Brief regering : Onderhandelingen Natuurherstelverordening en voorgenomen besluit
21 501-08 Milieuraad
Nr. 915
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2023
Met deze brief informeer ik de Tweede Kamer over de voortgang van de onderhandelingen
over de Europese Natuurherstelverordening, conform het verzoek van de rapporteurs
van de Tweede Kamer.1 De Tweede Kamer werd eerder over de voortgang van de onderhandelingen geïnformeerd.2 Vanaf het begin van de triloog heeft het Spaans voorzitterschap de ambitie uitgesproken
om binnen zijn termijn tot een politiek akkoord te komen. Daarin is het geslaagd;
op 9 november is in de triloog een voorlopig akkoord op de gehele tekst bereikt tussen
het Europees Parlement, de Raad onder leiding van het Spaans voorzitterschap en de
Europese Commissie. Middels deze brief informeer ik de Tweede Kamer over de voorlopige
positiebepaling van het kabinet ten aanzien van dit akkoord voordat een definitieve
stemming plaatsvindt in een nog nader te bepalen Raad van Ministers van de EU.
Op basis van de nu beschikbare teksten is duidelijk dat tijdens de triloog inhoudelijk
verregaand tegemoet is gekomen aan belangrijke onderdelen van de Nederlandse inzet.
De verordening is daarmee veranderd vergeleken met de Algemene Oriëntatie van de Raad,
waarop Nederland geen positie heeft ingenomen tijdens de tafelronde.3 Met de nieuwe tekst uit dit akkoord zijn de overgebleven bezwaren van Nederland op
de onderdelen zoals uiteengezet in het BNC-fiche4 voor een belangrijk deel weggenomen; wel zijn de bindende middellange en lange termijndoelen
in het voorlopig akkoord blijven staan. Voor alle onderdelen heeft Nederland op zowel
politiek als ambtelijk niveau gedurende de gehele behandeling van de verordening,
ook tijdens de triloog, veelvuldig aandacht voor gevraagd.
Op basis van deze uitkomst van de onderhandelingen en onder het voorbehoud van de
Europese juridisch-linguïstische check is de politieke weging van het kabinet nu om
in te stemmen met de Natuurherstelverordening.
Ten opzichte van de Algemene Oriëntatie zijn, op basis van de op moment van schrijven
beschikbare informatie, op de voor Nederland belangrijkste onderdelen van de verordening
de volgende wijzigingen aangebracht. Ten eerste is de tekst van het verslechteringverbod
zodanig aangepast dat sprake is van een inspanningsverplichting. Ten tweede wordt
nu in de toelichtende overweging verduidelijkt dat de betreffende artikelen moeten
worden gelezen als een inspanningsverplichting. Ook met een inspanningsverplichting
kan niet in alle gevallen worden uitgesloten dat voorafgaand aan een project een individuele
toets nodig kan zijn. Wel wordt meer flexibiliteit geboden door een andere aanpassing
van de tekst. Aan de tekst van het verslechteringsverbod is namelijk toegevoegd dat
een lidstaat er, bij gebrek aan alternatieven, gemotiveerd voor kan kiezen om verslechtering
van habitats op biogeografisch niveau te kunnen vaststellen. Voor Nederland betekent
dit dat verslechtering van habitats kan worden vastgesteld op nationaal niveau, omdat
Nederland volledig binnen één biogeografische regio (Atlantische regio) ligt. Dit
biedt in de Nederlandse context ruimte voor saldering. Dit zorgt ervoor dat verslechtering
niet op elke locatie met herstelde natuur of voorkomende habitattypen moet worden
gestopt. Dit is een belangrijke verbetering voor de Nederlandse uitvoeringspraktijk,
omdat dit de benodigde ruimte geeft aan het realiseren van andere maatschappelijke
opgaven en het ontplooien van (economische) activiteiten in de fysieke ruimte.
De oplopende kwantitatieve hersteldoelen voor habitattypen op land voor de middellange
en lange termijn (2040 en 2050) zijn gehandhaafd in het voorlopig akkoord. De Nederlandse
inzet was om deze doelen pas op een later moment vast te stellen, wanneer de haalbaarheid
beter in kaart kan worden gebracht. Nederland heeft hier zowel in Raadsverband als
bij het Europees Parlement lang op aangedrongen. Toen bleek dat hier geen enkele ruimte
voor was, is de strategische afweging gemaakt om alle inzet op het verslechteringsverbod
te richten. Er zal nog verder inzicht moeten komen in het benodigde beleid en de budgettaire
consequenties voor de hersteldoelen, met name voor de opgave voor 2040 en 2050.
Uit de definitieve tekst blijkt dat de Commissie binnen 12 maanden na de inwerkingtreding
van de verordening een rapport zal overleggen waarin een overzicht wordt gegeven van
de beschikbare financiële middelen op Europees niveau, evenals een analyse op Europees
niveau van de benodigde financiële middelen voor de uitvoering van de verordening.
Behalve de verbeterde tekst op het verslechteringsverbod, betrekt het kabinet bij
zijn oordeel over het voorlopig akkoord ook het feit dat de Nederlandse inzet op andere
onderdelen uit het BNC-fiche al terugkwam in de Algemene Oriëntatie en als zodanig
is behouden in het voorlopig akkoord. Dit betreft een versoepeling van de herstelopgave
voor brede mariene habitattypen ten opzichte van het Commissievoorstel, die nu gelijk
is aan de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Daarnaast is het artikel over het herstel
van landbouwecosystemen beter uitvoerbaar gemaakt in de Algemene Oriëntatie, vooral
waar het de vernatting van veengronden betreft. Hiermee heeft Nederland de benodigde
maximale ruimte om zelf een passende invulling te geven aan de mate van vernatting
op gedraineerde veengronden. Een andere belangrijke wijziging is dat er geen kwantitatieve
doelen voor stedelijke ecosystemen meer zijn, maar dat gezorgd moet worden voor een
verbeterende trend. Ook is er in de Algemene Oriëntatie een versoepeling voor defensieprojecten
en projecten voor hernieuwbare energie gekomen.
Het kabinet is vanaf het begin van de onderhandelingen voorstander geweest van het
overkoepelende doel van deze verordening, namelijk het herstel van de kwaliteit van
de Europese natuur. Tegelijkertijd is het kabinet zeer kritisch geweest op de uitvoerbaarheid
van onderdelen van de verordening. Dit geldt evenzeer voor de Tweede Kamer die zich
in meerdere moties hierover heeft uitgesproken.5 Mede door de Nederlandse inzet in de onderhandelingen is bereikt dat het voorstel
beter uitvoerbaar is voor Nederland. Met de meeste wijzigingen in het onderhandelingsresultaat
is tegemoet gekomen aan de Nederlandse belangen. Hierbij is het belangrijk om mee
te wegen dat in onderhandelingen doorgaans geen enkele lidstaat geheel krijgt wat
hij wil. Omdat de uitkomsten van deze onderhandelingen, waarin Nederland veel heeft
bereikt, in een breder verband moeten worden bekeken, is het zaak dit ook vanuit het
perspectief van andere voor Nederland belangrijke dossiers in Brussel te bezien. Dit
heeft het kabinet doen overwegen in te stemmen met de verordening. Hoewel het voorlopig
akkoord op belangrijke onderdelen tegemoet komt aan de Nederlandse positie is duidelijk
dat de verordening zal neerkomen op grote opgaven.
Aangezien het Voorzitterschap al kort na het bereiken van het voorlopig akkoord gevraagd
heeft aan de lidstaten om een positie in te nemen heeft Nederland op ambtelijk niveau
aangegeven positieve grondhouding te hebben onder het voorbehoud dat de Tweede Kamer
zich nog moet kunnen uitspreken over dit voorgenomen besluit. De Nederlandse stem
in de Raad is geenszins doorslaggevend voor een gekwalificeerde meerderheid om het
voorstel aan te nemen. Nadat een definitief akkoord in het Europees Parlement en de
Raad is bereikt zal de Kamer een appreciatie ontvangen, zoals gebruikelijk is en door
de rapporteurs is verzocht.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Indieners
-
Indiener
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.