Brief regering : Wettelijke evaluatie IBKI 2018-2022
33 147 Evaluatie Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
Nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2023
Hierbij ontvangt u de wettelijke evaluatie van IBKI over de periode 2018–2022 aan.
Deze evaluatie is uitgevoerd door een onafhankelijke onderzoeksbureau, de KWINK groep
(hierna: KWINK). Het rapport en de bestuurlijke reactie van IBKI treft u aan als bijlage
bij deze brief.
In de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is in artikel 39 bepaald dat er elke vijf
jaar een evaluatie zal worden uitgevoerd naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid
van het functioneren van een zelfstandig bestuursorgaan en dat deze evaluatie aan
de Staten-Generaal zal worden toegezonden. Met de evaluatie van IBKI over de periode
2018–2022 wordt hieraan voldaan.
IBKI is een deeltijd-ZBO zoals omschreven in artikel 38 van de Kaderwet. IBKI, onderdeel
van de Stichting VAM, is de exameninstantie voor de APK- (algemene periodieke keuring)
en de WRM-examens (Wet Rijonderricht Motorrijtuigen) en levert daarmee een belangrijke
bijdrage aan de verkeersveiligheid.
KWINK heeft onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van IBKI en
heeft daarnaast gekeken naar de opvolging van de aanbevelingen uit de vorige evaluatie
(periode 2013–2017) en naar de governance en toekomstbestendigheid van de organisatie.
KWINK concludeert dat IBKI doeltreffend en doelmatig opereert. Ook heeft KWINK een
aantal aanbevelingen geformuleerd voor zowel IBKI als het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat. Hieronder wordt ingegaan op de conclusies en aanbevelingen.
Opvolging aanbevelingen en aandachtspunten evaluatie IBKI over 2013–2017
KWINK constateert dat drie van de vier aanbevelingen zijn opgevolgd. Het toezicht
van de Rijksgecommitteerden op IBKI is door het ministerie nog niet geborgd in formele
afspraken. De drie andere aanbevelingen zijn opgevolgd. Zo is de kwetsbare continuïteit
van de Rijksgecommitteerden als gevolg van hoge leeftijd opgelost door de groep uit
te breiden en te verjongen. Ook zijn de afspraken over overleg, informatielevering
en advies over beleidsontwikkeling vastgelegd. Wel geeft KWINK aan dat op twee aanbevelingen
nog verbetering mogelijk is. KWINK adviseert een aantal acties in gang te zetten om
de onafhankelijkheid tussen Innovam en IBKI goed te blijven borgen (aanbeveling 1).
Daarnaast geeft KWINK aan dat IBKI transparanter kan zijn over de knelpunten in wet-
en regelgeving waar IBKI tegen aanloopt bij haar taakuitvoering door hier jaarlijks
over te rapporteren aan het ministerie. Het ministerie vraagt IBKI hier vanaf 2024
jaarlijks over te rapporteren, bijvoorbeeld in het jaarverslag (aanbeveling 5).
Doeltreffendheid
KWINK concludeert dat «IBKI doeltreffend functioneert en dat de examinering van rijinstructeurs, APK-keurmeesters,
tachograaftechnici en lpg-technici een bijdrage levert aan de verkeersveiligheid.» Om de doeltreffendheid naar een nog hoger niveau te tillen heeft KWINK enkele aanbevelingen
geformuleerd. Het ministerie onderschrijft deze aanbevelingen. Met IBKI wordt stil
gestaan hoe de dienstverlening van IBKI het best gemonitord kan worden en op welke
basis hierover gerapporteerd dient te worden, bijvoorbeeld in het jaarverslag van
IBKI. Hier zullen de suggesties van KWINK, zoals de snelheid en wachttijden (aanbeveling
2a) en het eenduidig rapporteren over klachten, bezwaar en beroep (aanbeveling 2b)
in meegenomen worden. Daarnaast gaan we met IBKI kijken hoe de opvolging van signalen,
van zowel de RDW- als WRM-gecommitteerden als andere betrokkenen bij de taakuitvoering door IBKI, meegenomen kan worden
in rapportages (aanbeveling 2c en 4), zowel intern als extern.
Doelmatigheid
IBKI is in de onderzochte periode doelmatiger gaan opereren, concludeert KWINK. De
tarieven over de periode 2015–2022 zijn in vrijwel gelijk gebleven, pas in 2021 is
er sprake geweest van een stijging in verband met de (relatief hoge) inflatie. Tegelijkertijd
zijn er geen signalen dat de kwaliteit van de dienstverlening is afgenomen. Het ministerie
waardeert deze ontwikkeling en blijft met IBKI in gesprek over hoe de organisatie
doelmatig kan blijven opereren zonder dat de kwaliteit van de dienstverlening hieronder
lijdt.
Governance
KWINK geeft aan dat de governance tussen het ministerie als opdrachtgever en eigenaar
en IBKI als opdrachtnemer, de zogenaamde driehoek, goed functioneert en zich heeft
geprofessionaliseerd sinds de vorige evaluatie. Wel ligt er in elke «hoek» van de
driehoek verbeterpotentieel. Het ministerie gaat met IBKI in gesprek over het ontwikkelen
van prestatie-indicatoren om beter gesprek te kunnen voeren over de kwaliteit van
de taakuitvoering van IBKI (aanbeveling 6a) en het ministerie zal onderzoeken hoe
het toezicht door de RDW-gecommitteerden juridisch verankerd kan worden (aanbeveling
6b). In lijn met eerdere aanbevelingen zal het ministerie het toezicht op en de sturing
van IBKI tegen het licht houden om een verdere professionaliseringsslag te kunnen
maken. Hierbij zal (onder andere) gekeken worden naar het proces van het vaststellen
van de tarieven (aanbeveling 7a), het mogelijk eisen van certificering op het gebied
van informatiebeleid (aanbeveling 7b), het verzoeken van het opstellen van een jaarverslag
door de Rijksgecommitteerden over de resultaten van haar toezicht (aanbeveling 7c)
en het opstarten van een strategische dialoog met IBKI gericht op de lange termijn
(aanbeveling 7d).
Concluderend
Het ministerie kan zich vinden in de constateringen van KWINK over de evaluatieperiode.
Het ministerie waardeert zowel de ontwikkeling van IBKI als de stabiliteit van de
organisatie in de evaluatieperiode. De aanbevelingen van KWINK geven goede handvatten
om zowel IBKI als de relatie met het ministerie in de toekomst verder te ontwikkelen.
Ook met het oog op de ontwikkelingen die komende tijd op de organisatie afkomen vanuit
de opvolging van het rapport Van Rijles naar Rijonderwijs. Het ministerie zal samen met IBKI de opvolging van de aanbevelingen monitoren in
de bestuurlijke overleggen.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat