Brief regering : HCSS rapport Advancing European mineral security: Insights from Dutch industry
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 287
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2023
Via deze brief bied ik u het rapport Advancing European mineral security: Insights from Dutch industry aan. Het rapport is opgesteld door The Hague Center for Strategic Studies (HCSS) in
opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Op 9 december 2022 publiceerde het kabinet de Nationale Grondstoffenstrategie, met
als doel om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te vergroten.1 De grondstoffenstrategie maakt deel uit van bredere inspanningen op gebied van het
verminderen van onze risicovolle strategische afhankelijkheden en het vergroten van
onze open strategische autonomie. De controle over kritieke grondstoffen krijgt naast
een economische, ook steeds meer een geopolitieke dimensie. Mondiaal is er een wedloop
gaande om technologisch koploper te worden en een strategische positie te verwerven
in de wereldwijde energietransitie. Europa is relatief kwetsbaar door onze groeiende
behoefte aan kritieke grondstoffen, ze worden in Europa namelijk nauwelijks gewonnen
en verwerkt. Bovendien hanteren verschillende grootmachten niet allemaal dezelfde
spelregels. Landen die via mijnbouw, raffinage of logistiek een machtspositie in de
keten hebben, kunnen andere landen economisch onder druk zetten, bijvoorbeeld door
export te beperken. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de weerbaarheid
van de EU en vragen om urgente actie. Daarom heeft het kabinet een Nationale Grondstoffenstrategie
opgesteld.
In de strategie kondigde het kabinet aan om, in het kader van het handelingsperspectief
diversificatie, in kaart te brengen welke Nederlandse bedrijven internationaal actief
zijn in de mijnbouwsector, en de handel en verwerking van kritieke grondstoffen. Het
HCSS rapport geeft invulling aan deze toezegging en brengt daarnaast in kaart wat
de kansen en de uitdagingen zijn voor bedrijven actief in de internationale waardeketen
voor kritieke grondstoffen.
Nederlandse bedrijven
HCSS identificeert twee typen Nederlandse bedrijven actief in de kritieke grondstoffenwaardeketen:
multinationale corporaties, en mkb dat met name actief is in Nederland en Europa.
Er is op dit moment nog geen sprake van een grote kritieke grondstoffenindustrie.
Het aantal geïdentificeerde Nederlandse bedrijven dat specifiek actief is in de kritieke
grondstoffenwaardeketen is 85 (zie figuur 11 in het rapport).
Nederlandse bedrijven zijn actief in verschillende stadia van de waardeketen:
− Delving: In Nederland wordt zand en grind gewonnen, wat volgens de EU systematiek
echter geen kritieke grondstoffen zijn. Daarnaast ontwikkelen Nederlandse bedrijven
diepzeemijnbouwapparatuur en -techniek.
− Conversie en/of verwerking: met name staalverwerking, ook mangaan, silicium, bariet,
zink, molybdeen en aluminium.
− Recycling: een aantal kleine bedrijven en branches van internationale bedrijven is
in Nederland en Europa actief in vooral de eerste stadia van recycling. Opschalen
naar het gehele circulaire proces en naar specifieke kritieke grondstoffen moet nog
plaatsvinden.
− Dienstverlening: Nederland is sterk vertegenwoordigd in de wereldwijde dienstverlening
op het gebied van maritieme infrastructuur, waterbeheer, milieubeoordelingen, geotechnische
en landmeetkundige diensten. Ook is Nederland een hub voor doorvoer van kritieke grondstoffen
naar de rest van Europa.
Kansen
Het rapport identificeert verschillende kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven
om hun positie in de grondstoffenwaardeketen te versterken. HCSS kijkt hierbij naar
de sterke kanten van de Nederlandse industrie.
Internationale kansen liggen er volgens HCSS met name op het vlak van dienstverlening.
Het ondersteunen van het Nederlandse bedrijfsleven bij hun inspanningen in het buitenland
op het gebied van dienstverlening kan bijdragen aan het versterken van de positie
van Nederland in grondstoffen waardeketens. Ook kan betere samenwerking tussen Nederlandse
bedrijven leiden tot een alomvattend en divers aanbod van Nederlandse dienstverleners
voor potentiële klanten.
De regio Rotterdam biedt mogelijkheden om de Europese leveringszekerheid van kritieke
grondstoffen te vergroten door middel van internationale handel, omdat bedrijven ervoor
kunnen kiezen hun basisactiviteiten daar te vestigen en voorraden aan te leggen. Ook
andere delen van Nederland zouden kunnen worden ingezet voor een rol in de handel
en het aanleggen van voorraden van kritieke grondstoffen.
HCSS ziet kansen voor het sluiten van partnerschappen tussen verwerkingsfaciliteiten
in Nederland en buitenlandse winningsactiviteiten, of tussen Nederlandse recyclingbedrijven
en eindgebruikers in het buitenland. Naast economische diplomatie kunnen financiële
risico-mitigerende instrumenten zoals leningen, garanties en exportkredietverzekeringen
deze processen ondersteunen, ook in Europees verband.
Uitdagingen
Het rapport schetst een aantal uitdagingen waar bedrijven die actief zijn in Nederland
in de interviews voor dit rapport op hebben gewezen, zoals negatieve publieke opinie,
hoge energiekosten, onvoldoende dialoog met de overheid, ontbreken van een duidelijke
visie voor de industrie, trage actie en versnippering van bevoegdheden, vergunningverlening
en bureaucratie. Het creëren van de nodige voorwaarden voor bedrijven om concurrerend
te blijven – oftewel, een gunstige sociaal-politieke, economische en wettelijke omgeving
– achten zij als een essentiële stap om kansen te bieden voor verdere uitbreiding.
Aanbevelingen en kabinetsreactie
De beleidsaanbevelingen in het HCSS rapport hebben met name betrekking op het ondersteunen
van de Nederlandse binnenlandse industrie, waardoor deze in staat wordt gesteld om
de leveringsketens te diversifiëren en de voorzieningszekerheid te versterken. De
kabinetsreactie op de aanbevelingen wordt hieronder toegelicht.
Het kabinet herkent de genoemde uitdagingen van het Nederlands bedrijfsleven en geeft
daar middels de Nationale Grondstoffenstrategie en de Kamerbrief strategisch en groen
industriebeleid invulling aan.2 Dat doet het kabinet o.a. in samenwerking met het bedrijfsleven, middels de ronde
tafels die zijn en worden georganiseerd en een continue dialoog met de betrokken brancheorganisaties
en strategische partners. Daarnaast wordt er gewerkt aan de oprichting van een Nederlands
Observatorium, wat de centrale plek wordt voor informatie, data, bewustzijn en analyses
op gebied van leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Het bedrijfsleven wordt
daarin nauw betrokken.
De kansen die HCSS schetst, sluiten aan bij de huidige kabinetsinzet op strategische
grondstoffenpartnerschappen met derde landen in EU- en bilateraal verband. Samen met
het bedrijfsleven onderzoeken we de rol die Nederland kan spelen in deze internationale
partnerschappen om zo de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen te vergroten
en verduurzaming van waardeketens te versterken. Hierin kijken we ook naar de positie
die Nederland mogelijk kan innemen als internationale hub voor de handel in kritieke
grondstoffen. Los van het sluiten van, en de verdere verkenning op partnerschappen
ondersteunen we het bedrijfsleven met handelsbevordering in derde landen.
Het kabinet is met Nederlandse uitvoeringsinstanties in gesprek over de mogelijkheden
voor het inzetten van het financieel instrumentarium ten behoeve van handelsbevordering
op kritieke grondstoffen, waaronder RVO, Atradius Dutch State Business (exportkredietverzekering),
Invest-NL, Invest-International en FMO. Ook kijken we naar de inzetbaarheid van Europese
(EIB, EBRD, EFSD+, Global Gateway) en multilaterale financiële instrumenten (Wereldbank
groep, AfDB). Uw Kamer wordt hierover in de komende voortgangsbrief over de implementatie
van de Nationale Grondstoffenstrategie geïnformeerd.
Het rapport kent ook beperkingen. Zo konden binnen de opdracht niet alle geïdentificeerde
Nederlandse bedrijven actief in de internationale mijnbouwketens worden geïnterviewd.
Aanvullend werk is nodig om de kansen die Nederlandse bedrijven voor zichzelf in de
waardeketens van specifieke kritieke grondstoffen en derde landen zien verder in beeld
te brengen. Hierover zullen door het ministerie vervolggesprekken met betreffende
bedrijven gehouden worden.
Daarnaast zijn enkele respondenten de Nederlandse dochterondernemingen van buitenlandse,
multinationale ondernemingen. De illustraties in het rapport van het wereldwijde netwerk
van de in Nederland-opererende mijnbouw industrie kunnen daarom een vertekend beeld
geven van de werkelijke grootte van de Nederlandse mijnbouw industrie in het buitenland.
De aard van de industrie heeft gevolgen voor het vormgeven van grondstoffenpartnerschappen.
Voor het einde van het jaar zal de Kamer verder worden geïnformeerd over alle facetten
van de kabinetsinzet in de voortgangsbrief van de Nationale Grondstoffenstrategie.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking