Brief regering : Uitwerking maatregelen zoeken op naam en afschermen Kadaster
36 171 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafrecht BES, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering BES in verband met de strafbaarstelling van het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden)
32 761
Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2023
Bij Kamerbrief d.d. 5 september jl. heb ik u geïnformeerd dat ik zo snel mogelijk
maatregelen wil nemen met betrekking tot de verstrekking van informatie uit de registers
bij het Kadaster om misbruik te voorkomen, te weten (a) het beperken van zoeken op
naam tot professionele gebruikers die deze toegang uit hoofde van hun functie nodig
hebben en (b) het verruimen van de groep personen die om afscherming in de registers
van het Kadaster kan verzoeken.1 Dit naar aanleiding van de wens van de Kamer (motie van het lid Sneller c.s.2) om naast strafbaarstelling van doxing de kans op misbruik van persoonsgegevens uit
openbare registers als die van het Kadaster verder te minimaliseren. In deze brief
informeer ik u graag over de nadere uitwerking van deze maatregelen.
Zoeken op naam
In de Kamerbrief van 5 september jl. heb ik aangegeven dat ik alleen nog aan overheden,
notarissen, deurwaarders, makelaars en financiële ondernemingen in de zin van de Wet
op het financieel toezicht zoeken op naam toe zal staan. Dit omdat deze partijen een
cruciale, soms zelfs bij wet gegeven rol vervullen bij het verschaffen van rechtszekerheid
en het doen functioneren van de markten voor registergoederen en vastgoed. In de brief
heb ik voorts gesteld dat voor professionele gebruikers die niet langer mogen zoeken
op naam geldt dat zij wel een individuele aanvraag voor verstrekking van deze informatie
kunnen indienen bij het Kadaster om incidenteel gebruik te kunnen maken van deze mogelijkheid.
Het Kadaster zou in dergelijke gevallen aan de hand van een aanvraagprocedure per
aanvraag verifiëren of de aanvraag tot zoeken op naam gerechtvaardigd is (vangnet).
Na het verschijnen van de Kamerbrief heeft het Kadaster met verschillende relevante
partijen en brancheorganisaties over de aangekondigde maatregelen gesproken. Dit om
nader in beeld te brengen voor welke partijen de toegang tot zoeken op naam cruciaal
is voor hun beroepsuitoefening en de maatschappelijke functie die de beroepsgroep
vervult.
Op basis van de gevoerde gesprekken heb ik de maatregelen samen met het Kadaster nader
uitgewerkt. Daarbij hebben we uiteindelijk besloten tot niet één, maar twee bij Kadasterbesluit
af te bakenen groepen gebruikers, te weten:
A. Gebruikers die uit hoofde van hun taakuitvoering veelvuldig een cruciale, vaak zelfs
bij wet gegeven rol vervullen met het oog op het verschaffen van rechtszekerheid in
het rechtsverkeer, economisch verkeer of bestuurlijk verkeer tussen burgers en bestuursorganen
ten aanzien van registergoederen en daarvoor steeds direct toegang nodig hebben tot
het zoeken op naam. Dit zijn overheidsorganen, notarissen, deurwaarders en financiële
ondernemingen als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. Deze groepen kunnen,
net als in de huidige situatie, voor de uitvoering van hun taak, zonder nadere eisen
blijven zoeken op naam.
B. Daarnaast is er een groep gebruikers die uit hoofde van hun beroep of taakuitvoering
in concrete situaties een cruciale rolkan vervullen met het oog op hun maatschappelijke en wettelijke functies en het verschaffen
van rechtszekerheid in het rechtsverkeer en economisch verkeer ten aanzien van registergoederen.
Voor deze groep is het in een beperkt aantal concreet aangegeven situaties noodzakelijk
om toegang te krijgen tot zoeken op naam. Het gaat dan om makelaars, rentmeesters
en vastgoedtaxateurs die lid zijn van een brancheorganisatie en journalisten die lid
zijn van een brancheorganisatie en voor advocaten en registeraccountants. Zij dienen
bij bevragingen bij het Kadaster via zoeken op naam per bevraging aan te geven voor
welk doeleinde zij de inzage nodig hebben. Deze doeleinden zal ik in de aangekondigde
wijziging van het Kadasterbesluit vastleggen, zodat deze taakuitoefening van deze
beroepsgroepen niet in gevaar komt.
Gelet op het feit dat makelaars, rentmeesters, vastgoedtaxateurs en journalisten geen
beschermde beroepen zijn (zogenaamde vrije beroepen), heb ik de keuze gemaakt om voor
de afbakening van deze beroepsgroepen te werken met het lidmaatschap van brancheorganisaties.
Voor makelaars, rentmeesters en vastgoedtaxateurs betekent dit dat zij alleen toegang
tot zoeken op naam houden via groep B als zij lid zijn van een brancheorganisatie
waarmee het Kadaster hierover afspraken heeft gemaakt. Voor journalisten betekent
dit dat zij alleen in groep B vallen als zij lid zijn van één van de bij de Nederlandse
Vereniging van Journalisten bekende brancheverenigingen, en/of een (politie)perskaart
bezitten.
Voor makelaars, rentmeesters, vastgoedtaxateurs en journalisten die niet lid zijn
van een beroepsorganisatie, zal de mogelijkheid worden gerealiseerd om ook incidenteel
gebruik te kunnen maken van zoeken op naam (het in de brief van 5 september jl. genoemde
vangnet). Deze scheiding acht ik noodzakelijk om het risico op misbruik van laagdrempelig
zoeken op naam verder te verkleinen en vanwege de uitvoerbaarheid door het Kadaster.
De aanvrager moet dan per afzonderlijke aanvraag aantonen dat de gevraagde informatie
uit hoofde van de uitoefening van zijn beroep of taakuitvoering noodzakelijk is voor
de in het Kadasterbesluit genoemde doeleinden die ook gelden voor de bij de brancheorganisatie
aangesloten beroepsuitoefenaars. Het verschil met groep B is dat er een zwaardere
bewijslast rust op degene die gebruik wil maken van deze mogelijkheid, bijvoorbeeld
door het aantonen met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel dat de makelaar
of journalist de werkzaamheden als professionele gebruiker uitvoert. Dit betekent
ook een langere doorlooptijd van de aanvraag, alsmede een hoger tarief gelet op de
handmatige controle die moet worden uitgevoerd door het Kadaster.
Mocht na invoering van de bovenstaande systematiek blijken dat andere gebruikersgroepen
vanuit de uitoefening van hun beroep of uitvoering van hun taak noodzakelijkerwijs
moeten kunnen zoeken op naam voor doeleinden die in lijn zijn met de doeleinden van
het Kadaster, genoemd in artikel 2a van de Kadasterwet, dan kunnen deze beroepsgroepen
mogelijk worden toegevoegd. Ik zal de gekozen systematiek één jaar na publicatie van
de wijziging van het Kadasterbesluit, samen met het Kadaster, evalueren.
Overigens blijft het zoeken op objectadres in de registers bij het Kadaster voor eenieder
mogelijk, net zoals het kunnen zoeken op naam van gegevens over rechtspersonen.
In de Kamerbrief van 5 september jl. heb ik aangegeven dat het Kadaster inloggen via
e-Herkenning per begin volgend jaar verplicht gaat stellen voor de professionele gebruikers
van het Kadaster. Deze verplichting van e-Herkenning is cruciaal om het verantwoord
ontsluiten van informatie bij het Kadaster toekomstbestendig te maken. Diverse professionele
gebruikers waaronder banken en verzekeraars hebben erop gewezen hiervoor meer tijd
nodig te hebben, omdat een dergelijke wijziging gepaard gaat met een grootschalig
en ingrijpend ICT-traject. Ik zal – waar aan de orde – in overleg met het Kadaster
en deze gebruikers hiervoor een werkbaar tijdpad bepalen, waardoor invoering toch
op zo kort mogelijke termijn kan plaatsvinden, waarbij het streven is invoering in
de eerste helft van 2024.
Met deze mix van maatregelen van beperkingen van het zoeken op naam zal ook zo spoedig
mogelijk de logging bij het Kadaster verder worden uitgebreid. Hierbij krijgen burgers
in de toekomst de gelegenheid om na een bepaalde periode inzage te krijgen in welke
organisaties voor welk doel diens persoonsgegevens hebben opgevraagd. Daarmee geef
ik concreet invulling aan Regie op Gegevens.
2.2. Afschermen persoonsgegevens
Zoals in de Kamerbrief van 5 september jl. is vermeld, wil ik het mogelijk maken dat
personen die niet onder het stelsel Bewaken en Beveiligen (artikel 37a van het Kadasterbesluit)
vallen, maar waarbij wel sprake is van een concrete of waarschijnlijke dreiging, onder
voorwaarden ook afgeschermd kunnen worden bij het Kadaster.
Afschermen persoonsgegevens bij concrete dreiging
In de Kamerbrief van 5 september jl. heb ik aangegeven dat ik de mogelijkheid voor
burgers om afscherming bij het Kadaster te vragen, indien de dreiging concreet is,
verder wil uitbreiden. Deze uitbreiding ziet op een afschermingsmogelijkheid naast
het bestaande stelsel Bewaken & Beveiligen, dat onverminderd blijft bestaan. Het aanpassen
van dit stelsel is niet aan de orde.
Hierbij moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen het belang van de openbaarheid
ten dienste van de rechtszekerheid van registergoederen in de vastgoedmarkt en het
belang van de veiligheid van personen wiens persoonsgegevens in de registers vermeld
zijn. Ik heb daarom in de brief van 5 september gemarkeerd dat ik wil dat in alle
gevallen van een verzoek om afscherming heldere criteria gaan gelden en dat afschermen
– waar verantwoord – beperkt wordt in de tijd.
Ik ben hierover in intensief overleg met het Kadaster en het Ministerie van Justitie
en Veiligheid, maar dit heeft nog niet geleid tot een uitgewerkte maatregel. Een maatregel
dient uitvoerbaar te zijn voor het Kadaster en andere diensten en dient een oplossing
te bieden die juridisch houdbaar is m.n. waar het de verwerking van gegevens door
de betrokken diensten betreft. Dit blijkt in de uitwerking complex te zijn. Ik hoop
op korte termijn tot een uitvoerbare, effectieve maatregel te komen en zal u hier
dan over berichten. Door het beperken van zoeken op naam zoals hierboven uiteengezet,
wordt de kans op misbruik van persoonsgegevens verder beperkt.
Afscherming persoonsgegevens bij waarschijnlijke dreiging
Zoals in de Kamerbrief van 5 september jl. ook is aangegeven zal het Kadaster via
een convenantenaanpak mogelijk maken dat personen in situaties van waarschijnlijke
dreiging als gevolg van hun beroepsuitoefening afgeschermd kunnen worden. Ook bij
deze vorm van afscherming is het belangrijk dat er een zorgvuldige afweging wordt
gemaakt tussen het belang van openbaarheid ten dienste van rechtszekerheid in het
rechtsverkeer en economisch verkeer ten aanzien van registergoederen en het belang
van de veiligheid van personen wiens persoonsgegevens in de registers zijn vermeld.
Via een convenant met de beroepsorganisaties worden afspraken gemaakt over de vaststelling
van de beroepshalve waarschijnlijke dreiging. Het gaat daarbij over de vraag of een
verzoeker daadwerkelijk tot de beoogde doelgroep behoort en of de concrete werkzaamheden
aanleiding kunnen geven tot een waarschijnlijk risico en met welke middelen de verzoeker
zijn verzoek aan het Kadaster kan onderbouwen. Op basis van de gemaakte afspraken
is de afhandeling van een afschermingsverzoek door een individuele beroepsbeoefenaar
vervolgens mogelijk.
Het gaat daarbij om afscherming van persoonsgegevens bij beroepsbeoefenaars met een
hoog risico bij waarschijnlijke dreiging. Door de mogelijkheid tot preventieve afscherming
toe te voegen, benadrukt het kabinet dat de mogelijkheid tot doxing, al dan niet in
combinatie met bedreigingen, intimidatie en agressie verwerpelijk is en niet als «risico
van het vak» moet worden beschouwd.
Reikwijdte afscherming
De afscherming van personen is in de situatie van waarschijnlijke dreiging volledig.
Dit zal ook zo zijn als de maatregel voor afscherming van personen bij concrete dreiging
is uitgewerkt. Dit betekent dat geen informatie gerelateerd aan de persoon in kwestie
opvraagbaar is bij het Kadaster. Hiermee wordt eenzelfde systematiek gehanteerd als
bij het stelsel Bewaken en Beveiligen. Bestuursorganen, deurwaarders en notarissen
kunnen voor de uitoefening van hun wettelijke taken echter wel om toegang tot de afgeschermde
gegevens verzoeken. Voor die situaties wordt het, in lijn met het stelsel Bewaken
en Beveiligen, mogelijk dat het Kadaster toch gegevens zal verstrekken. Aan deze verstrekking
ligt een individuele toetsing ten grondslag.
Aanpassing wetgeving en invoering
Zoals ik ook al in de Kamerbrief van 5 september heb aangegeven, zijn deze vergaande
maatregelen niet mogelijk zonder aanpassing van wetgeving. Ik heb de wijziging van
het Kadasterbesluit al in gang gezet en een concept zal begin 2024 in consultatie
gaan. Ik ben voornemens deze wijziging met terugwerkende kracht in werking te laten
treden per 20 november 2023, het moment dat het Kadaster bovengenoemde maatregelen
gaat uitvoeren.
Zoals hiervoor aangegeven vergen de maatregelen ten aanzien van concrete dreiging,
e-herkenning en logging meer tijd. Ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk op de hoogte
stellen van het moment van invoering hiervan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties