Brief regering : Stand van zaken bij de afwikkeling van de Girobank op Curaçao
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 29 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2023
Conform mijn toezegging aan uw Kamer van 13 september jl. (TZ 202309-053) informeer
ik u onderstaand over de stand van zaken bij de afwikkeling van de Girobank op Curaçao.
Zoals eind 2020 met uw Kamer is gedeeld1 heeft Nederland aan Curaçao ANG 170 mln. geleend voor de afwikkeling van de Girobank.
De Girobank verkeerde toen al lange tijd in financiële problemen. Sinds december 2013
zat Girobank in de noodregeling van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS).
In de navolgende periode zijn door CBCS acties ondernomen om de financiële positie
van Girobank te herstellen. Dit heeft onvoldoende resultaat gehad, zodat CBCS in december
2019 genoodzaakt was een moratorium in te stellen waardoor deposanten over slechts
maximaal ANG 10.000 van hun tegoed konden beschikken.
Sindsdien zijn Curaçao en de CBCS versneld op zoek gegaan naar een definitieve oplossing
voor de problemen bij Girobank. De Curaçaose overheid voelde zich genoodzaakt om in
te grijpen, omdat zo’n 15% van de bevolking een rekening bij Girobank had en het land
geen depositogarantiestelsel kent als gevolg waarvan depositohouders een groot risico
liepen langere tijd niet bij hun geld te kunnen of dit zelfs (deels) kwijt te raken.
Zonder overheidssteun zouden er grote maatschappelijke problemen hebben kunnen ontstaan.
De ANG 170 mln. die Curaçao heeft geleend van Nederland is beschikbaar gesteld om
de depositohouders direct (ten minste deels) te kunnen uitbetalen.
Curaçao heeft in het kader van de afwikkeling ook de schuld van de Girobank bij de
CBCS en de zekerheidsrechten op de leningenportefeuille van de Girobank overgenomen
en moet derhalve ook een lening van ANG 267 mln. bij de CBCS aflossen. De zekerheidsrechten
zijn ondergebracht in de Giro Settlement Holding (GSH), die deze sindsdien uitwint.
Aan de lening zijn destijds onderstaande voorwaarden verbonden. Ik ga per voorwaarde
in op de stand van zaken.
1. De lening van ANG 170 mln. heeft een looptijd tot 2037 en is verstrekt tegen 0% rente,
omdat de Nederland op dat moment zelf ook tegen die rente kon lenen. Op de lening
dient met ingang van 2022, in 15 jaarlijkse termijnen van indicatief ANG 11,33 mln.,
te worden afgelost. De aflossing bedraagt minimaal het resultaat van de GSH. Indien
de resultaten onverhoopt tegenvallen, zal Curaçao daarvoor een voorziening in de begroting
treffen.
De resultaten van de GSH zijn goed en als gevolg daarvan is inmiddels bijna ANG 100 mln.
afgelost. De openstaande schuld bedraagt op dit moment ANG 72,0 mln.
2. Een parlementair mandaat voor een inkomstenbron ter dekking van de verplichtingen.
Hierbij werd gedacht aan verhoging van de licentierechten voor deviezenbanken2.
De Staten van Curaçao hebben hier op 23 december 2020 mee ingestemd bij behandeling
van de begroting 2021. De verhoging had een begrote opbrengst van ANG 25 mln. per
jaar. De verhoging van het licentierecht is echter niet doorgevoerd. Wel komt Curaçao
zijn verplichtingen na.
3. Onderzoek naar de gang van zaken bij Girobank voorafgaand aan en tijdens de noodregeling.
Mochten daaruit aanwijzingen naar voren komen die aanleiding geven tot verdere stappen,
bijvoorbeeld in het kader van het strafrecht, dan zullen die vanzelfsprekend onder
de aandacht worden gebracht van de relevante autoriteiten.
Een onafhankelijk bureau heeft in opdracht van de CBCS een feitenonderzoek en een
vervolgonderzoek gedaan, dat is begeleid door een adviescommissie om de objectiviteit,
onpartijdigheid, continuïteit en transparantie van het onderzoek te waarborgen. Het
rapport is in juli 2023 afgerond, maar is niet openbaar. De CBCS zal het rapport eerst
intern bespreken om na te gaan wat de vervolgstappen zullen zijn.3
4. Doorlichting van het financieel stelsel en het toezicht daarop door het IMF.
Het gaat dan onder meer over de soliditeit van de op Curaçao aanwezige financiële
instellingen en de effectiviteit van het toezicht door de Centrale Bank van Curaçao
en Sint Maarten op die instellingen.
De doorlichting van het financieel stelsel en het toezicht door het IMF is in 2021
afgerond. Dit rapport is niet openbaar. Op basis van de bevindingen en advies uit
dat onderzoek worden hervormingen doorgevoerd die worden gemonitord in het kader van
de landspakketten van Curaçao en Sint Maarten. De uitvoeringsrapportages hierover
worden met uw Kamer gedeeld4
5. Advies van het IMF over de werking van de monetaire unie tussen Curaçao en St.-Maarten
(één centrale bank voor twee eilanden) en naar de mogelijkheden om over te stappen
op een andere munt zoals de US Dollar.
Het IMF heeft hierover in 2021 een notitie gepubliceerd5. Het IMF benadrukt daarin dat dit geen beleidsadvies, maar dat het overwegingen zijn
o.b.v. de internationale literatuur en praktijk. De CBCS heeft over dit onderwerp
later een «position paper» gepubliceerd6
Het ontbreken van een depositogarantiestelsel (DGS) is aanleiding geweest om voor
ieder van de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten de ontwikkeling van een DGS in
het Landspakket op te nemen. De benodigde wetgeving is inmiddels in voorbereiding,
opdat bij een onverhoopte volgende probleemsituatie bij een bank, de rekeninghouders
tot een bepaald bedrag zijn beschermd.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties