inzet
van bijvoorbeeld onderwijsinstellingen of het mkb, en het trekken van de voorstelontwikkeling.
Ook binnen de departementale route zijn consortia van publieke en private partijen
nauw betrokken bij de ontwikkeling van investeringsvoorstellen en/of zijn zij een
belangrijke doelgroep en begunstigde daarvan.
Voor de planning en inrichting van de vierde ronde is rekening gehouden met de ervaringen
met de uitvoering van het fonds in de eerste drie investeringsrondes. Ten eerste hebben
de eerdere investeringsrondes aangetoond dat kwalitatief goede projectvoorstellen
uitwerken veel inspanning en capaciteit vergt. Ten tweede is er voldoende begeleiding
en communicatie nodig om indieners tot goed onderbouwde en goed uitvoerbare plannen
te laten komen. Deze aandachtspunten komen ook uit de onlangs met u gedeelde tussenevaluatie
naar voren.3 Ten derde moet bij de planning van een beoordelingsronde rekening worden gehouden
met de begrotingscyclus en het budgetrecht van de Kamer, zodat eventueel toegekende
voorstellen zo snel mogelijk van start kunnen na een besluit van het kabinet en accordering
van de begroting door het parlement.
Op basis van deze ervaringen is in 2023 een planning gemaakt die ervan uitgaat dat
vanaf het voorjaar van 2024 investeringsvoorstellen kunnen worden ingediend voor de
vierde ronde. De communicatie over deze ronde is gestart in het najaar van 2023. Deze
planning is eerder al op hoofdlijnen met u gedeeld.4 Sinds 12 oktober 2023 kunnen potentiële belangstellenden hun eerste ideeën voor de
nieuwe ronde delen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) via de zogenoemde
Quickscanprocedure.5 Er zijn inmiddels tientallen geïnteresseerden (meer dan 40) die van deze mogelijkheid
gebruik hebben gemaakt. Potentiële voorstellen zien onder meer op energie en duurzaamheid,
landbouw en leefomgeving en gezondheid en zorg.
Planning
De openstellingsperiodes en de subsidieplafonds voor de subsidieregeling worden uiterlijk
31 januari 2024 gepubliceerd. Vanaf 1 februari 2024 kunnen potentiële aanvragers op
basis daarvan een (verplichte) vooraanmelding indienen. Subsidieaanvragen kunnen vervolgens
worden ingediend vanaf 1 april 2024 tot en met 31 december 2024. De ruimere openstellingsperiode
geeft ruimte aan indieners om een kwalitatief goede subsidieaanvraag in te dienen
voor het NGF.
Voor de departementale route zal ook een vooraanmelding vanaf 1 februari mogelijk
zijn. Voor de indiening van definitieve voorstellen via de departementale route zijn
twee deadlines gepland: 7 september 2024 en februari 2025.
De advisering door de adviescommissie over de ingediende voorstellen zal voorafgaand
aan respectievelijk de Voorjaarsnota en Miljoenennota 2025 plaatsvinden.
Budget
Voor de vierde ronde is in beginsel 3,4 miljard euro beschikbaar, afhankelijk van
de definitieve begrotingen voor 2025 en verder en de goedkeuring daarvan door het
parlement. Dit bedrag zal in beginsel gelijkelijk verdeeld worden tussen de beide
pijlers van het fonds (kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie)
en tussen de subsidieroute en de departementale route.
Bij de formele openstelling van de subsidieroute zal in eerste instantie een totaalbedrag
van 1 miljard euro worden gepubliceerd. Dit bedrag zal gelijkelijk worden verdeeld
tussen de pijlers kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Op basis
van de daadwerkelijke belangstelling kan het subsidieplafond later worden opgehoogd
met het resterende bedrag van 0,7 miljard euro.
Net als in voorgaande rondes, kan de adviescommissie in haar uiteindelijke advisering
de fondsbeheerders voorstellen om af te wijken van de indicatieve budgetverdeling.
Het hangt uiteindelijk van de inhoud en de kwaliteit van de ingediende voorstellen
af of deze budgetten ook toegekend worden.
Toezegging aan Eerste Kamer
In het genoemde debat van 18 december jl., heb ik toegezegd het parlement te informeren
over de vierde ronde van het Nationaal Groeifonds, en voor die tijd geen onomkeerbare
stappen te zetten. Naar aanleiding daarvan informeer ik u hieronder over de openstelling
van de subsidieregeling.
Openstellingsregeling
Specifiek voor de subsidieregeling geldt dat, zodra de openstellingsregeling gepubliceerd
is, subsidieaanvragers ervan uit mogen gaan dat de gepubliceerde bedragen daadwerkelijk
beschikbaar zijn. Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 april 2024 tot
en met 31 december 2024. Het (nieuwe) kabinet heeft na publicatie van de openstellingsregeling
formeel de mogelijkheid om de regeling in te trekken of te wijzigen, maar dat heeft
geen gevolgen voor subsidieaanvragen die op dat moment al ingediend zijn en aan alle
formele vereisten voldoen. Deze aanvragen dienen in behandeling te worden genomen,
ook wanneer de regeling later zou worden ingetrokken. Als deze aanvragen vervolgens
worden toegekend, is er een juridische verplichting om daarvoor budget beschikbaar
te stellen. Als het (nieuwe) kabinet zou besluiten te bezuinigen op het Nationaal
Groeifonds, zal het daarmee dus rekening moeten houden.
Vooraanmelding
Vanaf 1 februari a.s. kan op basis van de vooraanmelding een advies worden gegeven
of een aanvraag passend zou zijn binnen het Nationaal Groeifonds. Hoewel op basis
van de vooraanmelding geen formele besluitvorming over toekenningen van middelen plaatsvindt
en een vooraanmelding dus geen onomkeerbare gevolgen heeft, is het van belang dat
partijen die overwegen een subsidieaanvraag in te dienen de zekerheid hebben dat het
zinvol is om deze volgende stap te zetten. Het voorbereiden van een aanvraag voor
het Nationaal Groeifonds brengt immers een forse tijds- en financiële inspanning met
zich mee: er zijn doorgaans tientallen consortiapartners betrokken bij één aanvraag
en uit de tussenevaluatie volgt dat de kosten voor het voorbereiden van een aanvraag
tot circa 400.000 euro kunnen oplopen.6 Dit staat (zoals de tussenevaluatie ook aangeeft) weliswaar in verhouding tot de
mogelijke bijdrage uit het fonds, maar brengt met zich mee dat voor partijen die een
aanvraag voorbereiden vertrouwen in de beschikbaarheid van de middelen belangrijk
is.
Motie
Naar aanleiding van het Eerste Kamerdebat op 18 december 2023 is een motie aangenomen
die de regering verzoekt om de middelen van het Nationaal Groeifonds in de toekomst ter beschikking
gesteld aan individuele private partijen, consortia en/of bijvoorbeeld sectorale ecosystemen,
ter beschikking te stellen vanuit een juridisch kader waarbij zij langjarig invloed
heeft op geïnvesteerde middelen, bijvoorbeeld via een nationale investeringsbank en/of
investering coöperaties waarvan een nationale investeringsbank deel van uit maakt.7
In de inleiding van de motie wordt in dit verband gerefereerd aan het reeds bestaande
juridisch kader voor staatsdeelnemingen.
Vanuit het Nationaal Groeifonds wordt geïnvesteerd in grootschalige publiek-private
programma’s, die bijdragen aan het vergroten van het duurzaam verdienvermogen van
Nederland, maar waarop onvoldoende privaat rendement kan worden behaald om via reguliere
kanalen gefinancierd te worden. Het fonds heeft geen revolverend karakter en geen
rendementsdoelstelling. Het doel is niet dat de investeringen zich uitbetalen in de
vorm van financieel rendement voor investeerders. Het Nationaal Groeifonds is gericht
op een groter duurzaam verdienvermogen van de samenleving als geheel. Daar kijkt de
adviescommissie scherp naar bij de advisering over de ingediende voorstellen en bij
de monitoring van voorstellen gedurende de looptijd. De doelstelling en criteria van
het fonds zijn langs deze uitgangspunten vastgelegd in het juridische kader van het
fonds: de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds en onderliggende regelgeving.8
Zoals ik tijdens het Eerste Kamerdebat op 18 december jl. heb aangegeven, is het niet
aan het huidige demissionaire kabinet om over een ingrijpende wijziging van de inzet
van de NGF-middelen te beslissen conform de voorgestelde motie en de hiervoor noodzakelijke
wetswijziging in gang te zetten. Het is aan het volgende kabinet om hier een keuze
over te maken, waarbij rekening moet worden gehouden met de al juridisch verplichte
bedragen, de al lopende communicatie en gewekte verwachtingen over de vierde ronde
en de bestuurlijk gewekte verwachtingen ten aanzien van de reserveringen binnen het
Nationaal Groeifonds.9 Bij de eventuele besluitvorming over een nieuw juridisch kader kunnen ook de uitkomsten
van het lopende IBO bedrijfsfinanciering worden betrokken. Dit IBO wordt verwacht
vóór juni 2024.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat