Brief regering : Reactie op de Initiatiefnota van het lid Ellemeet over Toegang tot veilige en legale abortuszorg voor iedereen
36 317 Initiatiefnota van het lid Ellemeet over Toegang tot veilige en legale abortuszorg voor iedereen
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij verzocht te reageren
op de initiatiefnota «Toegang tot veilige en legale abortuszorg voor iedereen» van
het lid Ellemeet (GroenLinks)1. Met deze brief kom ik tegemoet aan dit verzoek, mede namens de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en de Minister van Buitenlandse Zaken.
De initiatiefnota gaat over toegang tot veilige en legale abortuszorg voor iedereen.
Het doel van de initiatiefnota is dat Nederland vrouwen in andere EU-lidstaten voorziet
van een veilig alternatief als zij in een land wonen waar zij beperkt toegang hebben
tot abortuszorg.2 De initiatiefnemer stelt een werkwijze voor waarbij vrouwen uit deze landen een digitaal
consult aanvragen bij Nederlandse abortuszorgverleners om vervolgens de abortuspil
per post opgestuurd te krijgen.3 Hierbij verwijst de initiatiefnemer naar organisaties als Women on Web en Women on
Waves: het zou voor deze organisaties juridisch mogelijk moeten worden dat Nederland
aan vrouwen in andere EU-lidstaten abortuszorg biedt. De initiatiefnota roept op om
bovengenoemd voorstel met spoed juridisch mogelijk te maken via een ministeriële regeling
onder de Geneesmiddelenwet (Gnw).
In mijn reactie hieronder zal ik allereerst ingaan op (de voorwaarden die gelden onder)
de Gnw. Vervolgens zal ik ingaan op een aantal andere aspecten die relevant zijn voor
beantwoording van de vraag of het mogelijk en wenselijk is om deze vorm van abortuszorg
aan vrouwen uit andere EU-lidstaten aan te bieden. Het gaat om de voorwaarden uit
de Wet afbreking zwangerschap (Wafz), het risico op strafrechtelijke vervolging van
abortushulpverleners, en verstoring van diplomatieke verhoudingen. Al deze aspecten
zijn van belang om een gedegen besluit te kunnen nemen. Ik hecht eraan ze hier te
benoemen omdat de initiatiefnota niet of niet volledig op sommige aspecten ingaat.
Daarnaast ga ik in deze brief in op de inzet van het kabinet voor de toegang tot legale
en veilige abortuszorg in Europa en wereldwijd.
Met deze kabinetsreactie voer ik tevens de gewijzigde en aangenomen motie uit van
de Tweede Kamerleden Stoffer en Bikker.4 Zij verzoeken de regering om in overleg te treden met de IGJ over het toezicht op
en de handhaving van het verbod op het (online) verkopen en/of het verstrekken van
abortuspillen. Ik heb hiertoe navraag gedaan bij de Inspectie voor Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ). De IGJ ziet toe op abortuszorg, zowel binnen abortusklinieken als
in de nabije toekomst ook bij de huisarts.5 De IGJ houdt als gebruikelijk toezicht op het (online) verkopen en/of het verstrekken
van abortuspillen. Dat houdt in dat de inspectie handhavend kan optreden jegens zorgaanbieders
die zich niet aan de voorwaarden houden. De inspectie kijkt per signaal welke actie
passend is.
De Geneesmiddelenwet biedt al ruimte
De initiatiefnemer roept de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op om per
ministeriële regeling mogelijk te maken dat vrouwen uit de EU een digitaal consult
kunnen krijgen bij Nederlandse abortuszorgverleners om vervolgens de abortuspillen
per post opgestuurd te krijgen. Ten aanzien van deze oproep kan ik meedelen dat de
Gnw al voldoende ruimte biedt. Sinds 11 april 2023 is namelijk de beleidsregel Voorschrijven
via internet van kracht.6 Dit is gedoogbeleid – dat op een later moment zal worden omgezet in wetgeving – waarmee
aan artsen ruimte wordt geboden om via een digitaal consult medicatie voor te schrijven. Het versturen van medicatie door apothekers naar andere EU-lidstaten was al mogelijk. De Gnw werpt
hiervoor geen belemmering op.
Er zijn twee voorwaarden verbonden aan de beleidsregel Voorschrijven via internet.
Een fysiek consult of onderzoek moet niet nodig zijn, en de voorschrijver moet over
de actuele medicatiehistorie van de patiënt beschikken. In de situatie die de initiatiefnemer
beoogt, zal mede uit de richtlijnen van de beroepsgroepen moeten blijken dat aan deze
twee voorwaarden kan worden voldaan. Zo niet, dan is het voorschrijven van geneesmiddelen
via internet verboden op grond van artikel 67 van de Gnw. De richtlijnen van het Nederlands
Genootschap van Abortusartsen (NGvA) gaan uit van een standaard echo, dus een fysiek
onderzoek. Huisartsen zullen alleen echoscopie (laten) uitvoeren bij bepaalde medische
risico’s. De richtlijnen van de beroepsgroepen houden op dit moment niet expliciet
rekening met de mogelijkheid van abortuszorg op afstand.
Wet afbreking zwangerschap en zorgkwaliteit
De abortuszorg in Nederland is van hoge kwaliteit en goed toegankelijk, zo blijkt
ook uit de laatste evaluatie van de Wafz. Jaarlijks worden er ongeveer 3000 afbrekingen
in Nederland uitgevoerd onder vrouwen die niet in Nederland wonen, grofweg 10% van
het totaal aantal zwangerschapsafbrekingen. Om de hoge kwaliteit van de abortuszorg
te behouden zijn er – in aanvulling op algemeen geldende wet- en regelgeving – specifieke
zorgvuldigheidseisen opgenomen in de Wafz en het Besluit afbreking zwangerschap (Bafz).
Ik wijs hier op enkele daarvan:
− Iedere beslissing tot het afbreken van zwangerschap wordt met zorgvuldigheid genomen
en alleen uitgevoerd indien de noodsituatie van de vrouw dat onontkoombaar maakt.
− De vrouw krijgt verantwoorde voorlichting over andere oplossingen van haar noodsituatie
dan het afbreken van de zwangerschap.
− De arts vergewist zich ervan dat de vrouw haar verzoek heeft gedaan en gehandhaafd
in vrijwilligheid, na zorgvuldige overweging en in het besef van haar verantwoordelijkheid
voor ongeboren leven en van de gevolgen voor haarzelf en de haren.
− De arts verricht de behandeling slechts als deze de behandeling verantwoord acht.
− Na afbreking van de zwangerschap is een genoegzame nazorg voor de vrouw en de haren
beschikbaar, mede in de vorm van voorlichting over methoden ter voorkoming van ongewenste
zwangerschap.
In hoeverre het wettelijk kader van de Wafz mogelijkheden biedt om abortuszorg op
afstand veilig en zorgvuldig aan te bieden is voor discussie vatbaar – ook onder artsen.
Artikel 3 van de Wafz spreekt over het bezoeken van de arts: «Een zwangerschap wordt
niet eerder afgebroken dan nadat de vrouw de arts heeft bezocht en daarbij haar voornemen
met hem heeft besproken.» Bij het tot stand komen van de wet rond 1984 bestond er
echter alleen de mogelijkheid om een instrumentele abortus te ondergaan; een zwangerschapsafbreking moest dus wel plaatsvinden in een
kliniek of een ziekenhuis. Destijds is dus geen rekening gehouden met de mogelijkheid
van het voorschrijven of versturen van abortuspillen per post. Hoewel er geen bepalingen
in de Wafz zijn die abortuszorg op afstand expliciet uitsluiten is het ook niet evident
hoe de zorgvuldigheidseisen uit de Wafz daarmee te combineren zijn. Het is in eerste
instantie aan abortuszorgverleners en de inspectie om te beoordelen of en hoe zij
binnen de voorwaarden van de Wafz (en andere geldende wetgeving) verantwoorde abortuszorg
op afstand kunnen aanbieden.
Naar aanleiding van de initiatiefnota heb ik gesprekken gevoerd met het NGvA en huisartsen
(SeksHag). Zij staan in principe niet onwelwillend tegenover het idee om via een digitaal
consult de abortuspil voor te schrijven aan vrouwen in het buitenland. Wel worstelen
zij met de vraag in hoeverre een dergelijke vorm van abortuszorg past binnen de eigen
beroepsnormen en de gewenste kwaliteit van zorg. Zoals gezegd houden de huidige richtlijnen
van de beroepsgroepen geen rekening met de mogelijkheid van abortuszorg op afstand.
Ik realiseer me dat artsen van het kabinet duidelijkheid willen over het juridische
kader. Zoals aangegeven is er bij de totstandkoming van de huidige wetgeving geen
rekening gehouden met abortuszorg op afstand en is het voor discussie vatbaar in hoeverre
abortuszorg op afstand past binnen het juridische kader. Een duidelijke uitspraak
over de (on)mogelijkheden binnen het huidige juridische kader, vergt daarom nadere
doordenking. De uitkomst daarvan zou kunnen leiden tot aanpassing van wetgeving (en/of
richtlijnen). Vanwege de politieke en maatschappelijke gevoeligheid van het onderwerp
laat ik dit aan een volgend kabinet.
Vervolging en verstoring diplomatieke verhoudingen
Naast de vraag of het wettelijk kader in Nederland ruimte biedt voor abortuszorg op
afstand is het belangrijk om te wijzen op het risico op strafrechtelijke vervolging
van abortushulpverleners die de abortuspil verstrekken aan vrouwen in EU-lidstaten
waar abortus en abortushulpverlening strafbaar zijn gesteld. Dat risico bestaat niet
alleen in het geval de abortushulpverlener naar één van die EU-lidstaten reist en
daar gesignaleerd staat. Een dergelijke EU-lidstaat kan namelijk ook een Europees
aanhoudingsbevel (EAB) uitvaardigen om ervoor te zorgen dat de abortushulpverlener
wordt overgeleverd met het oog op strafrechtelijke vervolging of wegens de uitvoering
van een (reeds opgelegde) straf of maatregel.7 In beginsel moet uitvoering gegeven worden aan EAB’s, maar daarmee is niet gezegd
dat de aangezochte lidstaat (in dit voorbeeld Nederland) verplicht is het EAB daadwerkelijk
ten uitvoer te leggen. Op grond van het Kaderbesluit EAB en de Overleveringswet lijken
er voor Nederland mogelijkheden te bestaan om dergelijke EAB’s niet ten uitvoer te
leggen. Er kan echter geen voorschot worden genomen op het oordeel dat de rechter
in een voorkomend geval zal innemen. Daarmee kan het risico op overlevering – in tegenstelling
tot wat de initiatiefnemer suggereert – dus niet worden uitgesloten.
Het voorstel van de initiatiefnemer kan ook gevolgen hebben voor de diplomatieke verhoudingen
tussen Nederland en andere Europese landen. In de EU is gezondheidszorg een bevoegdheid
van EU-lidstaten. Het versturen van abortusmedicatie naar EU-lidstaten waar abortus
wettelijk niet beperkt is toegestaan kan leiden tot het verwijt van inmenging in interne
aangelegenheden. Dit kan gevolgen hebben voor de bilaterale relatie met de betreffende
EU-lidstaten.
Inzet op toegang tot abortuszorg in Europa
Ik deel de zorgen van de initiatiefnemer over vrouwen die moeten uitwijken naar illegale
en onveilige abortusmethoden. Dat kan verstrekkende (gezondheids)gevolgen hebben.
Onveilige abortus is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van maternale sterfte, die
voorkomen kan worden door een zorgvuldige en toegankelijke abortuszorg. Om deze reden
sluit ik me aan bij het streven van de initiatiefnemer om abortuszorg in andere Europese
landen beter toegankelijk te maken. Het kabinet zet zich daarom in Europa en wereldwijd
actief in voor de toegang tot legale en veilige abortuszorg, als onderdeel van seksuele
en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Verbeterde toegang tot primaire gezondheidszorg
en SRGR is één van de speerpunten van de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie
2023–2030.8 De Nederlandse inzet bestaat uit het delen van kennis en expertise, politieke en
diplomatieke acties, en uit financiering. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van het
Mensenrechtenfonds, die komende jaren wordt voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd,
en de ongeoormerkte financiële bijdrage van Nederland aan de International Planned
Parenthood Federation.
Conclusie
Nu het voorschrijven van geneesmiddelen via een digitaal consult al mogelijk is behoeft
de oproep van de initiatiefnemer op dat punt geen navolging meer. Ik heb in deze brief
toegelicht dat er ook andere aspecten meegewogen moeten worden. Allereerst kan ik
niet garanderen dat bij abortuszorg op afstand alle zorgvuldigheidseisen uit de Wafz
kunnen worden gewaarborgd zoals dat het geval is in de zorgvuldige abortuspraktijk
in Nederland. Een expliciete interpretatie van de Wafz, en daaropvolgend mogelijk
de aanpassing van het juridisch kader, laat ik gezien de gevoeligheid van de kwestie
aan een volgend kabinet. Wel merk ik op dat de richtlijnen voor abortuszorg op dit
moment geen rekening houden met de (juridische) mogelijkheid om via een digitaal consult
abortusmedicatie voor te schrijven. Ook kan ik niet uitsluiten dat hulpverleners die
deze vorm van abortuszorg verlenen – in bepaalde situaties – strafrechtelijk worden
vervolgd in andere Europese landen en met het oog op die strafvervolging of de uitvoering
van een opgelegde straf of maatregel worden overgeleverd. De mogelijke gevolgen op
de bilaterale relaties met andere EU-lidstaten (waar de mogelijkheden voor abortus
beperkt zijn) mogen niet veronachtzaamd worden. Daarnaast blijft het belangrijk om
ons actief in te zetten voor toegang tot veilige en legale abortuszorg in andere landen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport