Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Stichting NIVOZ aan leden van de Tweede Kamer inzake de overstap van primair onderwijs (po) naar voortgezet onderwijs (vo)
31 293 Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 705
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2023
In deze brief ga ik in op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap (d.d. 16 juni 2023) om een reactie te geven op de brief van Stichting
NIVOZ aan leden van de Tweede Kamer (d.d. 30 mei 2023) over de overstap van primair
onderwijs (po) naar voortgezet onderwijs (vo). Allereerst vat ik de brief samen, waarna
ik toelicht welke maatregelen ik in gang heb gezet om de doorstroom van po naar vo
te verbeteren.
Samenvatting brief Stichting NIVOZ
In de brief pleit Stichting NIVOZ voor een fundamentele verandering van het huidige
onderwijssysteem. In het bijgevoegde artikel zet stichting NIVOZ uiteen hoe naar haar
inzicht de huidige inzet op meting en selectie de kwaliteit van het onderwijs ondermijnt
en kansengelijkheid tegenwerkt. Allereerst betoogt het artikel dat het streven naar
objectieve meting in het onderwijssysteem te veel nadruk legt op goed en fout, waardoor
zaken als creativiteit, kritisch denken en sociaal-emotionele ontwikkeling buiten
beschouwing worden gelaten. Stichting NIVOZ noemt in haar brief dat sommige elementen
die wél van belang zijn voor het vinden van de best passende plek in het vo, niet
altijd goed meetbaar zijn. Ook vinden zij het niet rechtvaardig om leerlingen op 11-/12-jarige
leeftijd te selecteren voor het vo, omdat de potentie en het toekomstig schoolsucces
op dat moment nog niet in alle gevallen accuraat te voorspellen zijn. Verder betoogt
Stichting NIVOZ dat het belang van toetsresultaten voor de latere opleiding en maatschappelijke
positie zorgt voor veel druk bij leerlingen, ouders, leraren en scholen. Als afsluiting
van haar brief vraagt de stichting of ik op de hoogte ben van de problemen die kleven
aan het huidige systeem van selectie, meting en toetsing voor de kwaliteit van het
onderwijs en de kansengelijkheid en vraagt zij wanneer een einde wordt gemaakt aan
de vroege selectie.
Lopend onderzoek naar latere selectie
Ik deel het standpunt van Stichting NIVOZ dat het onderwijs er aan moet bijdragen
dat elk kind de kans krijgt om zich optimaal te ontplooien. De wijze waarop het onderwijsstelsel
is ingericht moet hier aan bijdragen.
Zoals aangegeven in de kamerbrief Visie kansengelijkheid funderend onderwijs wordt
er momenteel een onderzoek gedaan naar de overgang van po naar vo.1 Dit naar aanleiding van het advies van de Onderwijsraad «Later selecteren, beter
differentiëren».2Dit onderzoek heeft de vorm van een ex-ante beleidsevaluatie, waarin beleidsopties
worden onderzocht op mogelijke gevolgen. Zulke evaluaties vinden voorafgaand aan de
invoering van een voorstel plaats en kunnen ingaan op bijvoorbeeld de potentiële effectiviteit,
verwachte neveneffecten en uitvoerbaarheid. Dit wordt op voorhand in beeld gebracht
om te bepalen wat er in het stelsel nodig is. Daarnaast wordt er een aantal leertrajecten
uitgevoerd via het NRO, om samen met wetenschap en scholen duidelijkheid te krijgen
welke interventies bijdragen aan meer kansengelijkheid in de overgang van po naar
vo.
De resultaten van deze onderzoeken geven een volgend kabinet meer inzichten over de
noodzakelijke voorwaarden, de mogelijke gevolgen en bijbehorende dilemma’s van een
dermate grote wijziging van het onderwijsstelsel zoals geadviseerd door de Onderwijsraad.
Die inzichten moeten er toe leiden dat een eventuele wijziging naar een systeem waarin
het selectiemoment wordt uitgesteld plaatsvindt op een manier die uitvoerbaar is en
die daadwerkelijk een oplossing biedt voor de problematiek rond de selectie.
In afwachting van de resultaten van dit onderzoek werkt het ministerie op verschillende
andere manieren aan de versoepeling van de overgang van po naar vo. De genoemde Kamerbrief
ging hier ook op in. Onderstaand de kernpunten.
Maatregelen voor de verbetering van kansen bij de overgang po-vo
Op 1 augustus 2023 trad de wet doorstroomtoetsen po in werking, gericht op een vergroting
van de kansengelijkheid:
– Door de nieuwe centrale aanmeldweek melden alle leerlingen zich tegelijk aan bij een
middelbare school.3 Daardoor vergroten we de kans van leerlingen met een bijgesteld advies om in het
vo in te stromen op een plek die past bij het bijgestelde advies.
– Vanaf dit schooljaar is de bijstelling van het schooladvies de regel: wanneer een
leerling op de doorstroomtoets laat zien meer aan te kunnen dan verwacht werd op grond
van het schooladvies, moet de po-school het advies bijstellen. Als de school dat niet
in het belang van het kind acht, mag hier gemotiveerd van worden afgeweken. Deze maatregel
richt zich op het voorkomen van onderadvisering, met name voor die groepen leerlingen
die momenteel structureel onderschat worden.
– Daarnaast worden po- en vo-scholen vanaf het schooljaar 2024–2025 met een subsidieregeling
gestimuleerd om regionaal samen te werken in de overgang po-vo. Met name leerlingen
voor wie de overgang naar het vo een kwetsbaar moment is in de onderwijsloopbaan hebben
hiervan profijt.
– Verder blijf ik heterogene («brede») brugklassen stimuleren zodat leerlingen langer
de tijd krijgen om zich te ontplooien.4 Daarbij evalueren we ook de subsidieregeling heterogene brugklassen, om mogelijke
knelpunten die scholen ervaren bij de inrichting van heterogene brugklassen weg te
nemen.
– Ook verkennen we of en op welke wijze het aantal scholen met een breed aanbod aan
onderwijsrichtingen kan worden vergroot. Op een brede school kunnen leerlingen namelijk
gemakkelijker wisselen tussen onderwijsrichtingen.
Passend adviseren
Het is belangrijk dat leerlingen in groep 8 een schooladvies krijgen dat bij hen past.
De doorstroomtoets (net als voorheen de eindtoets) is daarbij een tweede, objectief
gegeven. Om te voorkomen dat leerlingen onderschat worden als ze meer in hun mars
hebben. Maar ik wil benadrukken dat de school leidend is en blijft in het schooladvies.
De school heeft, met de uitslag van de doorstroomtoets naast andere gegevens, een
compleet beeld van de leerling. Ook in de Handreiking Schooladvisering raden we scholen
aan verschillende gegevens mee te nemen in de advisering, hierin samen te werken als
team en dit in overleg met de ouders en leerling te doen.5
In het geval van twijfel over de best passende plek voor een leerling, raden we po-
en vo-scholen aan het voordeel van de twijfel te geven. 80 procent van de leerlingen
met een bijgesteld advies, maakt het bijgestelde advies in het voortgezet onderwijs
ook waar.6 Ook stimuleren we dubbele schooladviezen, om zo te komen tot een kansrijke plaatsing
in het vo.
Toetsdruk
Toetsen zijn belangrijk om leerlingen maatwerk te kunnen bieden. En om zicht te houden
op de onderwijskwaliteit en de basisvaardigheden. Maar er moet niet onnodig worden
getoetst. Hoog presteren op toetsen vormt geen doel op zichzelf. Teveel ervaren stress
en prestatiedruk bij leerlingen vind ik onwenselijk. De balans tussen de positieve
en negatieve aspecten van toetsen is een continue zoektocht, waarover ik in gesprek
ben en blijf met verschillende partijen uit de onderwijssector. Daarnaast willen we
meer duidelijkheid bieden over welke toetsen wel of niet verplicht zijn in het po.
Bijvoorbeeld in de Handreiking schooladvisering en op relevante websites van de rijksoverheid.
Deze maatregelen moeten er toe leiden dat de kansengelijkheid in het onderwijs toeneemt
en dat leerlingen worden gestimuleerd om het type onderwijs te volgen dat het beste
past bij hun talenten, vaardigheden en ambities.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs