Brief regering : Stand van zaken natuurvriendelijk isoleren
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1132
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2023
Op 4 oktober1 hebben de Minister voor Natuur en Stikstof en ik uw Kamer geïnformeerd over het voornemen
te komen tot een tijdelijke werkwijze natuurvriendelijk isoleren. In deze brief informeer
ik u, mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof, over de stand van zaken van
de uitrol van deze werkwijze en over een aantal gerelateerde ontwikkelingen.
Ik ga hierbij eerst in op de huidige situatie; vervolgens op de planning van de tijdelijke
werkwijze natuurvriendelijk isoleren; daarna beschrijf ik de innovatieve methoden
waar aan gewerkt wordt en ten slotte de inzet op de (pre-)soortenmanagementplannen
(hierna: pre-SMP en SMP).
Stand van zaken
In de brief van 4 oktober heb ik aan u de aanpak natuurinclusief isoleren met de handvatten
en vervolgstappen, mede naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State inzake
de na-isolatie van spouwmuren, gepresenteerd. Hierin heb ik beschreven hoe het isoleren
van woningen en gebouwen en natuurbescherming op een verantwoorde wijze kunnen worden
gecombineerd. De jurisprudentie van de Raad van State maakt duidelijk dat met name
bij spouwmuurisolatie, strengere voorwaarden gelden om te voldoen aan de Wet natuurbescherming
(hierna: Wnb; vanaf 1 januari 2024 geïntegreerd in het stelsel van de Omgevingswet).
Ik ben met de Minister voor Natuur en Stikstof, samen met de provincies – in dit geval
het bevoegd gezag voor de Wnb – en de VNG een traject gestart om het isoleren volgens
deze voorwaarden in heel Nederland te versnellen.
De meest robuuste oplossing om de isolatieopgave en natuurbescherming te combineren
betreft een ontheffing op basis van gebiedsgerichte SMP’s. Omdat het opstellen van
SMP’s voor alle gemeenten in Nederland een paar jaar in beslag zal nemen, hebben we
een korte termijn aanpak afgesproken. Deze korte termijn aanpak, wordt verderop in
deze brief nader beschreven.
Spouwmuurisolatie en andere vormen van isolatie van gebouwen die impact kunnen hebben
op beschermde diersoorten zijn ook nu ook al mogelijk – ook in gemeenten zonder afgerond
(pre-)SMP.2 Hiervoor is per project een ecologische quickscan nodig. Indien de quickscan de aanwezigheid
van beschermde soorten niet uitsluit, is ook een uitgebreid ecologisch onderzoek nodig,
en mogelijk een ontheffing. Professionele gebouweigenaren, zoals corporaties, werken
als er nog geen gemeentelijke SMP is doorgaans op deze wijze.
Voor particuliere woningeigenaren, is deze route buitenproportioneel kostbaar en ingewikkeld.
Daarom hebben we een korte termijn aanpak afgesproken via twee sporen, te weten via
de werkwijze natuurvriendelijk isoleren door isolatiebedrijven met uiteindelijke formalisering
in gedragscode, en innovatieve opsporingsmethoden. We richten ons nu op de uitrol
van meer en makkelijkere manieren van isoleren met geen of zo min mogelijk negatief
effect op de instandhouding van beschermde soorten. Dit doen we zodat de drempel om
natuurvriendelijk te isoleren voor bewoners, gebouweigenaren, isolatiebedrijven en
gemeenten laag is. Om dit te bereiken zet ik samen met de isolatiebranche, IPO, VNG
en soortenorganisaties op een aantal oplossingen, waarbij we in de komende jaren toewerken
naar het uiteindelijke doel: een ontheffing in elke gemeente op grond van de Wnb door
middel van gebiedsgerichte SMP’s. Hieronder beschrijf ik de twee sporen die we momenteel
voor de korte termijn uitwerken en de stand van zaken van de robuuste lange termijn
oplossing.
Korte termijn aanpak:
1. Natuurvriendelijk isoleren via isolatiebedrijven3 en uiteindelijke formalisering in gedragscode
2. Innovatieve methoden zoals eDNA4
(Middel)lange termijn aanpak:
3. Pre-SMP’s en SMP’s
1. Tijdelijke werkwijze natuurvriendelijk isoleren
In de vorige brief heb ik toegelicht dat we toewerken naar een tijdelijke werkwijze
natuurvriendelijk isoleren. Dat wil zeggen dat huiseigenaren bedrijven inhuren die
werken volgens het keurmerk natuurvriendelijk isoleren5 en dat er in gemeenten alternatieve verblijfplaatsen komen voor beschermde soorten
die zich door isolatie naar verwachting moeten verplaatsen. Ook is sprake van een
afbakening in looptijd van deze werkwijze en geldt deze alleen voor particuliere woningen.6
Het percentage op deze manier te isoleren woningen per wijk wordt gemaximeerd, totdat
er gestart wordt met het traject van een pre-SMP. Met deze werkwijze wordt zoveel
mogelijk het negatieve effect op de staat van instandhouding van met name vleermuizen
beperkt.
De verwachting was dat de werkwijze op deze manier nog dit jaar kon worden ingevoerd.
Verschillende onderdelen van de werkwijze vragen echter om meer tijd, zowel in de
uitvoering als in de benodigde afstemming met de provincies en gemeenten, die beiden
een belangrijke rol hebben. Een belangrijk punt hierbij is de planning en het plaatsen
van de alternatieve verblijfplaatsen, zodat deze in de tijd realistisch te behalen
zijn, en tegelijkertijd de staat van instandhouding van de kwetsbare soorten voldoende
waarborgen.
Om deze keuze te faciliteren worden momenteel verschillende scenario’s uitgewerkt
door een ecologisch adviesbureau. Naar verwachting kan het bureau deze scenario’s
begin 2024 opleveren. Op basis van deze uitwerking kan de exacte afbakening van de
werkwijze en de daarbij horende compensatieopgave worden vastgesteld. Deze zal vervolgens
in samenwerking met provincies en gemeenten worden omgezet in een planning. Voor het
creëren van de alternatieve verblijfplaatsen is alvast 8,8 miljoen euro beschikbaar
gesteld in de specifieke uitkering (SPUK) natuurvriendelijk isoleren7, bestemd voor provincies en gemeenten.
Het voornemen is om de tijdelijke werkwijze natuurvriendelijk isoleren te starten
in februari 2024. Ondertussen werken we er aan om de werkwijze om te zetten in een
formele landelijke vrijstelling van de vergunningsplicht voor activiteiten die gevolgen
kunnen hebben voor beschermde soorten. Dit kan gedaan worden met het instrument gedragscode.
Een gedragscode wordt door de Minister voor Natuur en Stikstof bij ministeriële regeling
aangewezen. Randvoorwaarden voor toepassing van dit instrument zijn dat de gedragscode
getoetst wordt op juridische en ecologische houdbaarheid en goed uitvoerbaar is voor
alle partijen.
De tijdelijke werkwijze en de gedragscode zijn beiden een tijdelijke oplossing en
gelden niet langer dan nodig. De gedragscode komt te vervallen wanneer pre-SMPs en/of
SMP’s zijn gestart, met een maximum looptijd van 3 jaar (gerekend vanaf de formele
startdatum van de werkwijze natuurvriendelijk isoleren). Daarna is het de bedoeling
dat elke gemeente een (tijdelijke) gebiedsgerichte ontheffing heeft via een SMP of
minimaal een pre-SMP.
Bij de ontwikkeling van de natuurvriendelijke werkwijze worden de belangrijkste stakeholders
betrokken. Dat zijn naast de medeoverheden onder andere de isolatiesector en natuurorganisaties.
Informatie voor bewoners zal beschikbaar gesteld worden via onder andere milieu centraal.
Gemeenten kunnen nu al voor vragen en informatie terecht bij de helpdesk van het Nationaal
Programma Lokale Warmtetransitie.8 Voor bedrijven die zich willen voorbereiden op deze werkwijze is een website met
informatie beschikbaar.9
2. Innovatieve methoden
Ondertussen wordt gewerkt aan innovatieve methoden om uit te sluiten dat er vleermuizen
in een gebouw verblijven. In een gebouw zonder verblijfplaatsen zijn namelijk geen
maatregelen nodig voor het natuurvrij maken volgens de natuurkalender, en kan het
hele jaar geïsoleerd worden. Dit scheelt bewoners veel tijd en geld. Ook voor de stabiliteit
van bedrijfsvoering van isolatiebedrijven is dit belangrijk.
