Brief regering : Arbeidsmarktprognose zorg en welzijn 2023
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Nr. 554
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2023
Conform de motie van het lid Bergkamp c.s. (Kamerstuk 29 282, nr. 323) laten we jaarlijks een prognose maken van het verwachte tekort in de verschillende
branches van zorg en welzijn. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van
de nieuwe arbeidsmarktprognose die ABF Research recent heeft opgeleverd. ABF Research
heeft daarbij net als bij de vorige prognose twee verschillende scenario’s gehanteerd,
te weten het Referentiescenario en het scenario Nieuw Beleid. Deze scenario’s worden
verderop in de brief toegelicht. De uitkomsten zijn ook terug te vinden via www.prognosemodelzw.nl.
Kernboodschap
De nieuwe arbeidsmarktprognose laat het volgende zien:
• Het verwachte personeelstekort blijft de komende jaren onverminderd groot en zal naar
verwachting vooral na 2025 verder toenemen.
• In het Referentiescenario wordt een tekort geraamd in 2032 van bijna 173 duizend werknemers.
Dat is hoger dan de uitkomst van de prognose van vorig jaar, toen een tekort van 155
duizend werknemers werd verwacht. Het tekort valt vooral hoger uit doordat er naar
aanleiding van de realisatiecijfers uit 2022 een lagere instroom vanuit het onderwijs
en een hogere uitstroom van personeel uit de zorg wordt verondersteld.
• In het Referentiescenario wordt voor 2033 een tekort geraamd van circa 195 duizend
werknemers.
• In het scenario Nieuw Beleid – waarin de effecten van een aantal recent genomen of
te nemen maatregelen uit onder meer het Integraal Zorgakkoord (IZA), het programma
Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) en het Regeerakkoord zijn meegenomen
– komt het tekort in 2033 lager uit dan in het Referentiescenario, namelijk op bijna
190 duizend werknemers.
• De grootste tekorten zijn te verwachten in de VVT, maar in bijna alle branches nemen
op de langere termijn de tekorten toe.
• Wat betreft beroepsgroepen zijn de verwachte tekorten in absolute aantallen het grootst
bij helpenden mbo 2, verzorgenden mbo 3 en verpleegkundigen (mbo-, hbo- en gespecialiseerd).
• Rekening houdend met de grootte van de beroepsgroepen, is het verwachte tekort ook
relatief groot voor onder meer de beroepsgroepen specialist ouderengeneeskunde, arts
verstandelijk gehandicapten, GGZ-beroepen geraamd door Capaciteitsorgaan1, huisartsen en sociaal geneeskundigen.
Actualisatie en doorontwikkeling van het prognosemodel
Na de vorige arbeidsmarktprognose van maart 20232 heeft ABF Research het Prognosemodel Zorg en Welzijn geactualiseerd met hoofdzakelijk
realisatiecijfers over 2022 voor wat betreft zorggebruik en verschillende arbeidsmarktgegevens
(o.a. aantallen werknemers, ziekteverzuim, arbeidsmarktkrapte). Op basis van demografische
ontwikkelingen en andere trends die zichtbaar zijn in deze realisatiecijfers is het
zogenaamde Referentiescenario doorgerekend. De verwachte raming van het zorggebruik
is daarbij afgestemd met verschillende branche-experts. Uit deze afstemming bleek
dat de groei in het zorggebruik in recente perioden wordt belemmerd door een toenemend
gebrek aan personeel. Daarom is voor sommige zorggebruikindicatoren op basis van gegevens
over de vacaturegraad en wachtlijsten een arbeidsmarktcorrectie op de verwachte ontwikkeling
van de zorgvraag toegepast.
Ten opzichte van de vorige prognose zijn een paar kleine inhoudelijk doorontwikkelingen
doorgevoerd in het Referentiescenario. De verdeling van werknemers naar beroepsgroep
is bij de huidige prognose verder verbeterd, doordat meer gedetailleerde registratiedata
van het Pensioenfonds Zorg en Welzijn beschikbaar zijn gekomen. De verdeling van de
werkgelegenheid over beroepsgroepen is hierdoor voor sommige beroepsgroepen wat verschoven.
Verder is het opleidingsrendement in de nieuwe prognose gedifferentieerd naar opleiding
in plaats van alleen naar opleidingsniveau. Beide wijzigingen hebben nagenoeg geen
effect op het totale tekort, maar wel het tekort van individuele beroepsgroepen.
Meenemen van verwachte effecten van voorgenomen beleid: scenario Nieuw Beleid
In het Referentiescenario wordt zoals hierboven aangegeven alleen rekening gehouden
met demografische ontwikkelingen plus trends die zichtbaar zijn in de realisatiecijfers
(o.a. als gevolg van eerder ingezet beleid). ABF heeft ook dit jaar een scenario doorgerekend
waarin boven op het Referentiescenario de verwachte effecten van een aantal relevante
voorgenomen of recent ingevoerde beleidsmaatregelen zijn meegenomen. Het betreft net
als bij de vorige prognose maatregelen uit het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het
programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Bij de huidige prognose
is dit aangevuld met een aantal investeringen in het kader van het Gezond en Actief
Leven Akkoord (GALA). Verder zijn ook de hogere vergoeding voor kinderopvang per 1 januari
2027, de herinterpretatie van het kwaliteitskader verpleegzorg en de eigen bijdrage
voor Wmo-voorzieningen meegenomen.
Het betreft nadrukkelijk slechts een deel van de relevante maatregelen uit recent
of voorgenomen beleid en akkoorden. ABF Research heeft voor de selectie van de maatregelen
een aantal criteria/voorwaarden gehanteerd. Zo moet de maatregel of afspraak zijn
vastgelegd in een akkoord, programma of in een brief aan de TK. Daarnaast moet de
maatregel voldoende concreet zijn en moeten de effecten van de maatregelen kwantitatief
onderbouwd zijn en verwerkt kunnen worden in aanpassingen van parameters in het prognosemodel.
Met name het criterium dat alleen maatregelen kunnen worden meegenomen waarvan de
effecten kunnen worden onderbouwd, maakt dat lang niet alle maatregelen door ABF meegenomen
kunnen worden omdat de precieze effecten ervan niet hard kunnen worden gemaakt. Er
kan bijvoorbeeld niet worden becijferd wat de extra inzet op arbeidsbesparende technologie
binnen programma Toekomstbestendige arbeidsmarkt zorg en welzijn (TAZ) en WOZO precies
zal opleveren aan extra arbeidsproductiviteitsgroei of welk effect de inzet op preventie
binnen GALA heeft op het zorggebruik. Ook de effecten van de andere twee ruimtes uit
het programma TAZ (behoud en leren en ontwikkelen) zijn niet precies te becijferen.
De effecten van de maatregelen die wel doorgerekend konden worden, lopen voornamelijk
via aanpassing van het verwachte zorggebruik en in een enkel geval via de arbeidsproductiviteitsgroei.
Om te blijven aansluiten bij de raming van het Capaciteitsorgaan is voor de beroepen
die door het Capaciteitsorgaan worden geraamd geen effect verondersteld van beleidsmaatregelen.
Dit in afstemming met het Capaciteitsorgaan. Voor een uitgebreidere toelichting op
de twee scenario’s (Referentiescenario en scenario Nieuw Beleid) en de gehanteerde
aannames verwijs ik u naar www.prognosemodelzw.nl.
Uitkomsten nieuwe arbeidsmarktprognose
Figuur 1 geeft de ontwikkeling van het verwachte tekort in de komende tien jaar weer
voor beide scenario’s. Het startpunt is een tekort van circa 43 duizend werknemers
in 2022. Dit starttekort is door ABF Research bepaald aan de hand van onder meer cijfers
over openstaande vacatures van het CBS en de spanningsindicator van het UWV en valt
iets lager uit dan vorig jaar werd verwacht.
Het verwachte tekort aan personeel loopt de komende jaren op, doordat de zorgvraag
harder stijgt dan het personeelsaanbod. In de eerste jaren is de verwachte toename
nog (zeer) beperkt; na 2025 neemt het verwachte tekort snel toe, met name doordat
de groei van het arbeidsaanbod afvlakt.
Als de huidige trends zich doorzetten wordt in 2033 een tekort van bijna 195 duizend
werknemers verwacht (Referentiescenario). In het scenario Nieuw Beleid komt, door
het per saldo remmende effect van de beleidsmaatregelen op de arbeidsvraag in de zorg,
het verwachte tekort in 2033 naar verwachting lager uit dan in het Referentiescenario
en bedraagt dan bijna 190 duizend werknemers.
In het Referentiescenario is het geraamde tekort in 2032 bijna 173 duizend. Dat is
meer dan bij de prognose van vorig jaar toen een tekort van 155 duizend werknemers
werd verwacht. Het tekort valt met name hoger uit doordat in de realisatiecijfers
van 2022 de instroom vanuit onderwijs lager was en de uitstroom van personeel uit
de zorg hoger was dan in eerdere jaren. Deze hogere uitstroom heeft voornamelijk te
maken met de toegenomen algehele krapte op de arbeidsmarkt en daarmee toegenomen concurrentie
en dynamiek op de arbeidsmarkt. Dit heeft ertoe geleid dat voor de toekomst ook een
lager instroom vanuit het onderwijs en een hogere uitstroom wordt verondersteld in
het model.
Figuur 1 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijnvang)
Bron: Prognosemodel Zorg en Welzijn, ABF Research
Uitsplitsing naar branches
In tabel 1 wordt het verwachte personeelstekort uitgesplitst naar de branches in zorg
en welzijn voor zowel het Referentiescenario als het scenario Nieuw Beleid. In alle
branches zien we de tekorten de komende jaren naar verwachting verder oplopen. De
toename is in absolute zin het grootst in de branche Verpleeghuiszorg en het kleinst
in de Jeugdzorg.
Tabel 1 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) in 2024
en 2033, referentiescenario en scenario Nieuw Beleid, uitgesplitst naar branche
2024
Referentie- scenario
2024
scenario Nieuw beleid
2033
Referentie- scenario
2033
scenario Nieuw beleid
Universitair medische centra
2.500
2.700
11.100
10.600
Ziekenhuizen en overige med. spec. zorg
4.400
5.000
27.700
26.500
Geestelijke gezondheidszorg
5.500
5.800
14.500
14.100
Huisartsen en gezondheidscentra
1.200
1.400
5.400
5.900
Overige zorg en welzijn
7.000
7.400
20.200
19.500
Verpleeghuiszorg
13.100
14.200
64.900
51.900
Thuiszorg
4.900
5.600
17.000
27.400
Gehandicaptenzorg
7.800
8.400
23.100
23.000
Jeugdzorg
900
1.000
3.300
3.400
Sociaal werk
2.700
3.000
7.700
7.500
Bron: Prognosemodel Zorg en Welzijn, ABF Research
In alle branches behalve de thuiszorg hebben de nieuwe beleidsmaatregelen in 2033
naar verwachting een dempend effect op het personeelstekort. Door het beperken van
het aantal verpleeghuisplaatsen en het bijbouwen van geclusterde woonvormen waar cliënten
met een volledig pakket thuis kunnen wonen, verschuift een deel van het tekort van
de verpleeghuiszorg naar de thuiszorg. Ook groeit de verwachte zorgvraag binnen wijkverpleging
samenhangend met de afspraken uit het IZA. Dit geldt ook voor de branche huisartsenzorg,
waar het tekort in het scenario Nieuw Beleid iets toeneemt ten opzichte van de Referentieraming.
In de branches umc’s, ziekenhuizen en de GGZ neemt het tekort in het scenario Nieuw
Beleid iets af ten opzichte van het referentiescenario door de lagere veronderstelde
groei van de zorgvraag samenhangend met de afspraken uit het IZA. Voor de branche
gehandicaptenzorg, jeugdzorg en sociaal werk heeft het beleid uit het scenario Nieuw
Beleid per saldo weinig effect op het verwachte tekort in 2033.
Uitsplitsing naar beroep(sgroep)
In tabel 2 is het verwachte tekort uitgesplitst naar een 25-tal zorg- en welzijn beroep(sgroep)en
en een restcategorie, te weten de «overige beroepen». Voor de eerste 16 te onderscheiden
beroep(sgroep)en heeft ABF Research een fijnmazige raming gemaakt, waarbij voor alle
afzonderlijke beroep(sgroep)en zowel de arbeidsvraag als het personeelsaanbod individueel
is bepaald. Daarnaast heeft het Capaciteitsorgaan informatie aangeleverd op basis
waarvan ABF Research ramingen heeft opgesteld voor nog eens 8 beroepsgroepen3. Voor de categorie «overige beroepen» is de raming grofmaziger. De ontwikkeling van
het personeelsaanbod is voor deze categorie ook afzonderlijk bepaald, maar de arbeidsvraag
volgt de gemiddelde ontwikkeling binnen zorg en welzijn.
In het prognosemodel worden de tekorten bepaald per branche, beroepsgroep en regio4. Om tot landelijke cijfers te komen worden deze tekorten bij elkaar opgeteld. Voor
een bepaalde beroepsgroep kan er een tekort zijn in een bepaalde regio en branche,
terwijl in een andere regio en/of branche een overschot bestaat voor deze beroepsgroep.
Tekorten en overschotten worden niet met elkaar verrekend, enerzijds omdat de arbeidsmarkt
regionaal georiënteerd is en anderzijds omdat het enige tijd kost om deze werkzoekenden
en vacatures te matchen. Hierdoor is er snel sprake van enige mate van tekort en dient
in tabel 2 vooral te worden gekeken naar tekorten groter dan enkele honderdtallen.
Uit tabel 2 blijkt dat de verwachte tekorten het grootst zijn bij de zorgberoepen
en minder groot zijn voor welzijnsberoepen. In 2024 en 2033 zien we in beide scenario’s
in absolute zin het grootste verwachte tekort bij helpenden mbo 2, verzorgende mbo
3 en verpleegkundigen (mbo en hbo). Dit zijn ook qua omvang relatief grote beroepsgroepen.
Voor de beroepen geraamd op basis van informatie van het Capaciteitsorgaan zijn de
tekorten in absolute zin het grootst bij de GGZ-beroepen en gespecialiseerd verpleegkundigen.
Rekening houdend met de grootte van de beroepsgroepen, is het verwachte tekort voor
de beroepsgroepen specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten,
physician assistant (PA) en verpleegkundig specialist (VS), huisartsen en sociaal
geneeskundigen ook relatief groot. Dit beeld is gelijk aan dat bij de vorige prognose.
Tabel 2 Verwachte arbeidsmarkttekort zorg en welzijn (exclusief kinderopvang) in 2024
en 2033, referentiescenario en nieuw beleid scenario, uitgesplitst naar beroepsgroep
2024
Referentie- scenario
2024
scenario Nieuw beleid
2033
Referentie- scenario
2033
scenario Nieuw beleid
Zorghulp (niveau mbo 1)
100
100
100
100
Helpende zorg & welzijn (niveau mbo 2)
1.300
1.500
11.500
15.600
Verzorgende (niveau mbo 3)
10.400
11.200
41.300
36.300
Verpleegkundige (niveau mbo 4)
6.400
7.000
20.600
21.600
Pedagogisch werker (niveau mbo 3)
1.100
1.200
3.100
3.800
Pedagogisch werker (niveau mbo 4)
900
900
2.400
2.900
Medewerker maatschappelijke zorg (niveau mbo 3)
900
1.100
5.400
4.200
Medewerker maatschappelijke zorg (niveau mbo 4)
1.100
1.200
4.900
4.400
Sociaal werk (niveau mbo 4)1
400
400
2.300
1.800
Doktersassistent (niveau mbo 4)
500
700
3.400
4.000
Verlos- en verpleegkunde (niveau hbo 6)2
2.300
2.500
5.800
7.900
Pedagogiek (niveau hbo 6)
800
900
2.300
2.700
Pedagogiek (niveau hbo 7)
400
400
1.000
1.100
Maatschappelijke hulp en dienstverlening (niveau hbo 6)
3.000
3.300
9.900
9.100
Maatschappelijke hulp en dienstverlening (niveau hbo 7)
500
600
1.600
1.500
Psychologie (niveau hbo 6 & 7)
200
200
0
0
Medisch specialisten
300
400
3.000
2.900
Medisch ondersteunend personeel
1.200
1.200
3.300
3.300
Huisartsen en ondersteuners (PA/VS binnen huisartsenzorg)
600
600
2.200
2.100
GGZ beroepen Capaciteitsorgaan
4.900
4.900
10.000
9.900
Mondzorg
100
100
900
900
Sociaal geneeskundige
1.700
1.700
2.800
2.700
Gespecialiseerd verpleegkundige
2.300
2.400
6.100
6.000
Specialist ouderengeneeskunde, AVG en ondersteuners
600
600
1.500
1.500
Overige beroepen
8.200
9.200
49.300
43.300
Bron: Prognosemodel Zorg en Welzijn, ABF Research
X Noot
1
De beroepen sociaal-maatschappelijke dienstverlener (niveau mbo 4) en sociaal-cultureel
werker (niveau mbo 4) samengevoegd tot de beroepsgroep sociaal werk (niveau mbo 4).
X Noot
2
Het betreft hier alleen hbo-verpleegkundigen zonder verdere specialisatie. Ramingen
voor gespecialiseerd verpleegkundigen zijn gemaakt op basis van informatie van het
Capaciteitsorgaan.
In het scenario Nieuw Beleid zien we enerzijds dat de groei van tekort aan verzorgenden
(mbo 3) en medewerker maatschappelijke zorg (mbo 3 en 4) afneemt ten opzichte van
het Referentiescenario en anderzijds het tekort aan helpenden en verpleegkundigen
(mbo en hbo) extra toeneemt door de verschuiving van zorg van het verpleeghuis naar
zorg thuis en de extra impuls voor wijkverpleging uit het IZA.
Programma Toekomstbestendige arbeidsmarkt zorg en welzijn (TAZ)
De arbeidsmarktprognose laat zien dat de personeelstekorten de komende jaren onverminderd
groot blijven en naar verwachting na 2025 zelfs verder gaan toenemen. Met het programma
TAZ5 gaan we de gedeelde arbeidsmarktuitdaging samen met alle relevante partijen in zorg
en welzijn – zoals zorgmedewerkers, zorgorganisaties, zorginkopers, opleiders en beroepsorganisaties
– aan. De uitkomsten van deze prognose van de tekorten onderstrepen het belang om
de organisatie van de sector zorg en welzijn anders vorm te gaan geven, zodat we de
zorgvraag meer dan nu kunnen leveren met de mensen die er wèl zijn, op een manier
waarop nog steeds goede zorg, begeleiding en ondersteuning geboden kan worden. Uitgangspunt
van het programma TAZ is eraan bij te dragen dat de juiste zorgmedewerker op de juiste
plek gemotiveerd en met plezier zijn werk kan doen.
Met het programma TAZ is sinds eind 2022 een transitie in gang gezet om het werk anders
te gaan organiseren om zo de toegankelijkheid van zorg en welzijn ook in de toekomst
te garanderen. Resultaten van het programma TAZ komen daardoor nog niet terug in de
realisatiecijfers, die als basis dienen voor de arbeidsmarktprognose. Ook is het programma
TAZ zoals gezegd niet meegenomen in het scenario Nieuw Beleid omdat de precieze effecten
van het programma onvoldoende kunnen worden gekwantificeerd. De komende periode bouw
ik zoveel mogelijk voort op het momentum dat is ontstaan om in samenwerking met het
veld de transitie verder vorm te geven.
Ik ben met veldpartijen een proces gestart om te komen tot de gezamenlijke prioriteiten
voor de arbeidsmarktaanpak in 2024. In het eerste kwartaal 2024 stel ik samen met
veldpartijen de belangrijkste mijlpalen en benodigde tussenstappen vast. Het streven
is om zo het eigenaarschap van het veld verder te vergroten en de vaart erin te houden.
De sector zal zich – net als andere sectoren economiebreed – genoodzaakt zien zich
voor te bereiden op moeilijk te vervullen tekorten. De Kamer wordt voor de zomer van
2024 geïnformeerd over deze gezamenlijke prioriteiten en de voortgang van het programma.
Centraal in de arbeidsmarktaanpak staat het perspectief van de zorgmedewerkers: wat
heeft hij of zij nodig om in de zorg te blijven werken. Ook het programma [Ont]regel
de Zorg, dat gericht is op het terugdringen van administratieve lasten, is hierbij
onverminderd belangrijk. Ondanks de mooie resultaten van het programma is de ervaren
regeldruk bij zorgverleners nog steeds te hoog. Ik heb daarom een verdere intensivering
van [Ont]regel de Zorg ingezet, waarover ik uw Kamer onlangs heb geïnformeerd6. Hiermee wil ik de professionele ruimte van zorgverleners zoveel mogelijk versterken,
bijdragen aan meer werkplezier en daarmee aan het behoud van professionals voor de
zorg.
Tot slot wil ik opmerken dat ik mij samen met alle relevante partijen binnen zorg
en welzijn maximaal zal inspannen om de tekorten binnen zorg en welzijn zoveel mogelijk
terug te dringen, maar dat het niet realistisch is om te veronderstellen dat het personeelstekort
(binnen afzienbare tijd) volledig kan worden opgelost.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.