Brief regering : Nationaal Plan Energiesysteem
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
31 239
Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 1319
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2023
Hierbij bied ik u namens het kabinet het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) aan.
Met het NPE formuleert het kabinet een langetermijnvisie op het energiesysteem en
maakt het kabinet richtinggevende keuzes die de basis leggen voor de ontwikkeling
van een volledig duurzaam en geïntegreerd energiesysteem. Dit duurzame energiesysteem
stelt alle sectoren in Nederland in staat om te verduurzamen en is daarmee het fundament
onder een klimaatneutrale samenleving. Door duidelijkheid over de richting te geven,
biedt het NPE belanghebbenden handelingsperspectief over wat er op hen af komt en
van hen verwacht wordt bij de uitvoering en realisatie van het veranderende energiesysteem.
Met deze duidelijkheid kunnen partijen gericht aan de slag en zijn we in staat om
ook in de toekomst energie duurzaam te maken en betaalbaar, betrouwbaar te houden.
Met het vaststellen van het NPE worden enkele toezeggingen afgedaan. Deze vindt u
terug aan het eind van deze brief.
Van het concept-NPE naar het definitieve NPE
Voor de zomer heeft het kabinet het concept-NPE aan uw Kamer gestuurd (Kamerstukken
32 813 en 31 239, nr. 1280). Het concept-NPE vormde de basis voor de dialoog die de afgelopen maanden is gevoerd
met medeoverheden, bedrijven, maatschappelijke partijen en burgers. De dialoog richtte
zich op de uitwerking van de hoofdkeuzes die in het NPE worden gemaakt en de inspanningen
die dit met zich meebrengt. Want zelfs met inzet op maximaal aanbod én maximale energiebesparing,
zal er gedurende de energietransitie schaarste zijn aan duurzame energie, infrastructuur,
grondstoffen, ruimte en arbeidskrachten. De ontwikkeling van het integrale, klimaatneutrale
energiesysteem vergt een grote maatschappelijke en economische omslag. Dit lukt alleen
met de inzet van de gehele samenleving en vraagt om nieuwe vormen van samenwerken.
Vanwege het grote belang van die maatschappelijke verandering is er aan het definitieve
NPE een deel toegevoegd over de maatschappelijke kant van het energiesysteem.
Uit de gesprekken met medeoverheden, bedrijven, maatschappelijke partijen en burgers
kwam naar voren dat het NPE over het algemeen op veel waardering kan rekenen. Er is
veel enthousiasme over het feit dat het kabinet met het NPE de regie pakt op de verbouwing
van ons energiesysteem en dat vooruit gekeken wordt naar 2050 en hoe we daar komen.
De hoofdkeuzes worden herkend en breed gesteund, net als de publieke belangen die
hierbij worden afgewogen. Energie is een primaire levensbehoefte, en onderdeel van
de bestaanszekerheid van veel huishoudens en het vestigingsklimaat van bedrijven.
Een volledig beeld van de ontvangen reacties en de verwerking hiervan is te vinden
in het bijgevoegde participatieverslag.
Daarnaast heb ik het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd om een reflectie
te geven op het concept-NPE en stuur ik deze mee als bijlage van deze brief. In hun
reflectie geeft het PBL allereerst aan dat het belangrijk is dat het NPE er nu is.
De systematische manier waarop energieketens en gebruikssectoren in hun samenhang
worden bezien en de door de overheid beoogde regie op de energietransitie op basis
van publieke belangen, is een belangrijke toevoeging aan het huidige beleid om te
komen tot een klimaatneutrale samenleving. Ze benadrukken het belang om (1) tot een
afwegingskader te komen voor de verschillende publieke belangen die het NPE hanteert
en (2) het NPE verder door te vertalen naar concreet beleid en geven een aantal aanbevelingen
over hoe dit te doen en wat er nog ontbreekt om dit ook goed te kunnen doen. Zo noemen
ze bijvoorbeeld dat het belangrijk is om ook in de verdere uitwerking van het NPE
de maatschappij breed te betrekken omdat alle partijen nodig zijn om deze transitie
te realiseren en het internationale perspectief te verdiepen en verbreden. Ook geven
ze aan dat de uitwerking van het NPE goed moet samengaan met het maken van klimaatbeleid.
Op beide punten kom ik later de in de brief terug. Tot slot wijst het PBL op het belang
van energiebesparing en het gegeven dat de ontwikkeling van de industrie doorslaggevend
is voor de verwachte schaarste van energiedragers.
Vervolg van het NPE
Het kabinet stelt nu dit eerste NPE voor de komende 5 jaar vast. Het kabinet zal het
NPE elke vijf jaar herzien op basis van de laatste ontwikkelingen en voortschrijdend
inzicht. Tussentijds wordt het NPE in principe slechts een keer bijgewerkt. Zo geven
we partijen die kapitaalintensieve investeringen moeten doen maximale duidelijkheid.
Met het NPE start ook een jaarlijkse beleidscyclus van planvorming, monitoring, evaluatie
en verantwoording. Deze zal aansluiten bij de nationale klimaatcyclus. De klimaatwetcyclus
zal via een aanpassing van de wet in lijn gebracht worden met de begrotingscyclus.
Jaarlijks zal de Kamer, tegelijkertijd met de Klimaatnota, een Energienota ontvangen
waarin de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van de ontwikkeling naar
een duurzaam energiesysteem. In de Energienota prioriteert het kabinet in zijn beleidsinzet.
Om dit goed te kunnen doen wordt een monitoringssysteem ingericht. Bij het opstellen
van deze nota is belangrijk dat het kabinet voldoende signalen uit de samenleving
ontvangt over de voortgang van de energietransitie en de daaruit voortkomende dilemma’s.
Daarom wordt ter voorbereiding van Energienota jaarlijks een dialoog gevoerd met burgers,
bedrijven en instellingen. De eerste Energienota wordt in 2024 verwacht.
Naar een beleids-en uitvoeringsagenda
De bouw en ombouw van het energiesysteem zal zich in een ongekende snelheid moeten
voltrekken. Nu het NPE gereed is, staat realisatie van het nieuwe systeem centraal
en zijn strakke monitoring en – indien nodig – tijdige bijsturing essentieel. De eerste
vervolgstap is het in kaart brengen van de kritische succesfactoren voor het energiesysteem
en de instrumenten om te sturen. Daartoe stelt het kabinet een beleids- en uitvoeringsagenda
op. Dit doet het kabinet in samenhang met de beleidsagenda 2025–2035 uit het Klimaatplan
dat komend jaar wordt opgesteld. Het opstellen gebeurt in nauwe samenwerking met uitvoeringsorganisaties,
medeoverheden, sectorvertegenwoordigers, bedrijven, maatschappelijke partijen en burgers.
In de eerste Energienota zal het kabinet uw Kamer informeren over de voortgang van
de beleids- en uitvoeringsagenda.
Uit de consultatie en de reflectie van het PBL is naar voren gekomen dat een aantal
prangende vraagstukken om nadere uitwerking vragen. Onderwerpen die de komende tijd
extra aandacht vragen en met urgentie worden opgepakt zijn de uitwerking van ambitie
om het elektriciteitssysteem in 2035 CO2-vrij te laten zijn, de rol van flexibiliteit, de inzet op koolstofarme (blauwe) waterstof,
vroegtijdig aanjagen van import van hernieuwbare waterstofdragers, het uitwerken van
een biogrondstoffenstrategie en forse opschaling van collectieve warmtesystemen. Tot
slot is het van belang beter zicht te krijgen op de leveringszekerheidsrisico’s en
de duurzaamheidsimpact van het grondstoffengebruik, zodat die kunnen meewegen in de
keuzes voor het energiesysteem. De uitwerking van deze vraagstukken zal worden meegenomen
in de beleids- en uitvoeringsagenda en de Energienota.
Essentieel bij realisatie van het NPE is de beschikbaarheid van ruimte die nodig is
voor het energiesysteem. Verschillende maatschappelijke opgaven vragen extra ruimte
en dat schuurt. Begin volgend jaar zal het kabinet het Programma Energiehoofdstructuur
(PEH) definitief vaststellen. Het PEH borgt de ruimte die nodig is voor de energiehoofdstructuur
op land waarvoor het Rijk verantwoordelijk is. Daarnaast worden de ruimtelijke keuzes
voor het regionale energiesysteem gemaakt door provincies en gemeenten. Het kabinet
werkt hierin samen met de andere overheden en wil met hen nieuwe afspraken maken over
de ontwikkeling van het (regionale) energiesysteem na 2030. Via programma Novex en
de nieuwe Nota Ruimte zoekt het kabinet in samenwerking met de medeoverheden naar
samenhang tussen de energieopgave en de andere ruimtelijke opgaven.
Een belangrijk onderwerp is de financiering van de energietransitie. De energietransitie
brengt hoge investeringen met zich mee. Dit geldt dus ook voor investeringen die later
mogelijk volgen uit het NPE. Besluiten hierover zijn onderdeel van de daarvoor geldende
beleids- en begrotingscycli, zoals de integrale besluitvorming over de begroting voor
de inzet van publieke middelen. De uitkomsten van de formatie van het volgende kabinet
zullen hier ook bepalend voor zijn.
Tot slot, de energietransitie kent veel onzekerheden, van technologie tot economie
tot geopolitiek. Het kabinet kiest in die onzekere omgeving voor robuustheid en aanpassingsvermogen
als kern van de aanpak. Binnen de beleids- en uitvoeringsorganisatie zal het kabinet
ook alternatieve paden uitwerken, om adequaat in te kunnen spelen op veranderende
omstandigheden. De beleidscyclus die het NPE introduceert maakt het mogelijk om hier
in de toekomst op in te spelen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
TOEZEGGINGEN
Met het Nationaal plan energiesysteem handelt het kabinet enkele toezeggingen aan
de Tweede Kamer af. De toezeggingen zijn opgenomen in Tabel 1.
Tabel 1. Toezeggingen en verwerking
Datum
Kamerstuk nummer
Beschrijving
Verwerking
Toezeggingen
20/06/2023
Kröger
Tweeminutendebat systeemtransitie en klimaatbeleid na 2024
De Minister zegt toe het definitieve NPE begin december 2023 naar de Kamer te sturen.
Met het versturen van het NPE op 1 december, wordt aan deze toezegging voldaan.
12/10/2023
Boucke
Begrotingsbehandeling Economische Zaken en Klimaat en Nationaal Groeifonds 2024
De Minister zegt toe dat er in het NPE zal worden gekeken naar een uitfasering van
aardgas.
Het kabinet wil een verantwoorde afbouw van de gasketen en werkt afbouwpaden voor
het gebruik van aardgas als energiebron de komende tijd verder uit.
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.