Er lopen verschillende acties om dit spoor te bevorderen. Vanuit de Taskforce natuurvriendelijk
isoleren wordt d.m.v. pilots onder andere onderzocht hoe «e-DNA» als methode snel
opgeschaald kan worden. Hier werkt een versnellingsteam aan, bestaande uit TKI Bouw
en Techniek, TKI Urban Energy, Bouwend NL, ecologen, en de isolatiebranche. Soortenorganisaties
en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zijn hier ook bij betrokken.
Daarnaast zijn vanuit RVO in opdracht van LNV twee challenges uitgeschreven waarbij gezocht wordt naar snellere en efficiëntere methoden om vleermuizen
in gebouwen op te sporen en om gebouwen natuurvrij te maken. De verwachting is dat
voor de zomer een eerste prototype van een innovatieve methode voor het natuurvrij
maken gepresenteerd wordt.
3. Landelijke uitrol soortenmanagementplannen
Op basis van een door de gemeente opgesteld SMP verleent de provincie, als bevoegd
gezag, een gebiedsontheffing.10 Een SMP bevat onder andere de resultaten van ecologisch onderzoek, en de condities
die soorten nodig hebben, mitigerende en compenserende maatregelen en de wijze waarop
effecten worden gemonitord. Bewoners en gebouweigenaren hoeven dan geen eigen ecologisch
onderzoek meer te doen en geen ontheffing meer aan te vragen. Dat heeft de gemeente
al gedaan.
Voorafgaand aan de vaststelling van een SMP door de gemeente en de verlening van de
gebiedsontheffing, kunnen provincies de gebiedsontheffing alvast verlenen als er volgens
een specifieke aanpak wordt gewerkt. Dit heet de pre-SMP aanpak. Provincies kunnen
daarbij als voorwaarde stellen dat dit voor maximaal 2 jaar geldt.
Wat is de stand van zaken van de (pre-)SMP’s?
Met de medeoverheden is vastgesteld dat ontheffingen op basis van SMP’s de meest geschikte
langetermijn oplossing zijn om de isolatieopgave te behalen binnen de verplichtingen
uit de Wnb. Ten opzichte van de tijdelijke werkwijze natuurvriendelijk isoleren is
het SMP aantrekkelijk, omdat er een bredere doelgroep onder valt, omdat er geen maximumpercentage
geldt voor isolatiewerkzaamheden per jaar en omdat een SMP voor meer ingrepen kan
gelden dan alleen voor isolatie.
De innovatieve oplossingen die onder spoor 2 beschreven werden, blijven ook onder
(pre-)SMP’s een belangrijk instrument om gemakkelijk uit te sluiten dat een woning
of gebouw verblijfplaatsen voor vleermuizen bevat. Ook bij een SMP geldt namelijk
dat er volgens de werkwijze natuurvriendelijk isoleren geïsoleerd moet worden indien
niet kan worden uitgesloten dat er verblijfplaatsen in de woning of het gebouw aanwezig
zijn.
Er zijn al gemeenten die een gebiedsontheffing op basis van een SMP hebben of met
de pre-SMP aanpak werken, of die binnenkort van start gaan daarmee. Deze gemeenten
bevinden zich met name in de provincie Utrecht, maar ook daarbuiten. Samen met LNV,
VNG en IPO stimuleer ik de landelijke uitrol van deze SMP’s.
Het Ministerie van BZK heeft hiervoor in een eerste tranche van de regeling natuurvriendelijk
isoleren € 54 mln. ter beschikking gesteld. Hiervan gaat € 40 mln. naar gemeenten
ten behoeve van het opstellen, uitvoeren en monitoren van SMP’s. De overige € 14 mln.
wordt ingezet ten behoeve van ondersteuning en handhaving door provincies en ten behoeve
van alternatieve verblijfplaatsen. Afhankelijk van politieke besluitvorming volgt
in 2024 een tweede tranche. Voor gemeenten die alvast willen beginnen, is bevestigd
dat ook middelen uit de lokale aanpak isolatie ingezet kunnen worden ten behoeve van
SMP’s.
Daarnaast wordt onder andere aan de beschikbaarheid van voldoende ecologen gewerkt.
Met het MBO wordt een keuzemodule ontwikkeld om mensen op te leiden die kunnen worden
ingezet voor natuurvriendelijk isoleren en SMP onderzoek. Voor de langere termijn
wordt onderzocht welke aanpassingen nodig zijn bij (andere) bestaande opleidingen
om aan de bredere behoefte aan ecologen te voldoen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties