Brief regering : Monitor Integrale Veiligheid MBO 2023
29 240 Veiligheid op school
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Nr. 135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2023
Voor het onderwijs is een veilige werk- en leeromgeving een belangrijke randvoorwaarde.
Zowel studenten als personeel verdienen een omgeving waarin ze zich veilig kunnen
voelen tijdens het leren en werken. Daarom is het belangrijk om te weten hoe veilig
de werk- en leeromgeving op mbo-instellingen is. Op basis hiervan kan het veiligheidsbeleid
ontwikkeld en bijgestuurd worden.
Zoals toegezegd in mijn brief van 8 juni 20231 bied ik daarom uw Kamer hierbij de rapportage aan van de eerste Monitor Integrale
Veiligheid MBO 2023: Sectorrapport. Deze monitor geeft een beeld van de stand van
de veiligheid in het mbo. De monitor richt zich op drie onderdelen, die ik hier kort
samenvat:
Veiligheid studenten
Het veiligheidsgevoel van studenten is licht gestegen tot iets minder dan 81% in 2022.
Binnen de studentengroep zijn er verschillen in veiligheidsgevoel op basis van niveau,
geslacht, leeftijd en de aanwezigheid van een functiebeperking. Tevens varieert het
veiligheidsgevoel van studenten tussen onderwijsinstellingen; op instellingen waar
studenten zich het veiligst voelen, voelt meer dan 90% zich veilig. Opleidingskenmerken
zoals tevredenheid over de opleiding spelen verder ook een rol in het veiligheidsgevoel:
minder tevreden studenten voelen zich in mindere mate veilig. Instellingen met meer
tevreden studenten hebben dus over het algemeen een hoger veiligheidsgevoel. Verder
zien we dat studenten op instellingen in West-Nederland zich minder veilig voelen.
Ook studenten op instellingen met een groter aandeel studenten met een niet-westerse
migratieachtergrond voelen zich gemiddeld genomen minder veilig. De onderzoekers kunnen
met deze gegevens geen causale verbanden trekken, aangezien deze instellingen zich
ook meer in grootstedelijke gebieden bevinden met bijbehorende grootstedelijke problematiek
zoals hogere criminaliteit, meer armoede en minder sociale cohesie.
Uit het onderzoek blijkt verder dat LHB-studenten (lesbisch, homoseksueel, biseksueel)
zich onveiliger voelen dan andere studenten.
Veiligheid medewerkers
De meerderheid van het personeel in het mbo voelt zich over het algemeen veilig, met
een iets veiliger gevoel in Noord- en Oost-Nederland. Instellingen waar personeel
zich het onveiligst voelt, bevinden zich voornamelijk in West-Nederland, mogelijk
gerelateerd aan grootstedelijke problematiek. Personeel op grotere instellingen en
instellingen met een hoger aandeel studenten met een niet-westerse migratieachtergrond
voelt zich gemiddeld onveiliger. Het onderzoek wijst eveneens op een verband tussen
ervaren veiligheid, algemene tevredenheid, werkplezier en de energie die uit het werk
wordt gehaald; tevreden personeel ervaart over het algemeen een groter gevoel van
veiligheid
Voor medewerkers die slachtoffer zijn geweest van verbaal en psychisch-fysiek geweld,
geldt dat zij zich aanzienlijk vaker onveilig voelen.
Tot slot geldt voor LHB-personeel dat zij zich niet onveiliger voelen dan ander personeel.
Vrouwelijke medewerkers en ondersteunend personeel voelen zich daarentegen wel vaker
onveilig.
De rol van instellingen
Verschillen tussen instellingen worden vooral verklaard door de verschillende samenstelling
van de studentenpopulatie. Er is aanzienlijke variatie in de manier waarop instellingen
incidenten registreren; sommige houden gegevens niet centraal bij, terwijl andere
vergevorderd zijn in het bijhouden van gegevens. De mate waarin en hoe instellingen
(actief) beleid voeren op het gebied van (sociale) veiligheid lijkt ook te variƫren,
evenals de mate waarin instellingen met partners, zoals de gemeente en politie, samenwerken.
Een vertrouwenspersoon en meldpunt zijn op de meeste instellingen aanwezig, maar actief
toezicht in openbare ruimten komt minder vaak voor. Volgens veiligheidscoƶrdinatoren
verdienen thema's zoals ondermijning, ongewenst gedrag, seksueel grensoverschrijdend
gedrag, en seksuele weerbaarheid meer aandacht.
Bovenstaande resultaten zijn gebaseerd op een analyse uit verschillende databronnen.
In aanvulling daarop zijn verschillende onderwerpen nader besproken in focusgroepen
met studenten en personeel, zoals beschreven in de monitor.
Tot slot
De uitkomsten van dit onderzoek behoeven meer duiding en een diepgaandere analyse.
Ik hecht eraan de uitkomsten van het onderzoek zoals toegezegd voor de kerst aan de
Kamers te sturen. De komende periode zal ik de uitkomsten van de monitor samen met
betrokken partijen duiden en bezien welke vervolgstappen nodig zijn.
Voor de zomer van 2024 stuur ik uw Kamer een inhoudelijke beleidsreactie op het rapport.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Indieners
-
Indiener
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap