Brief regering : Voortgang verkenning aanvullende maatregelen ter verbetering WOZ-proces
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 828 HERDRUK1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2023
In de aanbiedingsbrief bij het Pakket Belastingplan 2024 heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de verkenning van aanvullende maatregelen ter verbetering van het WOZ-proces.
In die brief heb ik toegezegd uw Kamer vóór het einde van dit kalenderjaar nogmaals
te informeren over de stand van zaken van deze verkenningen. Met deze brief voldoe
ik aan deze toezegging.
Inleiding
In mijn brief van 23 maart 2023 over het plan van aanpak voor de no-cure-no-pay-problematiek
bpm en WOZ («plan van aanpak») heb ik uw Kamer geïnformeerd over enkele maatregelen
in (o.a.) de WOZ die nader verkend zouden worden.2 In het wetsvoorstel «Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm» («het
wetsvoorstel») zijn reeds drie maatregelen uit het plan van aanpak uitgewerkt, al
dan niet in aangepaste vorm. Het betreft:
1. een verlaging van de kostenvergoeding voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand
voor WOZ- en bpm-zaken;
2. een verlaging van de vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van
de redelijke termijn; en
3. het rechtstreeks uitbetalen van vergoedingen aan belanghebbenden.
Naast de maatregelen die zijn uitgewerkt in het wetsvoorstel wordt, zoals in genoemde
brief aangegeven, voor de WOZ nog een aantal aanvullende maatregelen verkend. Het
gaat om de volgende maatregelen:
a. geen uitkering van proceskostenvergoeding ingeval de WOZ-waarde slechts licht wordt
bijgesteld naar aanleiding van een procedure;
b. een verplicht informeel traject in de WOZ; en
c. het instellen van een separate taxatiekamer voor WOZ-zaken bij de rechterlijke macht.
Een aantal maatregelen uit het plan van aanpak zijn onderdeel van een breder verbetertraject
in het kader waarvan verbeterpunten voor het gehele WOZ-proces in kaart zijn gebracht,
zoals uiteengezet in mijn brief van 30 september 2022.3 In het proces bij de waardering van woningen heb ik na verschillende gesprekken met
de betrokken stakeholders drie verbeterpunten geconstateerd, waaronder het bieden
van informeel contact met burgers bij een (mogelijk) onjuiste WOZ-waarde (verbeterpunt
b), dat nadien ook is geland in het plan van aanpak (maatregel b). Een ander verbeterpunt
is het werken aan transparantie en vertrouwen door burgers te betrekken bij de totstandkoming
van de WOZ-waarde van woningen (verbeterpunt a). Onderdeel van dit verbeterpunt is
het verbeteren en uitbreiden («moderniseren») van het door gemeenten te hanteren model
taxatieverslag. Het traject om het taxatieverslag te moderniseren heeft raakvlakken
met de verkenning van een verplicht informeel traject in de WOZ (maatregel b). Om
die reden geef ik uw Kamer in deze brief ook de stand van zaken met betrekking tot
het moderniseren van het taxatieverslag (maatregel d).
Toelichting per maatregel
Maatregel a – geen uitkering van proceskostenvergoeding ingeval de WOZ-waarde slechts
licht wordt bijgesteld naar aanleiding van een procedure
Vanuit de gemeentelijke uitvoering is de wens om een dergelijke maatregel groot, omdat
de gedachte is dat hiermee recht kan worden gedaan aan de discrepantie die bestaat
tussen het bepalen van de waarde («taxeren») binnen een bandbreedte en het vast stellen
van de waarde volgens de wettelijke regels op één waarde. Daarnaast is voor de gemeentelijke
uitvoering de mogelijke effectiviteit van de maatregel groot, aangezien volgens cijfers
van de Waarderingskamer de gemiddelde waardeverandering naar aanleiding van bezwaar
tussen 8–10% ligt. Met een marge van 10% waarbinnen geen proceskosten worden vergoed,
zal een groot deel van de bezwaarprocedures in de WOZ niet meer kunnen leiden tot
vergoeding van de proceskosten. Bij een marge van 10% (opwaarts en neerwaarts) wordt
aangesloten bij de situatie dat in de taxatiepraktijk sprake is van een onrechtmatige
daad te wijten aan een taxateur. Om deze reden is de maatregel verkend en is advies
bij de landsadvocaat aangevraagd om de juridische houdbaarheid ervan te toetsen.
Inmiddels heb ik het definitieve advies van de landsadvocaat ontvangen. De landsadvocaat
concludeert dat de voorgestelde maatregel juridisch zeer kwetsbaar is. Het advies
van de landsadvocaat heeft kenmerken van een procesadvies. Enkel zuiver algemene beleidsadviezen
kunnen actief openbaar gemaakt worden. Om die reden wordt het advies van de landsadvocaat
over deze maatregel niet actief openbaar gemaakt.
Naast de kwetsbaarheden die de landsadvocaat heeft geïdentificeerd, zie ik ook maatschappelijke
aandachtspunten bij deze maatregel. Hierbij vind ik van zwaarwegend belang dat het
maatschappelijk te verantwoorden is dat een belanghebbende terecht een procedure aanspant
tegen een incorrect besluit van een bestuursorgaan, als blijkt dat na heroverweging
in een WOZ-procedure de waarde wordt aangepast, maar dat belanghebbende geen aanspraak
kan maken op vergoeding voor het inschakelen van rechtsbijstand omdat de waardeverandering
binnen een bepaalde marge valt. Ondanks de mogelijke effectiviteit van de maatregel
voor de gemeentelijke uitvoering, hecht ik ook aan het belang van rechtsbescherming.
Bovendien verwacht ik dat het effect van de maatregelen die zijn uitgewerkt in het
wetsvoorstel deze maatregel voor de gemeentelijke uitvoering minder noodzakelijk maakt.
Om bovenstaande redenen zal ik deze maatregel vooralsnog niet verder uitwerken.
Maatregel b – een verplicht informeel traject in de WOZ
In mijn brief van 30 september 2022 heb ik de verkenning van een informeel traject
geïntroduceerd als onderdeel van de verbetermogelijkheden voor het WOZ-proces. Vervolgens
heb ik in mijn brief van 23 maart 2023 aangegeven dat een verplicht informeel traject
een van de maatregelen is binnen het plan van aanpak. Nadien is overleg gevoerd met
de gemeentelijke uitvoering over de invulling van deze maatregel.
De initiële verkenning heeft geresulteerd in de uitwerking van drie mogelijke opties
om het verplichte informele traject vorm te geven:
i. een verplicht informeel traject voordat de WOZ-waarde wordt vastgesteld;
ii. een verplicht informeel traject nadat de WOZ-waarde is vastgesteld (tijdens de bezwaarprocedure);
of
iii. invoering van een herzieningsperiode zoals overwogen in het verleden.4
Inmiddels is de initiële verkenning van deze maatregel afgerond. Naar aanleiding hiervan
zal optie i nader uitgewerkt worden, waarbij in de basis wordt aangesloten bij het
in de praktijk ontwikkelde concept van de «voormelding».
De voormelding houdt in dat gemeenten vóór het moment dat de WOZ-waarde wordt vastgesteld
(het formaliseren van de waarde door het bekendmaken van de waarde door een beschikking),
contact zoeken met belanghebbenden over de gegevens die gebruikt worden voor de bepaling
van de WOZ-waarde, mogelijk met een «voorlopige» WOZ-waarde. De verplichting zit erin
dat een wettelijke basis wordt opgenomen voor een dergelijk «informeel traject». Vervolgens
dienen belanghebbenden de mogelijkheid te krijgen om «informeel» in overleg te treden
met gemeenten over de geregistreerde gegevens, waarna deze gegevens waar nodig aangepast
kunnen worden. Door belanghebbenden op deze manier op voorhand te betrekken bij de
totstandkoming van de WOZ-waarde kunnen gemeenten eventuele fouten in de administratie
eenvoudig en laagdrempelig corrigeren zonder dat daarvoor een formele bezwaarprocedure
nodig is. Ook kan een mogelijke fout in de taxatie op deze manier laagdrempelig gecorrigeerd
worden.
De verwachting bij de uitvoering is dat deze werkwijze – uiteindelijk – voor een betere
spreiding van de werkbelasting zorgt, maar bovenal dat de acceptatiegraad van de uiteindelijk
vastgestelde WOZ-waarde stijgt. Doordat gemeenten wettelijk verplicht worden deze
voormelding aan belanghebbenden te sturen, zal er uniformiteit ontstaan in de handelwijze
van gemeenten.
In het licht van recente jurisprudentie5 en ontwikkelingen in de wetgeving (zoals het eerder genoemde wetsvoorstel en de ontwikkelingen
op het terrein van de Algemene wet bestuursrecht) acht ik de voorgestelde optie ter
invulling van een wettelijk verplicht informeel traject het meest proportioneel, doeltreffend
en doelmatig. Om die reden wordt enkel optie i de komende periode nader uitgewerkt.6
Maatregel c – een taxatiekamer voor WOZ-zaken
In aanvulling op de maatregelen die zijn uitgewerkt in het plan van aanpak heb ik
enkele aanvullende oplossingsrichtingen voorgesteld, waarbij ik heb toegezegd de mogelijkheid
tot het instellen van een separate taxatiekamer voor de rechtspraak te verkennen.7 In dat kader heb ik het Ministerie van Justitie en Veiligheid gevraagd in overleg
te treden met de Raad voor de Rechtspraak. Uit dit overleg begrijp ik dat de Raad
voor de Rechtspraak eerst de effecten van de maatregelen die zijn uitgewerkt in het
wetsvoorstel op de werkbelasting van de rechtbank en hoven wil afwachten. Mocht daaruit
blijken dat er niet langer een groot aantal zaken aanhangig wordt gemaakt, dan wordt
het instellen van een taxatiekamer niet van toegevoegde waarde beschouwd. Ik zal de
Raad voor de rechtspraak vragen dit de komende periode te monitoren.
Een andere overweging voor het instellen van een taxatiekamer is dat daardoor aan
de zetel een lid kan worden toegevoegd met een specifieke expertise. Er zijn reeds
voorbeelden van specialistische kamers in de rechtspraak. Dit aspect neem ik mee in
mijn overleg met de Raad voor de Rechtspraak in het kader van hiervoor genoemde monitoring.
Maatregel d – modernisering van het taxatieverslag
In mijn brief van 30 september 2022 heb ik aangegeven dat de Waarderingskamer met
onder meer gemeenten heeft gewerkt aan een vernieuwd en uitgebreider («gemoderniseerd»)
taxatieverslag. Het doel daarvan is om te komen tot een gemoderniseerd model taxatieverslag
teneinde de belanghebbende meer inzicht te geven in de onderbouwing van de WOZ-waarde
en – in het verlengde daarvan – de acceptatiegraad van de WOZ-waarde door belanghebbenden
te verhogen.
Het gewaardeerde werk van de Waarderingskamer en gemeenten heeft geresulteerd in een
voorstel voor een nieuw model taxatieverslag. Over dit (eerste) voorstel is op 26 oktober
jl. gesproken met de gemeentelijke uitvoering. Op hoofdlijnen zijn partijen het met
elkaar eens geworden over een aanpassing van het gemoderniseerde taxatieverslag. Er
bleek echter nog geen consensus over de verplichte en optionele elementen in het gemoderniseerde
taxatieverslag. Ik blijf met de stakeholders in overleg om de hoofdlijnen om te zetten
naar een concreet voorstel.
Ondertussen is vanuit de ambtelijke werkgroep WOZ, waarin het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Financiën, de Belastingdienst, de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen en de Waarderingskamer
vertegenwoordigd zijn, een «sub-werkgroep» geformeerd om tot het gemoderniseerde model
taxatieverslag te komen en dit in regelgeving uit te werken.
Op het moment dat consensus is bereikt over de invulling van het gemoderniseerde taxatieverslag
kan het proces in gang gezet worden om het model taxatieverslag op te stellen en de
regelgeving daaromtrent aan te passen. Mijn verwachting is dat het gemoderniseerde
model taxatieverslag op zijn vroegst per 1 januari 2025 is uitgewerkt in regelgeving.
Tot die tijd moedig ik de gemeentelijke uitvoering aan om al te werken met een format
dat de transparantie rondom de onderbouwing van de WOZ-waarde ten goede komt.
In dat kader is vanuit de uitvoering een initiatief gestart om woningbezitters jaarlijks
op de hoogte te stellen van de objectgegevens die in het bezit zijn van gemeenten,
en op basis waarvan de WOZ-waarde zal worden vastgesteld. Het kabinet juicht dit initiatief
toe. Ik blijf in overleg met de partijen die dit initiatief de komende tijd nader
uitwerken, en houd bij de nadere uitwerking van maatregelen b en d zo veel mogelijk
rekening met dit initiatief.
Uiterlijk vóór het zomerreces van 2024 wordt uw Kamer weer geïnformeerd over de voortgang
van de uitwerking van maatregelen b, c en d.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën