Brief regering : Twaalfde voortgangsrapportage over de bestuurlijke ingreep Sint Eustatius
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 40
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van de Wet herstel voorzieningen
Sint Eustatius. In deze brief neem ik u mee in het voornemen om in de eerste helft
van 2024 een gezaghebber te benoemen waarmee de bestuurlijke ingreep wordt beëindigd
en de reguliere bestuurlijke verhoudingen langs de lijnen van de Wet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: WolBES) en de Wet financiën openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: FinBES) weer zullen gelden.
Zoals uit de vorige voortgangsrapportages gebleken, zijn er de afgelopen jaren verdere
stappen gezet in de afbouw van de bestuurlijke ingreep. Deze licht ik in het kopje
bestuurlijke domein nogmaals aan u toe. Ook benoem ik onder andere het Afsprakenakkoord
Sint Eustatius 2024–2027, waarmee de gezamenlijke inzet van het Rijk en het openbaar
lichaam Sint Eustatius (OLE) wordt bepaald om onder andere de geïmplementeerde criteria
op peil te houden en afspraken te maken over nieuwe uitdagingen. Ten slotte komen
onder het kopje «overig» de recente ontwikkelingen omtrent de klifwand op Sint Eustatius
nog aan bod.
Bestuurlijk domein
Historische terugblik
Eind 2017 constateerde een commissie van wijzen dat er op Sint Eustatius sprake was
van grove taakverwaarlozing door het lokale bestuur en adviseerde men het kabinet
om bestuurlijk in te grijpen op grond van artikel 132, vijfde lid, in samenhang met
artikel 132a van de Grondwet. In 2018 trad de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint
Eustatius in werking, op basis waarvan de eilandsraad werd ontbonden en het eilandsbestuur
uit zijn functie werd ontheven. Er werd een regeringscommissaris aangesteld die verantwoordelijk
is voor het bestuur van Sint Eustatius.
Op 16 juli 2020 is de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius in werking getreden
en werd de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius ingetrokken. Het doel van
de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius is de beëindiging van de grove taakverwaarlozing
en de duurzame verbetering van de kaders van goed bestuur, zodat toekomstige eilandbesturen
hun taak weer naar behoren kunnen vervullen.De teruggave van bevoegdheden aan het
lokale bestuur op Sint Eustatius verloopt gefaseerd. In de memorie van toelichting
bij de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius zijn criteria benoemd om over te kunnen
gaan naar een volgende, in de wet benoemde, fase (zie bijlage 1). Deze criteria zijn
onderverdeeld in maatregelen op het gebied van financieel beheer, de bestuurlijke
structuur en het ambtelijk apparaat. De overgang tussen de verschillende fases wordt
telkens gemarkeerd met een koninklijk besluit.
De afgelopen jaren zijn diverse fasen van de wet doorlopen en zijn de bevoegdheden
van het lokale bestuur stapsgewijs hersteld. Zo werd met de inwerkingtreding van de
Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius al de eerste fase ingezet. Tijdens deze fase
zijn verkiezingen gehouden en is een eilandsraad (met beperkte bevoegdheden) geïnstalleerd.
Met het bereiken van fase 2.0, in oktober 2022, heeft de eilandsraad weer de bevoegdheid
verkregen om eilandgedeputeerden te benoemen en te ontslaan. Alvorens deze fase te
kunnen bereiken zijn er, kort samengevat maar niet beperkt tot, nieuwe werkprocessen
van het bestuurscollege geïmplementeerd, zijn 86 eilandsverordeningen geüpdatet, is
het handhavingsinstrumentarium uitgebreid en zijn bestaande subsidies getoetst op
doelmatigheid.
In maart 2023, met het bereiken van fase 2.1, hebben de eilandsraad en het bestuurscollege
weer hun taken en bevoegdheden ten aanzien van de griffie en de ambtelijke organisatie
verkregen. Daarvoor heeft het OLE geïnvesteerd in onder meer het opstellen van strategisch
personeelsbeleid, maar ook in de lancering van de Statia Academy waarmee trainingen en cursussen beschikbaar zijn gesteld aan ambtenaren. In samenwerking
met het Netherlands Institute for Multiparty Democracy (NIMD) zijn er ook trainingen
beschikbaar gesteld aan het eilandbestuur.
In mei 2023 zijn de financiële bevoegdheden op basis van de FinBES van het bestuurscollege
en de eilandsraad hersteld. In het koninklijk besluit fase 2.2 heb ik geconcludeerd
dat twee van de benodigde drie criteria waren afgerond. De gedeputeerden en de eilandsraad
hebben zich gecommitteerd om aan het behalen van het laatste criterium (te weten het
doorvoeren van 10 resterende verbeterstappen en 5 werkprocessen). Op basis van dit
commitment, de afspraken die hierover zijn gemaakt en de fundamentele stappen die
gezet zijn in het op orde krijgen van het financieel beheer, concludeerde ik dat er
voldoende basis is om over te gaan naar fase 2.2 en is het koninklijk besluit bedoeld
in artikel 15 genomen en daarmee fase 2.2 in werking getreden.
Het OLE heeft de afgelopen periode met ondersteuning van Ernst & Young gewerkt aan
het doorvoeren van de hiervoor bedoelde verbeterstappen en werkprocessen. Daartoe
behoort ook de implementatie van het AO/IB handboek. Een stuurgroep, waar de (plv)
regeringscommissaris, de eilandgedeputeerde voor Financiën en het Ministerie van BZK
aan deelnamen, heeft het proces bewaakt. De regeringscommissaris heeft mij in haar
brieven van 29 september 2023, 5 december en 22 december 2023 laten weten dat de verbeterstappen
en werkprocessen inmiddels volgens afspraak zijn afgerond. Ten slotte heeft de regeringscommissaris
mij op 15 januari jl. laten weten dat de laatste stap, het benoemen van een inspecteur,
is voltooid. De implementatie van de verbeterstappen is tevens getoetst en bevestigd
door de stuurgroep. Daarmee zijn alle resterende werkprocessen uit het koninklijk
besluit fase 2.2 geïmplementeerd.
Terug naar reguliere bestuurlijke verhoudingen
Nu dat alle criteria uit de wet zijn geïmplementeerd kan het vizier op de toekomst
worden gericht. Binnenkort zal ik uw Kamer het ontwerp koninklijk besluit voor het
in werking treden van artikel 16 van de wet, het bereiken van fase 3.0, ter voorhang
aanbieden. In het ontwerp wordt ingegaan op de criteria om over te gaan naar fase
3.0 en de beoordeling daarvan. Het uitgangspunt is dat in totaliteit kan worden vastgesteld
dat de grove taakverwaarlozing, het grof verwaarlozen van het zijn van een bestuur,
op Sint Eustatius voorbij is en de gezaghebber zijn taken en bevoegdheden zelf naar
behoren kan vervullen. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van het koninklijk besluit
fase 3.0, wordt ook een gezaghebber van het OLE benoemd bij koninklijk besluit. Dit
is ook wel bekend als fase 3.1. Mijn ministerie heeft samen met de waarnemend Rijksvertegenwoordiger
tijdig de benoemingsprocedure, conform artikel 73 WolBES, gestart. De verwachting
is dat er in de eerste helft van 2024 een gezaghebber benoemd zal worden.
De ingang van fase 3.0 betekent het herstel van reguliere bestuurlijke verhoudingen
langs de lijnen van de WolBES en de FinBES, waarmee weer een gezaghebber kan worden
benoemd. Met ingang van fase 3.1 wordt een gezaghebber de facto benoemd en eindigt
de benoeming van de regeringscommissaris en plaatsvervangend regeringscommissaris.
Tevens verkrijgt de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger zijn taken en bevoegdheden
op grond van de WolBES terug. Daarnaast ontvangt de (wnd.) Rijksvertegenwoordiger
een beperkt aantal aanvullende bevoegdheden voor de looptijd van de wet. Om de overdracht
van taken en bevoegdheden goed op elkaar te laten aansluiten, is het noodzakelijk
dat de fasen 3.0 en 3.1 gelijktijdig in werking treden.
In de wet resteert nog fase 4.0 die gelijk staat aan het einde van de wet. Fase 4.0
kent geen inhoudelijke criteria en gaat in op 1 september 2024, wanneer de wet van
rechtswege vervalt. In de periode tot aan het vervallen van de wet verkrijgt de (waarnemende)
Rijksvertegenwoordiger een beperkt aantal aanvullende bevoegdheden ten behoeve van
het behoud van duurzaam doorgevoerde verbeteringen en de naleving van de voorwaarden
voor goed bestuur.
Daartoe behoren:
– het recht om de vergaderingen van de eilandsraad en het bestuurscollege bij te wonen,
ook als deze achter gesloten deuren plaatsvinden;
– het recht om kennis te mogen nemen van alle bescheiden waarover het eilandsbestuur
beschikt.
Vooruitkijkend op het verkrijgen van zijn taken en bevoegdheden, staat de (waarnemend)
Rijksvertegenwoordiger in contact met het OLE en mijn ministerie om de transitie zorgvuldig
te laten verlopen. Voor de uitoefening van deze bevoegdheden zal ik de (waarnemend)
Rijksvertegenwoordiger bij ambtsinstructie aanwijzingen geven, die ook met hem en
het eilandsbestuur zullen worden besproken. Het is de bedoeling dat de ambtsinstructie
gelijktijdig met het ingaan van fase 3.0 en 3.1 aan de waarnemend Rijksvertegenwoordiger
wordt gegeven.
Vervolgafspraken
Ik ben me bewust van de vele uitdagingen waar het OLE de afgelopen jaren mee te maken
heeft gehad. Met het doorlopen van de fasen in de wet zijn veel achterstanden weggewerkt
en is de basis gelegd voor een versterkt eilandelijk bestuur en een robuust ambtenarenapparaat.
Het is nu weer aan het eilandsbestuur om de geïmplementeerde criteria op peil te houden
en waar nodig te verbeteren, net zoals dat voor de andere twee openbare lichamen geldt.
Dit neemt niet weg dat er de komende jaren nog uitdaging zullen volgen. Waar nodig
zal mijn ministerie steun bieden zodat het OLE zich kan blijven ontwikkelen als organisatie,
zoals ik dat ook voor de andere twee openbare lichamen doe. Met name het versterken van de uitvoeringskracht van het OLE en
het aantrekken van gekwalificeerd personeel staat bij mij hoog op de agenda.
Op 17 november jl. heb ik samen met het OLE de bestuurlijke afspraken getekend voor
de komende drie jaar. Een belangrijk onderwerp dat hierin terugkomt raakt ook aan
de bestuurlijke ingreep. Zo zal het traject van toezicht en handhaving mee gaan lopen
in het bredere traject van het verbeteren van de vergunningverlening, toezicht en
handhaving door de openbare lichamen van Caribisch Nederland naar aanleiding van de
aanbevelingen uit het ILT-rapport1.
Verder is er door middel van de wet voorzien in het op orde krijgen van de basis en
de benodigde kaders om als eilandsbestuur goed te kunnen functioneren. Wel is geconstateerd
dat voor Sint Eustatius, net zoals voor de andere openbare lichamen van Caribisch
Nederland, de uitvoeringskracht een aandachtspunt is. Dit punt is meegenomen in de
bestuurlijke afspraken. Er wordt toegewerkt naar een plan versterking uitvoeringskracht
per eiland om de ambtelijk apparaten van de openbare lichamen weerbaarder te maken.
De bestuurlijke afspraken dienen als instrument om afspraken te maken over benodigde
verbeteringen en hoe het Rijk daarin kan ondersteunen, nu en in de toekomst. De voortgang
op de bestuurlijke afspraken wordt gemonitord en besproken in de periodieke bestuurlijke
overleggen die ik met de eilandbesturen voer. U wordt eind 2024 geïnformeerd over
de voortgang. Ten slotte wordt er jaarlijks een nieuwe uitvoeringsagenda opgesteld
om de gezamenlijke inzet van het Rijk en het OLE voor het jaar erop te bepalen. Zodoende
worden de inzet, middelen en voortgang jaarlijks geëvalueerd en kan er waar nodig
bijgestuurd worden. Ik heb er vertrouwen in dat we juist met deze extra aandacht en
inzet tot mooie resultaten kunnen komen.
Overig
In de vorige voortgangsrapportage heb ik u geïnformeerd over de te nemen noodmaatregelen
aan de klifwand op Sint Eustatius. Op 7 december jl. heeft de regeringscommissaris
de eerste monitoringsrapportage klifstabilisatie met mijn ministerie gedeeld. Hierin
is benoemd dat de werkzaamheden voor 2023 grotendeels zijn afgerond. Het gaat met
name om het plaatsen van mens- en geitenwerend hekwerk en veiligheidsmaatregelen om
het risico op vallende rotsblokken te verkleinen. Ook heeft het OLE aangegeven welk
onderhoud er de komende jaren nodig is om de investeringen te verduurzamen.
Bij de viering van Statia-Day op 16 november jl. heeft een deel van de folie onder
de gaasbekleding vlamgevat. Oorzaak hiervan was het vuurwerk dat voor de viering werd
afgeschoten in de buurt van de klif. De schade is beperkt gebleven. Het OLE heeft
een onderzoek opgestart waar zowel Rijkswaterstaat als TNO ondersteuning in bieden.
Met de aannemer wordt intussen gekeken naar de mogelijke aanpak van de reparatiewerkzaamheden.
In 2024 worden de werkzaamheden aan de klif volgens planning voortgezet.
Ik vind het belangrijk dat de investeringen aan de klif leiden tot duurzaam herstel.
Om dit te realiseren is flankerend beleid op de aanpak van het loslopend vee noodzakelijk,
omdat het grote aantal loslopende geiten op het eiland de erosieproblematiek verergert.
Om deze reden heb ik in de beschikking opgenomen dat het OLE de klif geitvrij dient
te houden. Verder dient het OLE stappen te zetten die tot een verkleining van de geitenpopulatie
leiden, conform het vastgestelde natuur- en milieubeleidsplan. Het bestuurscollege
heeft recent een communicatieplan opgezet om de bewoners van Statia te informeren
over enerzijds de werkzaamheden aan de klif en anderzijds de aanpak van het loslopend
vee. Daarnaast heeft het bestuurscollege een strategisch uitvoeringsplan voor het
decimeren van de geiten op het eiland vastgesteld. De realisatie van het plan blijft
echter achter op de opgestelde planning. Ik zal daarom spoedig met het bestuurscollege
in gesprek treden en afspraken maken over de continuering van de aanpak in 2024.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties