Brief regering : Periodieke voortgang onderwijshuisvesting najaar 2023
36 410 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024
Nr. 30
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2023
Elke leerling verdient het om goed onderwijs te krijgen en elke leerkracht verdient
het om goed onderwijs te kunnen geven. Een goed schoolgebouw draagt hier in belangrijke
mate aan bij. In de eerdere voortgangsbrief van 17 april 2023 is toegelicht waarom
investeren in schoolgebouwen investeren in de kwaliteit van onderwijs betekent.1 Een gezond binnenklimaat zorgt bijvoorbeeld voor betere leerprestaties. Maar hoe
zorgen we ervoor dat álle schoolgebouwen in Nederland goede schoolgebouwen zijn? Dit
is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. We werken daarom samen met de sectorraden
en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) en met andere verantwoordelijke
ministeries. In de vorige brief omtrent onderwijshuisvesting is uw Kamer toegezegd
u halfjaarlijks te informeren over de laatste stand van zaken op dit onderwerp, daarom
ontvangt u deze brief.
De eerste stappen zijn gezet
Een schoolgebouw van de toekomst heeft een prettig en gezond binnenklimaat, is geschikt
voor modern en inclusief onderwijs, is circulair gebouwd, modulair, adaptief en is
energieneutraal. Samen met de verantwoordelijke partners wordt er hard gewerkt om
deze ambitie te realiseren.
Hieronder neem ik uw Kamer mee in de stappen die reeds zijn gezet en de stappen die
we de komende periode gaan zetten.
Programmatische aanpak
Zoals vermeld in de brief van 17 april 2023 zet ik mij samen met de sector in voor
een programmatische aanpak op basis waarvan gemeenten en schoolbesturen worden geadviseerd
en ondersteund bij de onderwijshuisvestingsopgave. De afgelopen periode is een begin
gemaakt met het uitdenken van deze programmatische aanpak.
Momenteel wordt onderwijshuisvesting nog vaak projectmatig en individueel aangepakt
en is daardoor niet doelmatig. Het is wenselijk om te komen tot een integrale aanpak
waarbij we ons richten op een gecoördineerde en snellere aanpak van verouderde schoolgebouwen
en waarbij we inzetten op kwaliteitsborging. Vanuit de programmatische aanpak willen
we standaardisatie en kennisuitwisseling bevorderen en professionaliteit vergroten,
zodat niet elk scholenbouwproject afzonderlijk uitgedacht hoeft te worden en doorlooptijden
verkort kunnen worden. Bijvoorbeeld door het gebundeld aanbesteden van meerdere scholenbouwprojecten,
het standaardiseren van juridische documenten en het inzichtelijker maken van data
in schoolgebouwen zodat er goed kan worden ingespeeld op de behoeften van de gebruikers
van het schoolgebouw. Regionale experts worden ingezet om scholen en gemeenten te
ondersteunen bij het doorlopen van deze processen. Zodoende kunnen we op de lange
termijn ook efficiëntie- en synergiewinsten realiseren die ervoor zorgen dat onderwijshuisvestingsmiddelen
zo doelmatig mogelijk worden besteed. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(hierna: Ministerie van OCW) heeft daarom voor het inrichten van de programmatische
aanpak structureel € 10,2 miljoen per jaar vrijgemaakt.
Ondanks het nut van standaardisatie is het uiteraard belangrijk dat er binnen een
scholenbouwproject ruimte blijft voor individuele keuzes. We werken daarom met een
gefaseerde en lerende opbouw en zullen regelmatig evalueren of de gekozen richting
nog steeds passend is. In de eerste opbouwfase (in ieder geval tot 2026) valt de organisatie
van het programma onder de verantwoordelijkheid van een stuurgroep waar het Ministerie
van OCW, de PO-Raad, de VO-raad en VNG in deelnemen. Het Ministerie van OCW is eindverantwoordelijk
voor de programmatische aanpak.
Onderdeel van het programma is het inrichten van een kenniscentrum waar gemeenten,
schoolbesturen, onderwijshuisvestingsorganisaties en marktpartijen terecht kunnen
voor informatie en ondersteuning met betrekking tot scholenbouw-, renovatie- en onderhoudsprojecten.
Het is de bedoeling dat deze kennis en informatie in co-creatie met de sector wordt
opgeleverd. Hiervoor zal in de eerste fase het reeds bestaande kenniscentrum voor
onderwijshuisvesting, Ruimte-OK, worden doorontwikkeld.
Daarnaast onderzoeken wij of het mogelijk is meer inzicht in gegevens van schoolgebouwen
te krijgen met behulp van een (open source) data-infrastructuur. Het doel is dat de
informatie bruikbaar is voor schoolbesturen, gemeenten, het Rijk en marktpartijen,
zodat ieder vanuit een eigen rol en verantwoordelijkheid met dezelfde kennis kan sturen
op de kwaliteit van schoolgebouwen. Energieprestaties, bouwtechnische staat en prestaties
van het binnenklimaat zijn hier onderdeel van. Op basis van deze informatie kunnen
gemeenten en schoolbesturen ook gemakkelijker samenwerken en investeringsbeslissingen
kunnen nemen.
Samen met de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (hierna: Ministerie
van BZK), Economische Zaken en Klimaat en Financiën onderzoekt het Ministerie van
OCW de financieringsmogelijkheden voor onderwijshuisvesting als onderdeel van het
maatschappelijk vastgoed. De mogelijkheden voor het gebruiken van een fonds en andere
opties zoals het afgeven van garanties worden onderzocht. Het Ministerie van BZK zal
uw Kamer hier verder van op de hoogte houden.
Innovatieprogramma onderwijshuisvesting
In de vorige voortgangsbrief is benoemd dat het Ministerie van OCW samen met de PO-Raad,
de VO-raad en de VNG een aanvraag bij het Nationaal Groeifonds heeft ingediend. Dit
innovatieprogramma moet leiden tot kwalitatief betere onderwijshuisvesting en efficiëntere
bouwprocessen met een kortere doorlooptijd door het stimuleren van het innovatief
vermogen van de sector. Anders dan vanuit de programmatische aanpak kan vanuit het
Groeifonds een impuls worden gegeven aan gewenste innovaties die niet of nauwelijks
vanuit de markt zullen komen. Vanuit verschillende op te zetten leerlabs worden open
standaarden op het gebied van functionaliteit, bouw- en installatieconcepten en processen
ontwikkeld. Dit resulteert in een open kennisinfrastructuur. SEO Economisch Onderzoek
heeft een doorrekening gemaakt van de BBP-effecten van de beoogde. Een investering
in een gezond binnenklimaat resulteert uiteindelijk in een positief BBP-effect omdat
betere leerprestaties leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit als gevolg van leerwinsten
door betere onderwijshuisvesting.2 De innovaties die vanuit het innovatieprogramma bewezen effectief blijken te zijn
worden opgenomen in de programmatische aanpak zodat deze kennis en producten voor
iedereen centraal beschikbaar komen en op grote schaal toegepast kunnen gaan worden.
Voor het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting heeft het Nationaal Groeifonds inmiddels
een bedrag van € 484 miljoen beschikbaar gesteld waarvan € 275 miljoen voorwaardelijk
is toegekend en € 209 miljoen is gereserveerd.3 Naar verwachting is in maart 2024 bekend of het voorwaardelijke deel is omgezet naar
een definitieve toekenning.
Wetsvoorstel onderwijshuisvesting
In de brief van 17 april 2023 is uw Kamer gemeld dat het wetsvoorstel doelmatige aanpak
onderwijshuisvesting op 3 april 2023 in internetconsultatie is gegaan. Dit wetsvoorstel
beoogt dat gemeenten en schoolbesturen tot een meer planmatige en doelmatige aanpak
van bouw, beheer en onderhoud van schoolgebouwen in het funderend onderwijs komen
en om het total-cost-of-ownership4 te bevorderen. De belangrijkste reacties uit de internetconsultatie hebben betrekking
op de zorgplicht voor een gezond binnenklimaat, de definitie van het begrip renovatie
in relatie tot groot onderhoud en het verplicht vaststellen van een integraal huisvestingsplan.
Ik verwacht uw Kamer in het eerste kwartaal van 2024 over het wetsvoorstel te informeren.
Overige onderwerpen
Verder informeer ik uw Kamer over enkele andere onderwerpen die in de vorige brief
aan bod kwamen:
− De laboratoriumtesten van de pilot mobiele luchtreinigers zijn afgerond. Deze pilot
had tot doel om te onderzoeken welke mobiele luchtreinigers geschikt zijn voor gebruik
in een klaslokaal. Als vervolg daarop wordt een onderzoeksprotocol ontwikkeld om vast
te stellen of luchtreinigers kunnen worden ingezet in de bestrijding van een nieuwe
opleving of pandemie van een luchtwegvirus (zoals corona). Naast de effectiviteit
van luchtreinigers is het belangrijk om te weten of de inzet ervan in de praktijk
(bijvoorbeeld qua geluid) aanvaardbaar is voor kinderen en leerkrachten. Daarom vindt
eind dit jaar een pilot plaats in ongeveer 45 klaslokalen verdeeld over vijf scholen.
Dit gehele project is een samenwerking tussen het Universitair Medisch Centrum Utrecht,
de Technische Universiteit Delft, de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam.
Als onderdeel van de pilot hebben er ook metingen in Staphorst plaatsgevonden. Ik
zal uw Kamer informeren over alle uitkomsten zodra de gehele pilot is afgerond en
verwacht dat te kunnen doen in de volgende periodieke Kamerbrief in het voorjaar van
2024.
− Met een beoogde wijziging van het Bouwbesluit 2012 worden CO2-meters in het gehele funderend onderwijs verplicht gesteld voor alle bestaande gebouwen
en nieuwbouw. Het wijzigingsbesluit zal het laatste kwartaal van dit jaar worden aangeboden
voor internetconsultatie. Beoogde inwerkingtreding is vooralsnog 1 juli 2024.
− Sinds 30 april 2023 is de «Maatwerkregeling ventilatie op scholen» gesloten. Met deze
regeling konden schoolbesturen subsidie aanvragen om de ventilatie op scholen te verbeteren
en energiebesparende maatregelen te treffen. In totaal hebben 265 scholen een toekenning
op hun aanvraag ontvangen. Deze scholen vertegenwoordigen gezamenlijk bijna 100.000
leerlingen. Voor de regeling was € 140 miljoen beschikbaar en is nagenoeg volledig
uitgeput. Wel is het tot 1 januari 2024 nog mogelijk om ventilatieadvies in te winnen
en een schoolbezoek aan te vragen bij Ruimte-OK.5
Tot slot
Door middel van bovenstaande stappen werkt dit kabinet hard aan een optimalisatie
van het stelsel onderwijshuisvesting. Dit blijf ik in samenwerking met alle betrokkenen
doen. In het voorjaar van 2024 informeer ik uw Kamer opnieuw over de voortgang.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Indieners
-
Indiener
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.