Brief regering : Basisregistratie Ondergrond
33 136 Structuurvisie Ondergrond
Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2023
De Wet Basisregistratie ondergrond (Wet-Bro) van 2018 voorziet in een basisregistratie
met gegevens van de ondergrond van het Nederlandse territoir. Met de afronding van
tranche 4 is het implementatieprogramma van deze wet eind 2022 voltooid, en is het
systeem in beheer genomen. Zoals in vorige jaren informeer ik u met deze brief over
de status van het beheer van de bestaande Landelijke Voorziening BRO (onderdeel I),
over de evaluatie van de Wet Bro (onderdeel II) en tenslotte over de uitbreiding van
de BRO met informatie over milieukwaliteit1 (onderdeel III).
I. Beheer bestaande Landelijke Voorziening BRO
De BRO is in de periode 2018–2022 in vier tranches ingevoerd. In deze tranches zijn
in totaal 23 registratieobjecten onder de werking van de BRO gebracht, zoals sonderingen,
grondwaterstanden, bodemkaart en mijnbouwwetvergunningen.
De vierde en laatste tranche is deels op 1 januari 2022 en deels op 1 juli 2022 in
werking getreden. Het in 2018 gestarte Programma BRO Fase 1 is eind 2022 succesvol
afgerond, binnen de geplande termijn en binnen het budget (52,3 miljoen euro).
Het structurele beheer is na afronding van het Programma overgedragen aan TNO/Geologische
Dienst (de beheerder van de Landelijke Voorziening BRO). Bij mijn ministerie is een
beheerorganisatie opgericht die toeziet en stuurt op het gebruik en de doorontwikkeling
van BRO Fase 1 van de BRO. BZK en TNO zullen veel aandacht geven aan voorlichting
aan gebruikers in de vorm van presentaties, werkconferenties, praktijkvoorbeelden
en een website. De hoofdlijn in deze voorlichting is dat goede ondergrondinformatie
van wezenlijk belang is. Niet alleen voor de realisatie van infrastructurele projecten,
maar ook voor grote maatschappelijke opgaven als energietransitie of woningbouwopgave.
De Kamerbrief Water Bodem Sturend van Minister Harbers en Staatssecretaris Heijnen van 25 november 2022 (Kamerstukken
2022/2023, 27 625, nr. 592) over de rol van water en bodem bij ruimtelijke ordening, vormt hierbij het kader.
Een ander aandachtspunt is dat er een groeiende behoefte is aan additionele functionaliteit,
een teken dat de gebruikswaarde van de BRO steeds meer toeneemt. Bij de allocatie
van het beschikbare budget zullen derhalve scherpe keuzes nodig zijn voor de doorontwikkeling
van de BRO. Dit zal in nauw overleg met de Regieraad BRO worden uitgevoerd.
II. Evaluatie Wet Bro
In de Wet Bro (artikel 42) is vastgelegd dat de Minister de Kamer na vier jaar een
verslag zendt over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk. Vanwege
de tranchegewijze invoering van de Bro, en het feit dat tranche 4 eind 2022 is voltooid,
is vanuit het Programma besloten om de evaluatie uit te voeren nádat alle onderdelen
van Fase 1 in werking zijn gebracht, omdat pas dan een zinvolle evaluatie uitgevoerd
kan worden. Dat is thans het geval. Inmiddels is een Plan van Aanpak opgesteld, en
wordt er met een onderzoeksbureau gesproken over de uitvoering van de evaluatie. Deze
zal in het vierde kwartaal van 2023 en het eerste kwartaal van 2024 worden uitgevoerd.
De afronding vindt daarna plaats en de evaluatie zal ik vóór de zomer van 2024 aan
de Kamer aanbieden.
III. Toevoegen informatie over milieukwaliteit
Op basis van uitgevoerd vooronderzoek en de besluitvorming in de programmastuurgroep
BRO is in de tweede helft van 2022 gestart met de uitvoering van BRO fase 2. Het gaat
hierbij om de uitbreiding van de BRO met gegevens over bodemverontreinigingen. In
dit kader zijn de volgende aspecten van belang:
• De uitbreiding van de BRO behelst twee registratieobjecten. Het eerste registratieobject
betreft de datasets met milieuhygiënische bodemonderzoeksgegevens, waarbij zowel nieuwe
datasets als datasets van vóór de inwerkingtreding in de BRO zullen worden vastgelegd.
• Het tweede registratieobject betreft de standaarden van het overheidsbesluit bodemverontreiniging.
Dit object gaat over de overheidsbesluiten inzake de juridische status van een verontreiniging.
Tot en met 2023 was hier de Wet bodembescherming (Wbb) van toepassing, maar de regelgeving
op dit punt ondergaat veranderingen als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet
op 1 januari 2024, omdat daarmee beleidsruimte wordt toegekend aan de bevoegd gezagen.
Hoe die veranderingen in de praktijk uitpakken zal in de eerste helft van 2024 worden
gemonitord. Op basis van de eerste ervaringen zullen de standaarden voor dit registratieobject
verder worden vormgegeven.
• De incidentele investeringskosten zijn geraamd op in totaal van € 11,9 mln voor de
periode 2022–2026 waarvan € 4,6 mln ondersteuning bij de implementatie bij bronhouders.
• De structurele kosten voor de instandhouding van deze uitbreiding zijn geraamd op
€ 1,9 mln per jaar.
Eerder heeft het Ministerie van IenW voor de dekking van € 10 mln zorggedragen. Inmiddels
is ook de toezegging van het Ministerie van IenW aan het Ministerie van BZK definitief
voor de resterende € 1,9 mln. Voor de dekking van de structurele kosten zijn de Ministeries
van BZK en EZK in overleg met netbeheerders en grondroerders. De juridische realisatie
van de uitbreiding BRO is voorzien per 1 januari 2025.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties