Brief regering : Financiële positie van het onderwijs 2022
33 495 Financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen
Nr. 124
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET
ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2023
Met deze brief informeren we u over de financiële positie van het onderwijs, aan het
einde van 2022. Het gaat om technische toelichtingen op de financiële gegevens van
het onderwijs, als geheel en per sector en onze eerste duidingen ervan.1
De Inspectie van het Onderwijs neemt in de Staat van het Onderwijs een uitgebreidere
financiële analyse van het onderwijsveld op. De Staat van het Onderwijs verschijnt
in het voorjaar van 2024. Met deze brief willen we u in de tussentijd ook goed op
de hoogte houden.
Financieel resultaat onderwijs 2022
Het totaalbedrag aan (mogelijk) bovenmatige reserves van het gehele Nederlandse onderwijsveld
steeg naar € 1,67 mld. eind 2022 en daarvan zijn € 1,62 mld. (mogelijk) bovenmatige
reserves van het funderend onderwijs. Het Nederlandse onderwijs had over 2022 een
positief financieel resultaat van € 878 mln., waarvan € 588 mln. van het funderend
onderwijs. Dat komt grotendeels door de € 3 mld. die het onderwijs in 2022 kreeg uit
het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). Mede door het lerarentekort konden
schoolbesturen niet alles in 2022 besteden, zoals we u al lieten weten in de Kamerbrief Financiële positie van het onderwijs 2021.2 Vanwege het financiële resultaat 2022 zijn ook de (mogelijk) bovenmatige reserves
toegenomen in het funderend onderwijs.
Schoolbesturen mochten het NP Onderwijs geld als een bestemmingsreserve opnemen in
de jaarrekening om het tot en met schooljaar 2024–2025 te besteden (zie verder in
deze brief). Als deze bestemmingsreserves NP Onderwijs buiten beschouwing blijven
zijn de (mogelijk) bovenmatige reserves veel lager, namelijk € 1,14 mld.
Eind 2022 bedroeg het totale eigen vermogen van het funderend onderwijs circa € 7,31
mld. Daarvan zit € 4,72 mld. in de materiele vaste activa waaronder huisvesting. Het
funderend onderwijs heeft € 7,92 mld. aan liquide middelen. Om inzicht te verkrijgen
in de vrij besteedbare financiële ruimte moeten de kortlopende schulden € 3,78 mld.
hierop in mindering worden gebracht. Het funderend onderwijs heeft daarnaast voorzieningen
ter hoogte van € 2,07 mld.
Baten en lasten stegen
In de onderstaande figuur staat de ontwikkeling van baten, lasten en resultaat van
het hele onderwijs in de afgelopen 5 jaar. Hieruit komt een trendbreuk vanaf 2021
naar voren bij de rijksbijdragen en het resultaat. De grotere stijging van de rijksbijdragen
is ook in 2022 zichtbaar.
Ook de totale personeelslasten stegen harder in 2022. Toch lukte het de onderwijsbesturen
niet om alle extra rijksbijdragen in te zetten in 2022. Wel is het positieve resultaat
gehalveerd, in vergelijking met 2021. Dat blijkt ook uit de rentabiliteit over 2022,
ten opzichte van die over 2021.
Onderwijs financieel gezond
Het onderwijs staat er per eind 2022 financieel goed voor, in de zin dat er een hoog
eigen vermogen is dat voor het grootste deel veroorzaakt wordt door liquide middelen.
De oorzaak daarvan is dat een deel van de rijksbijdragen niet direct werd uitgeven
aan onderwijs.
Ondanks het positieve financiële resultaat van € 878 mln. zijn de solvabiliteit en
liquiditeit van alle schoolbesturen en instellingen samen wel iets gedaald in 2022.
Oorzaak is de grotere stijging van de kortlopende schulden, met € 1,7 mld. Dit gaan
we analyseren en monitoren in de jaarverslagen 2023, die wij vanaf 1 juli 2024 ontvangen.
Volgens de signaalwaarden van de inspectie zijn de onderwijsbesturen over het algemeen
eind 2022 financieel gezond.
(Verwachte) ontwikkeling primaire kengetallen onderwijsveld1
Kengetal2
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Solvabiliteit II
0,61
0,61
0,60
0,62
0,60
0,60
0,58
0,57
Liquiditeit
1,55
1,57
1,49
1,64
1,57
1,38
1,25
1,17
Rentabiliteit %
1,01
1,36
– 0,23
3,92
2,00
– 1,35
– 1,91
– 0,92
X Noot
1
Bron: jaarrekeningen en continuïteitsparagraaf onderwijsbesturen 2022.
X Noot
2
Zie signaleringswaarden voor continuïteitstoezicht van de inspectie: Risico-indicatoren en signaleringswaarden financieel continuïteitstoezicht (onderwijsinspectie.nl).
Bestemmingsreserve NP Onderwijs
Het grootste deel van het positieve resultaat en daarmee ook de toename van de reserves
van het onderwijs, kan worden verklaard uit het feit dat het geld uit NP Onderwijs
niet geheel kon worden ingezet in 2022.
Mede op verzoek van de Kamer verlengden we daarom begin 2022 de bestedingstermijn
van de NP Onderwijsmiddelen tot en met het schooljaar 2024–2025.3 Omdat de effecten van corona niet in 2 jaar weg zijn en spreiding van de middelen
doelmatigheid en kwaliteit van bestedingen ten goede zou komen. Besturen konden het
geld daarvoor als «bestemmingsreserve NP Onderwijs» opnemen in de jaarrekening 2022.
Onderwijsbesturen hebben dat voor in totaal € 971 mln. gedaan in de jaarrekeningen
2022, waarvan € 883 mln. in het funderend onderwijs.
Financiële resultaten positief, «minder geld uitgegeven dan verwacht»
Het resultaat van alle onderwijsbesturen (in alle sectoren) samen was in 2022 € 878
mln. Dit is minder dan 2 procent van de totale baten. Met uitzondering van de samenwerkingsverbanden
haalden alle sectoren een positief financieel resultaat in 2022.
Op basis van de continuïteitsparagrafen 2021 hadden de onderwijsbesturen een negatief
resultaat begroot voor 2022. Die verwachting is niet uitgekomen en we constateren
dat er een verschil van circa € 1,6 miljard is tussen de begroting en het werkelijke
resultaat van het totale onderwijsveld.
Hieronder staan de begrote en gerealiseerde resultaten per sector in 2022 (bedragen
in € mln.)4
Sector
Realisatie
Begroting
Verschil
po
284
– 312
596
vo
309
– 74
383
swv
– 5
– 57
52
mbo
65
– 89
154
hbo
117
– 63
180
wo
108
– 124
232
Totaal
878
– 719
1.597
De samenwerkingsverbanden (swv’s) haalden voor het vierde jaar op rij een negatief
resultaat, maar toch nemen hun reserves onvoldoende af. In 2020 zijn de svw’s verzocht
hun bovenmatige eigen vermogens af te bouwen. Zij hebben hier een plan voor gemaakt.
De afbouw blijft nog wel achter bij deze plannen. In november 2022 is de motie van
het lid Westerveld c.s. aangenomen. Deze motie verzoekt de regering de bekostiging
van samenwerkingsverbanden met te hoge reserves te verlagen (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 103). Uw kamer heeft een brief ontvangen hoe we invulling geven aan deze motie.5
Gezien de grote verschillen tussen begrotingen en realisaties is het verbeteren van
het begrotingsproces onverminderd aandachtspunt voor de besturen van de onderwijsinstellingen
en scholen. In dit verband zijn ook de bevindingen uit onderzoeken die de inspectie
eerder heeft uitgevoerd naar de begrotingen van onderwijsbesturen relevant.6
Groei (mogelijk) bovenmatige publieke eigen vermogen
Door de positieve resultaten stegen de bovenmatige reserves7 in 2022 bij het funderend onderwijs (primair en voortgezet onderwijs). Wel is het
aantal onderwijsbesturen met een (mogelijk) bovenmatige reserve iets gedaald in 2022.
2021
2022
Verschil
Aantal onderwijsbesturen met (mogelijk) bovenmatige reserves
840
803
-/- 37
Totaalbedrag aan (mogelijk) bovenmatige reserves
€ 1.463 mln.
€ 1.673 mln.
€ 210 mln.
Aantal po/vo schoolbesturen1 met een (mogelijk) bovenmatige reserves
831
795
-/- 36
Totaalbedrag (mogelijk) bovenmatige reserves funderend onderwijs
€ 1.397 mln.
€ 1.619 ml.
€ 222 mln.
X Noot
1
Dit is inclusief aantal samenwerkingsverbanden.
Het geld uit NP Onderwijs dat besturen in primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs
(vo) niet besteedden in 2021 en 2022 staat meestal als bestemmingsreserve NP Onderwijs
in de jaarrekening over 2022. In het po en het vo gaat het om respectievelijk € 471
mln. en € 412 mln.
Ongeveer twee derde van de po- en vo-besturen met een bovenmatige reserve heeft een
bestemmingsreserve NP Onderwijs opgenomen in de jaarrekening 2022. Als we de bestemmingsreserves
NP Onderwijs buiten beschouwing laten, zijn er in totaal 459 po- en 120 vo-besturen
met een bovenmatige reserve, van in totaal € 697 mln. en € 329 mln. Dat is minder
dan in 2021.
Positief resultaat po, ondanks verlaagde vermogenspositie
Vanaf 1 januari 2023 is de bekostiging van het po budgetneutraal vereenvoudigd. De
vereenvoudiging heeft geen consequenties voor de totale bekostiging van het po vanaf
2023.8 Zoals het eerder met uw Kamer is gecommuniceerd is de grondslag weggevallen voor
een vordering die po-besturen al vanaf 2006 opnamen in hun jaarrekeningen. Het gaat
om het verschil tussen het betalingsritme van de bekostigingssystematiek dat gold
tot en met 2022 en dat per het schooljaar werd vastgesteld en de wijze van administreren
van de rijksbijdrage door de po-besturen per kalenderjaar.
Uit de jaarrekeningcijfers 2022 blijkt dat de po-besturen eind 2022 als gevolg van
de vereenvoudiging circa € 481 mln. minder als vordering op OCW in de jaarrekening
opnamen dan eind 2021. Dit heeft slechts een boekhoudkundig effect op de vermogenspositie
van de po-besturen. Desondanks is het eigen vermogen van het po toegenomen met eind
2022 met € 279 mln., in vergelijking met dat eind 2021.
Aanpak (mogelijk) bovenmatige reserves
In 2020 heeft de inspectie een signaleringswaarde ontwikkeld voor bovenmatige reserves.9 Met de Kamerbrief FPO 202010 en Kamerbrief FPO 202111 heeft OCW u geïnformeerd over de (mogelijk) bovenmatige reserve per sector.
Vanaf verslagjaar 2020 zijn besturen met een eigen vermogen boven de signaleringswaarde
verplicht zich erover in het jaarverslag te verantwoorden12. Intussen volgen het ministerie en de inspectie de afbouw van de (mogelijk) bovenmatige
reserves. De inspectie spreekt bij haar regulier toezicht besturen erop aan als hun
reserve de signaleringswaarde overstijgt.13 OCW werkt ook aan een wetsvoorstel dat onderwijsbesturen verplicht bovenmatige reserves
af te bouwen.14 Omdat dat zal bijdragen aan de tijdige besteding van (mogelijk) bovenmatige reserves.
Vrijwel alle besturen verantwoordden zich over maatschappelijke thema’s en NP Onderwijs
Voor de kwaliteitsafspraken met de onderwijssectoren moeten de onderwijsbesturen zich
in het jaarverslag 2022 verantwoorden over hun inzet voor de maatschappelijke beleidsthema’s
van hun sector. En ze moesten in het jaarverslag 2022 een paragraaf opnemen waarin
ze de besteding van extra budget uit het NP Onderwijs verantwoordden.
Vrijwel alle onderwijsbesturen hebben zich in het jaarverslag 2022 verantwoord over
de voor hen geldende maatschappelijke thema’s en hebben een paragraaf opgenomen over
het NP Onderwijs. Deze informatie wordt gebruikt als input voor het beleidsproces.
Minder besturen onder verscherpt toezicht
Per 1 augustus 2023 stonden 8 onderwijsbesturen onder verscherpt financieel toezicht
van de inspectie. Dat is 8 minder dan op 1 augustus 2022. Dat is ook een teken dat
het onderwijsveld er financieel goed voorstaat. In bijlage 3 staat een lijst van de
besturen die onder verscherpt financieel toezicht staan.15
Compacter bestuursverslag: minder administratie en meer kwaliteit
Naar aanleiding van de motie van het lid Bruins c.s.16 en advies van de Onderwijsraad17 vereenvoudigen we de verslaggeving over niet-financiële informatie voor kleine onderwijsbesturen
in primair en voortgezet onderwijs. En we zijn van plan om dat ook voor het middelbaar
beroepsonderwijs en het hoger onderwijs te doen. Daarvoor passen we de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (Rjo) aan in verslagjaar 2024.
De vereenvoudiging bespaart administratieve lasten voor de besturen en verbetert de
kwaliteit en toegankelijkheid van de verslaggeving.
Tot slot
Voor het volledige financiële beeld per sector over 2022 verwijzen we naar de bijlagen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voorgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
BIJLAGE 1 FINANCIËLE POSITIE
1.1 Onderwijsveld geheel
Met uitzondering van de samenwerkingsverbanden vo hebben de onderwijsbesturen in 2022
minder geld uitgegeven dan ontvangen. Het onderwijsveld als geheel had een resultaat
van € 878 mln. Dat is een verschil van € 1.597 mln. ten opzichte van de begroting
2022, namelijk negatief € 719 mln.
Het aantal besturen met een bovenmatige reserve daalde van 840 in 2021 naar 803 in
2022. Het totale bedrag van bovenmatige reserve steeg echter van € 1,46 mld. naar
€ 1,67 mld.
Door de sterke toename van de kortlopende schulden met circa € 1,72 mld. namen de
solvabiliteit en liquiditeit toch af in 2022, in vergelijking met 2021. Het totaalbedrag
van de balans is met circa € 2,92 mld. toegenomen. Refererend aan de financiële signaalwaarden
van de inspectie, waren de onderwijsbesturen over het algemeen eind 2022 financieel
gezond.
Per 1 augustus 2023 staan 8 onderwijsbesturen onder verscherpt financieel toezicht
van de inspectie18. In bijlage 3 is een lijst opgenomen met de besturen onder verscherpt financieel
toezicht.
(Verwachte) ontwikkeling primaire kengetallen onderwijsveld
Realisaties
Prognoses
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Solvabiliteit II
0,62
0,61
0,60
0,62
0,60
0,60
0,58
0,57
Liquiditeit
1,55
1,57
1,49
1,64
1,57
1,38
1,25
1,17
Rentabiliteit %
1,01
1,36
– 0,34
3,92
2,00
– 1,35
– 1,91
– 0,92
Baten
De totale baten van de onderwijsbesturen stegen ten opzichte van 2021 met € 3,13 mld.
(7,3%). Ze ontvingen in 2022 € 39,42 mld. aan rijksbijdragen. Het meeste geld ging
naar het primair en voortgezet onderwijs. Het totaal aan baten van de onderwijsbesturen
was € 45,94 mld. in 2022. De baten van de onderwijsbesturen in 2022 bestonden voor
85,7% uit rijksbijdragen, voor 3,1% college-, cursus-, les- en examengelden, voor
1,4% uit overige overheidsbijdragen, voor 5,7% uit «baten werk in opdracht van derden»
en voor 4,0% uit overige baten.
De stijging van de totale baten is bijna volledig te danken aan de stijging van de
rijksbijdragen met € 2,92 mld. (8,0%) in vergelijking met die van 2021. Het kabinet
betaalde circa € 3,0 mld. extra in verband met NP Onderwijsmaatregelen.
Daarnaast betreft de stijging loon- en prijsbijstellingen, die in de lumpsum zijn
verwerkt en die onder meer samenhangen met cao- en prijsontwikkelingen. Ook de «baten
werk in opdracht van derden» en «overige baten» stegen in 2022 met respectievelijk
€ 144 mln. (5,8%) en € 205 mln. (12,5%), in vergelijking met 2021. De overige overheidsbijdragen
zijn nauwelijks gestegen en college-, les- en examengelden namen af in 2022 met € 152
ml. (-9,6%).
De grote afname van de college-, les- en examengelden is het gevolg van de halvering
van het college-, les- en examengeld voor het collegejaar 2021–2022, in verband met
de coronapandemie.
Lasten
Ook in 2022 liep de besteding van de in 2022 beschikbaar gestelde extra middelen achter
door verschillende oorzaken, zoals het lerarentekort en de coronamaatregelen. Hoewel
de totale lasten harder stegen, met € 4,05 mld. (9,9%), is het de onderwijsbesturen
toch niet gelukt om alle extra rijksbijdragen in te zeten in 2022.
De personeelslasten vormen het grootste deel van de totale lasten, namelijk € 35,18
mld. (78,0%) in 2022. Het overige deel van de lasten zijn huisvestingslasten € 2.753
mln. (6,1%), afschrijvingen € 1.718 mln. (3,8%) en overige lasten € 5.331 mln. (11,8%).
Een bedrag van € 2.256 mln. van de lasten betreft de doorbetaling van de samenwerkingsverbanden
aan schoolbesturen. Geld dat via de samenwerkingsverbanden naar schoolbesturen is
gegaan, is zowel bij de baten als bij de lasten niet meegenomen, en alleen bij de
onderwijsbesturen als baten en lasten verwerkt.
Personeelslasten harder gestegen
In 2022 gaven de onderwijsbesturen € 3,09 mld. (9,6%) meer uit aan personeelslasten
dan in 2021. De stijging is twee keer zo hoog als in 2020. De stijging betreft vooral
de prijs- en loonbijstelling in verband met de cao-afspraken voor 2022.
(Mogelijk) bovenmatige publiek eigen vermogen
In 2020 heeft de inspectie een signaleringswaarde ontwikkeld voor bovenmatige reserves.19 Met de Kamerbrief FPO 202020 en Kamerbrief FPO 202121 hebben we u geïnformeerd over de (mogelijk) bovenmatige reserve per sector.
Vanaf verslagjaar 2020 zijn besturen met een eigen vermogen boven de signaleringswaarde
verplicht zich erover in het jaarverslag te verantwoorden. In het reguliere toezicht
en in vervolgonderzoek blijft de inspectie aandacht besteden aan de reserves.22
In de onderstaande tabel staan de resultaten van het toepassen van de signaleringswaarde
voor verslagjaar 2022. Voor de vergelijking zijn de cijfers sinds 2018 opgenomen.
We constateren dat het aantal besturen met mogelijk bovenmatig eigen vermogen is gedaald
in 2022: van 840 in 2021 naar 803 in 2022. Het totaalbedrag aan het (mogelijk) bovenmatig
eigen vermogen is echter gestegen: van € 1,46 mld. naar € 1,67 mld., een stijging
met 13%.
Tabel: (Mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen (MBPEV), bedragen in miljoenen.
2018
2019
2020
2021
2022
po
Aantal besturen met (MBPEV)
582
590
501
560
544
Totaalbedrag MBPEV
€ 851
€ 906
€ 677
€ 902
€ 997
vo
Aantal besturen met MBPEV
132
145
120
148
149
Totaalbedrag MBPEV
€ 244
€ 288
€ 236
€ 363
€ 506
Samenwerkingsverbanden
Aantal besturen met MBPEV
133
137
129
123
102
Totaalbedrag MBPEV
€ 179
€ 184
€ 160
€ 132
€ 116
Tot. funderend
Aantal besturen met MBPEV
847
872
750
831
795
Totaalbedrag MBPEV
€ 1.274
€ 1.378
€ 1.073
€ 1.397
€ 1.619
mbo
Aantal besturen met MBPEV
7
6
6
5
4
Totaalbedrag MBPEV
€ 60
€ 64
€ 64
€ 62
€ 49
hbo
Aantal besturen met MBPEV
3
3
2
3
3
Totaalbedrag MBPEV
€ 10
€ 9
€ 5
€ 4
€ 4
wo
Aantal besturen met MBPEV
2
2
1
1
1
Totaalbedrag MBPEV
€ 3
€ 3
€ 1
€ 0,50
€ 0,38
Tot. onderwijsveld
Aantal besturen met MBPEV
859
883
759
840
803
Totaalbedrag MBPEV
€ 1.347
€ 1.454
€ 1.143
€ 1.463
€ 1.673
1.2 Primair en voortgezet onderwijs
1.2.1 Primair onderwijs (po)
Uit onderstaande tabel komt naar voren dat po-besturen elk jaar geld overhielden,
behalve in 2020, toen de convenantsmiddelen uit 2019 zijn uitgegeven. Schoolbesturen
begroten nog steeds voorzichter dan uiteindelijk wordt gerealiseerd en er is steeds
een verschil tussen begroting en resultaat, waarbij het resultaat altijd hoger is
dan begroot.
Jaar
Resultaat
Begroting
Verschil
2018
€ 5
– € 64
€ 69
2019
€ 189
– € 73
€ 262
2020
– € 205
– € 155
– € 50
2021
€ 484
– € 142
€ 626
2022
€ 284
– € 312
€ 596
In onderstaande grafiek van de ontwikkeling van de baten en lasten is te zien dat
vooral de rijksbijdrage (+ 10,6%) sterk is gegroeid ten opzichte van de overige baten,
en dat ook personeelslasten (+ 12,9%) sterk zijn gegroeid. De personeelslasten bedragen
in 2022 82,5% van de totale lasten.
De hogere rijksbijdragen zijn onder andere het gevolg van de NP Onderwijsmiddelen
en zijn daarmee ook, zoals verderop ook valt te lezen, gedeeltelijk de oorzaak van
de hogere reserves in het po. Daarnaast worden uitgaven vertraagd doordat er nog steeds
sprake is van een lerarentekort.
Over het algemeen is de sector financieel gezond. De solvabiliteit en liquiditeit
zijn stabiel en hoog. Gezien de prognosecijfers lijkt daar ook geen verandering in
te komen. De prognoses voor de rentabiliteit duiden op toekomstige negatieve resultaten.
Het is echter de vraag of dit ook gerealiseerd gaat worden, gezien de historische
resultaten.
(Verwachte) ontwikkeling primaire kengetallen po
Realisaties
Prognoses
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Solvabiliteit II
0,73
0,74
0,71
0,73
0,71
0,73
0,72
0,71
Liquiditeit
2,69
2,77
2,42
2,72
2,54
2,48
2,28
2,19
Rentabiliteit %
0,05
1,67
– 1,76
3,85
2,17
– 0,89
– 2,57
– 1,29
(Mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen
In 2022 is het (mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen van het po weer toegenomen
ten opzichte van een jaar eerder. Dat is opvallend, omdat in 2022 de grondslag verviel
voor de vordering op OCW die eind 2021 nog op de balans van de po-besturen stond.
Uit de jaarrekeningcijfers 2022 blijkt dat de po-besturen eind 2022 als gevolg van
de vereenvoudiging circa € 481 mln. minder als vordering op OCW in de jaarrekening
opnamen dan eind 2021. Dit heeft slechts een boekhoudkundig effect op de vermogenspositie
van de po-besturen. Desondanks is het eigen vermogen van het po toegenomen met eind
2022 met € 279 mln., in vergelijking met dat eind 2021.
Een verklaring voor de gestegen (mogelijk) bovenmatige publieke eigen vermogens zijn
de bestemmingsreserves van NP Onderwijsgeld. In 2022 is aangegeven dat de bestedingstermijn
van de NP Onderwijsmiddelen verleng is met 2 jaar; namelijk tot en met schooljaar
2024–2025.23 Mede op verzoek van de Kamer is er voor deze verlenging gekozen omdat de effecten
van corona niet in 2 jaar weg zijn en spreiding van de middelen doelmatigheid en kwaliteit
van bestedingen ten goede zou komen. De effecten van de verlenging zijn per bestuur
verschillend. Sommige scholen hebben het geld al besteed, terwijl andere besturen
bewust kiezen voor spreiding.
In 2022 namen 333 van de 544 po-besturen met (mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen
een bestemmingsreserve NP Onderwijs op in de jaarrekening. Het totale bedrag hiervan
is € 360 mln. Van dit bedrag is € 301 mln. verantwoordelijk voor de gestegen bovenmatige
reserves. Gecorrigeerd voor deze middelen zijn er 459 besturen in het po met een bovenmatige
reserves in 2022, van in totaal € 697 mln.24 Dat betekent dat de bovenmatige reserves ten opzichte van vorig jaar zijn gedaald,
ook als ze worden gecorrigeerd voor de NP Onderwijsmiddelen. In 2021 waren de bovenmatige
reserves namelijk € 770 mln.
Jaar
Totaal aantal besturen
Aantal besturen met MBPEV
Totaal EV in de sector (in mln.)
MBPEV (in mln.)
Percentage MBPEV t.o.v. totaal EV
2018
965
582
€ 3.124
€ 851
27,24%
2019
939
590
€ 3.313
€ 906
27,35%
2020
906
501
€ 3.098
€ 677
21,85%
2021
895
560
€ 3.529
€ 902
25,56%
2022
886
544
€ 3.831
€ 997
26,02%
Verantwoording over (maatschappelijke) thema’s po
Voor de kwaliteitsafspraken met de onderwijssectoren zijn voor het po de volgende
maatschappelijke thema’s genoemd voor de verantwoording 2022:
• allocatie middelen binnen het schoolbestuur
• onderwijsachterstanden
• passend onderwijs
• strategisch personeelsbeleid
• sociale veiligheid
• NP Onderwijs
Tevens moesten alle onderwijsbesturen in het jaarverslag 2022 een paragraaf opnemen,
waarin de inzet van geld voor de kwaliteitsafspraken en het NP Onderwijs wordt verantwoord.
Op basis van de jaarverslagen van de po-besturen 2022 zijn we nagegaan in hoeverre
de vereiste verantwoording over de genoemde maatschappelijke thema’s en NP Onderwijs
aanwezig is. Daaruit blijkt het volgende25:
Maatschappelijke thema’s
Verantwoording aanwezig
Verantwoording niet aangetroffen
allocatie middelen binnen het schoolbestuur
541
323
onderwijsachterstanden
769
95
passend onderwijs
844
20
strategisch personeelsbeleid
801
63
sociale veiligheid
846
18
NP Onderwijs
851
13
De schoolbesturen leggen jaarlijks verantwoording af over de besteding van het geld
uit het NP Onderwijs in hun jaarverslag. Er zijn doorlopend voortgangsonderzoeken
en op dit moment wordt de evaluatie van het NP Onderwijs voorbereid. De besteding
van de middelen en wat dit voor leerlingen heeft opgeleverd zijn onderdelen van deze
evaluatie.
1.2.2 Voorgezet onderwijs (vo)
Uit onderstaande tabel komt naar voren dat ook vo-besturen elk jaar geld overhielden,
behalve in 2020, toen de convenantsmiddelen uit 2019 zijn uitgegeven. Schoolbesturen
begroten nog steeds voorzichter dan uiteindelijk wordt gerealiseerd en er is steeds
een verschil tussen begroting en resultaat, waarbij het resultaat altijd hoger is
dan begroot.
Jaar
Resultaat
Begroting
Verschil
2018
€ 91
€ 31
€ 60
2019
€ 186
-– € 33
€ 219
2020
– € 16
– € 61
€ 46
2021
€ 542
– € 113
€ 655
2022
€ 309
– € 74
€ 383
In onderstaande grafiek van de ontwikkeling van baten en lasten is te zien dat vooral
de rijksbijdrage (+ 6,3%) sterk is gegroeid ten opzichte van de overige baten en dat
ook personeelslasten (+ 8,9%) sterk zijn gegroeid. De personeelskosten bedragen in
2022 79,7% van de totale lasten.
De hogere rijksbijdrage is onder andere het gevolg van de NP Onderwijsmiddelen die
ook gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de hogere reserves in het vo. Daarnaast
vertraagt het lerarentekort de bestedingen.
Over het algemeen is de sector financieel gezond. De solvabiliteit en liquiditeit
zijn stabiel en hoog. Gezien de prognosecijfers lijkt daar ook geen verandering in
te komen. De prognoses voor de rentabiliteit duiden op toekomstige negatieve resultaten.
Het is echter de vraag of die ook gerealiseerd gaan worden, gezien de historische
resultaten.
(Verwachte) ontwikkeling primaire kengetallen vo
Realisaties
Prognoses
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Solvabiliteit II
0,62
0,61
0,59
0,63
0,62
0,63
0,61
0,61
Liquiditeit
1,81
1,99
1,84
2,19
2,17
1,97
1,76
1,72
Rentabiliteit %
1,04
2,04
– 0,18
5,41
2,99
– 1,05
– 2,91
– 1,54
(Mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen vo
In 2022 is het (mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen weer toegenomen ten opzichte
een jaar eerder. Een verklaring daarvoor zijn de bestemmingsreserves NP Onderwijs.
In 2022 is aangegeven dat de bestedingstermijn van de NP Onderwijsmiddelen verlengd
is met 2 jaar, namelijk tot en met schooljaar 2024–2025. Er is voor deze verlenging
gekozen, omdat de effecten van corona niet in 2 jaar weg zijn en spreiding van de
middelen doelmatigheid en kwaliteit van bestedingen ten goede zou komen. De effecten
van deze verlenging zijn per bestuur verschillend. Sommige scholen hebben het geld
al besteed, terwijl andere besturen bewust kiezen voor spreiding.
In 2022 hebben 109 van de 149 vo-besturen met een (mogelijk) bovenmatig publiek eigen
vermogen een bestemmingsreserve NP Onderwijs opgenomen. Het totale bedrag hiervan
is € 222 mln. Van dit bedrag is € 177 mln. verantwoordelijk voor de gestegen bovenmatige
reserves. Gecorrigeerd voor deze middelen zijn er 120 besturen in het vo met een bovenmatige
reserves in 2022, van in totaal € 329 mln.26 Dat betekent dat de bovenmatige reserves ten opzichte van vorig jaar zijn gestegen,
ook als deze worden gecorrigeerd voor geld uit het NP Onderwijs. In 2021 was dit namelijk
€ 217 mln.
Jaar
Totaal aantal besturen
Aantal besturen met MBPEV
Totaal EV in de sector (in mln.)
MBPEV (in mln.)
Percentage MBPEV t.o.v. totaal EV
2018
284
132
€ 2.204
€ 244
11,07%
2019
282
145
€ 2.408
€ 288
11,96%
2020
277
120
€ 2.369
€ 236
9,96%
2021
270
149
€ 2.908
€ 363
12,48%
2022
267
149
€ 3.279
€ 506
15,43%
Verantwoording over (maatschappelijke) thema’s vo
Voor de kwaliteitsafspraken met de onderwijssectoren zijn voor het vo de volgende
maatschappelijke thema’s genoemd voor de verantwoording 2022:
• allocatie middelen binnen het schoolbestuur
• werkdrukmiddelen
• passend onderwijs
• strategisch personeelsbeleid
• toetsing en examinering
• NP Onderwijs
Tevens moesten alle onderwijsbesturen in het jaarverslag 2022 een paragraaf opnemen
waarin de inzet van geld voor de kwaliteitsafspraken en het NP Onderwijs wordt verantwoord.
Op basis van de jaarverslagen van de vo-besturen 2022 zijn we nagegaan in hoeverre
de vereiste verantwoording over de maatschappelijke thema’s en NP Onderwijs aanwezig
is. Daaruit blijkt het volgende27:
Maatschappelijke thema’s
Verantwoording aanwezig
Verantwoording niet aangetroffen
allocatie middelen binnen het schoolbestuur
146
102
werkdrukmiddelen
236
12
passend onderwijs
238
10
strategisch personeelsbeleid
233
15
toetsing en examinering
220
28
NP Onderwijs
242
6
De schoolbesturen leggen jaarlijks verantwoording af over de besteding van de middelen
uit het NP Onderwijs in hun jaarverslag. Er zijn doorlopend voortgangsonderzoeken
en er wordt op dit moment een evaluatie van het NP Onderwijs voorbereid. Onderdeel
van de evaluatie zijn de besteding van de middelen en wat die voor leerlingen heeft
opgeleverd.
1.2.3 Samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs (swv’s po en vo)
Voor het vierde jaar op rij boeken de samenwerkingsverbanden een negatief resultaat.
Daarbij is wel goed te zien dat ten opzichte van de voorgaande 2 jaar het resultaat
wat hoger is. Net als in het funderend onderwijs geldt dat bij samenwerkingsverbanden
het resultaat hoger is dan begroot, net als in de 4 jaren daarvoor.
Jaar
Resultaat
Begroting
Verschil
2018
€ 20
– € 19
€ 39
2019
– € 1
– € 37
€ 36
2020
– € 23
– € 48
€ 25
2021
– € 26
– € 56
€ 30
2022
– € 5
– € 57
€ 52
Ook in het samenwerkingsverband nam de rijksbijdrage toe: met € 248 mln. (+ 9,7%).
In de komende jaren verwachten de samenwerkingsverbanden negatieve resultaten. Dat
zorgt voor een afbouw van het eigen vermogen, maar ook voor een daling in de solvabiliteit.
Daarbij is de solvabiliteit nog steeds wel hoger dan de signaleringswaarde van 0,3
die de inspectie hanteert. Het is daarbij de vraag in hoeverre de generieke korting
van invloed is op deze prognoses.
(Verwachte) ontwikkeling primaire kengetallen samenwerkingsverbanden
Realisaties
Prognoses
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Solvabiliteit II
0,76
0,76
0,73
0,71
0,60
0,63
0,57
0,52
Liquiditeit
4,07
4,10
3,58
3,37
2,44
2,58
2,20
1,99
Rentabiliteit %
0,89
– 0,05
– 0,98
– 1,14
– 0,18
– 2,23
– 1,39
– 0,69
(Mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen samenwerkingsverbanden
Uit onderstaande tabel is op te maken dat sinds 2019 het bovenmatig eigen vermogen
is afgenomen. Dit is ook het gevolg van de plannen die samenwerkingsverbanden maakten,
na de aankondiging dat een generieke korting zou worden toegepast als samenwerkingsverbanden
hun bovenmatig eigen vermogen niet binnen afzienbare tijd zouden afbouwen.
Toch is de afbouw van het bovenmatig eigen vermogen niet zo snel gegaan als gepland
en is er begin 2023, mede naar aanleiding van de motie van het lid Westerveld, toch
voor gekozen om een generieke korting toe te passen. De korting wordt pas zichtbaar
bij cijfers over 2023.
Jaar
Totaal aantal swv’s
Aantal swv’s met MB PEV
Totaal EV in de svw’s (in mln.)
MBPEV (in mln.)
Percentage MBPEV t.o.v. totaal EV
2018
152
133
€ 260
€ 179
68,85%
2019
152
137
€ 259
€ 184
71,04%
2020
151
129
€ 236
€ 160
67,80%
2021
151
123
€ 209
€ 132
63,16%
2022
151
102
€ 203
€ 116
57,12%
1.3 Middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
In 2022 boekt het mbo een positief resultaat van € 65 mln. Dit resultaat is hoger
dan begroot, maar lager dan het resultaat in 2021. Toen was er een resultaat van € 243
mln.
Jaar
Resultaat
Begroting
Verschil
2018
€ 95
€ 2
€ 93
2019
€ 52
– € 11
€ 63
2020
€ 81
– € 167
€ 248
2021
€ 243
– € 59
€ 302
2022
€ 65
– € 89
€ 154
Het hoogste resultaat is € 10,2 mln. bij een mbo-instelling. 20 van de 56 mbo-instellingen
hebben een negatief resultaat behaald (36%) over 2022. Dat is meer dan in 2021, toen
4 instellingen een negatief resultaat behaalden (7%). Het grootste negatieve resultaat
is € 7,5 mln.
In bovenstaande figuur staan de resultaten van de mbo-instellingen, ingedeeld in twee
categorieën: regionale opleidingencentra (roc’s) en beroepscolleges (nieuwe benaming
voor agrarisch opleidingencentrum en vakinstelling)28.
Met een aselecte steekproef uit de jaarverslagen van de mbo-besturen met een hoog
resultaat hebben we gezocht naar mogelijke oorzaken van de afwijking tussen de realisatie
en de begroting 2022. Deze afwijking is lager dan in 2020 en 2021. De mbo-besturen
geven aan dat er hogere inkomsten zijn door stijging van de rijksbijdrage, waar onvoldoende
rekening mee is gehouden bij het opstellen van de begroting voor 2022. De stijging
heeft voornamelijk te maken met extra geld (onder andere voor bekostiging niveau 2,
begeleiding loopbaanoriëntatie en uitvoering kwaliteitsagenda). De besteding hiervan
vindt ook grotendeels in 2023 plaats.
De implementatiemonitor (een steekproef onder 38 instellingen) laat zien dat het mbo
al ver gevorderd is met de uitvoering van het NP Onderwijs. Mbo-instellingen hebben
85% van de totaal beschikbare middelen ingezet. 15 van de 56 mbo-besturen hebben een
bestemmingsreserve NP Onderwijs in de jaarrekening 2022 opgenomen, met een totaalbedrag
van € 53 mln.
(Mogelijk) bovenmatig publiek eigen vermogen
Onderstaande tabel laat zien dat het totale bedrag aan (mogelijk) bovenmatige publieke
eigen vermogens mbo is gedaald van € 62 mln. naar € 49 mln. Dat is een daling van
€ 13 mln. (21%). Van de € 49 mln. is € 44 mln. de (mogelijk) bovenmatige reserve van
1 beroepscollege. De dalende lijn van 2,31% in 2019 naar 1,55% in 2022 zet zich verder
voort.
Jaar
Totaal aantal besturen
Aantal besturen met MBPEV
Totaal EV in de sector (in mln.)
MBPEV (in mln.)
Percentage MBPEV t.o.v. totaal EV
2018
60
7
€ 2.677
€ 60
2,24%
2019
61
6
€ 2.772
€ 64
2,31%
2020
60
6
€ 2.856
€ 63
2,21%
2021
58
5
€ 3.081
€ 62
2,00%
2022
56
4
€ 3.155
€ 49
1,55%
(Verwachte) ontwikkeling kengetallen mbo
Het resultaat over 2022 heeft geleid tot een stabilisatie van de solvabiliteit en
liquiditeit eind 2022. Uit de continuïteitsparagrafen blijkt dat de mbo-besturen de
komende 3 jaar een resultaat begroten van in totaal € 195 mln. negatief. Daardoor
is de verwachting dat de solvabiliteit en liquiditeit zullen dalen.
In 2022 stond 1 instelling onder verscherpt toezicht. Door de aangekondigde bestuursoverdracht
is dit inmiddels geborgd.29
Realisaties
Prognoses
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Solvabiliteit II
0,61
0,62
0,62
0,64
0,64
0,64
0,63
0,62
Liquiditeit
1,33
1,33
1,39
1,59
1,58
1,33
1,21
1,13
Rentabiliteit %
1,76
0,94
1,47
4,05
1,35
– 1,28
– 0,67
– 0,40
In de volgende figuren staan de solvabiliteit en liquiditeit van de mbo-instellingen
eind 2022.
Analyse ontwikkeling baten en lasten
Baten
De totale baten van het mbo stegen met € 180 mln. (3,0%). Ze bestonden voor 91,7%
uit rijksbijdragen, voor 1,5% uit overige overheidsbijdragen, voor 1,0% uit college-,
cursus-, les- en examengelden, voor 2,7% uit «baten werk in opdracht van derden» en
voor 3,0% uit overige baten.
De stijging van de totale baten is voor het grootste deel te danken aan de stijging
van de rijksbijdragen met ruim € 119 mln. en in mindere mate aan de stijging van de
baten werk in opdracht van derden met € 33 mln. en overige baten van € 20 mln. De
mbo-besturen ontvingen in 2022 in totaal € 5,69 mld. aan rijksbijdragen.
Een groot deel van de stijging van de rijksbijdrage 2022 betreft de stijging van loon-
en prijsbijstellingen, die in de lumpsum zijn verwerkt en onder meer samenhangen met
cao- en prijsontwikkelingen.
Lasten
In het mbo stegen de totale lasten met € 368 mln. (6,4%), vergeleken met 2021.
De personeelslasten vormen het grootste deel van de totale lasten van het mbo, namelijk
€ 4,66 mld. (75,9%) in 2022. Het overige deel van de lasten zijn huisvestingslasten
€ 393 mln. (6,4%), afschrijvingen € 324 mln. (5,3%), overige lasten € 734 mln. (12,0%)
en financieringslasten € 25 mln. (0,4%).
Personeelslasten gestegen en meer tijdelijk personeel
In 2022 gaven de mbo-besturen € 263 mln. (6,0%) meer uit aan personeelslasten. De
stijging betreft vooral de prijs- en loonbijstelling in verband met de cao-afspraken.
Verantwoording over (maatschappelijke) thema’s
Voor de kwaliteitsafspraken met de onderwijssectoren zijn voor het mbo de volgende
maatschappelijke thema’s genoemd voor de verantwoording 2022:
• Jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie.
• Gelijke kansen in het onderwijs.
• Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst.
Tevens moesten alle onderwijsbesturen in het jaarverslag 2022 een paragraaf opnemen
waarin de inzet van geld voor de kwaliteitsafspraken en het NP Onderwijs wordt verantwoord.
Op basis van de jaarverslagen van de mbo-besturen 2022 zijn we nagegaan in hoeverre
de vereiste verantwoording over de genoemde maatschappelijke thema’s en NP Onderwijs
aanwezig is. Daaruit blijkt het volgende:
Maatschappelijke thema’s
Verantwoording aanwezig
Verantwoording niet aangetroffen
Jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie
48
8
Gelijke kansen in het onderwijs
48
8
Onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst
19
37
NP Onderwijs
51
5
De mbo-besturen leggen jaarlijks verantwoording af over de besteding van de middelen
uit het NP Onderwijs in hun jaarverslag. De jaarverslagen worden geanalyseerd door
een onafhankelijk bureau. Daarnaast zijn er doorlopend voortgangsonderzoeken en wordt
op dit moment de evaluatie van het NP Onderwijs voorbereid. De besteding van de middelen
en wat dit voor studenten heeft opgeleverd zijn onderdeel van deze evaluatie.
1.4 Hoger onderwijs (ho)
Bij zowel het hbo als bij het wo is sprake van een hoog positief resultaat in 2022.
Een eerste analyse toont aan dat 10 van de 35 hogescholen en 5 van de 18 universiteiten
over 2022 een negatief resultaat boekten, maar in alle gevallen lijkt dat niet te
leiden tot (acute) zorgen over de financiële positie van deze instellingen.
1.4.1 Hoger beroepsonderwijs (hbo)
Het hbo heeft inmiddels een traditie opgebouwd in het begroten van negatieve financiële
resultaten en had ook voor boekjaar 2022 een negatief financieel resultaat van € 63
mln. begroot.
In 2022 is, net als in de voorgaande jaren, dat negatieve resultaat niet gerealiseerd.
In plaats daarvan hadden de hogescholen een positief resultaat van € 117 mln. Daarmee
is het verschil tussen de begroting en de realisatie van € 180 mln., maar kleiner
dan het jaar 2021.
Jaar
Realisatie
Begroting
Verschil
2018
€ 113
– € 22
€ 135
2019
€ 3
– € 51
€ 54
2020
€ 18
– € 73
€ 91
2021
€ 275
– € 71
€ 346
2022
€ 117
– € 63
€ 180
Analyse ontwikkeling baten en lasten
In onderstaande grafiek van de ontwikkeling van de baten en lasten is te zien dat
vooral de rijksbijdrage (+ 10,8%) sterk is gegroeid en dat ook de personeelslasten
(+ 10,3%) sterk zijn gegroeid. De personeelskosten bedragen in 2022 78,3% van de totale
lasten. De hogere rijksbijdrage is voornamelijk het gevolg van de in 2022 uitgekeerde
loon- en prijsbijstelling en van coalitieakkoordmiddelen.
(Verwachte) Ontwikkeling kengetallen hbo
Realisaties
Prognoses
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Solvabiliteit II
0,52
0,53
0,53
0,57
0,53
0,53
0,52
0,51
Liquiditeit
1,19
1,09
1,12
1,27
1,23
1,07
1,01
1,00
Rentabiliteit %
2,54
0,05
0,39
5,23
2,21
– 0,95
– 0,71
– 0,64
Eind 2022 is de solvabiliteit licht gedaald, naar het niveau van 2020 en de jaren
daarvoor. De komende jaren verwachten de instellingen een zeer lichte daling van de
solvabiliteit.
Ten opzichte van 2021 is de liquiditeit gedaald, de verwachting van hbo-instellingen
is dat de liquiditeit de komende jaren zal dalen tot 1,0.
De komende jaren begroten de instellingen, net als in de voorgaande jaren, een klein
negatief resultaat.
Spreiding kengetallen
10 hogescholen hebben in 2022 een negatieve rentabiliteit gerealiseerd. De laagste
rentabiliteit betrof – 9,2% en de hoogste 21,0%.
De solvabiliteit van alle hogescholen ligt eind 2022 boven de signaalwaarde van 0,30
van de inspectie. Er zijn enkele neerwaartse uitschieters tot 0,31 en een opwaartse
uitschieter tot bijna 0,86.
Eind 2022 hebben 4 hogescholen een liquiditeitsratio die lager ligt dan de signaalwaarde
die de inspectie hanteert en 3 hogescholen hebben lagere absolute omvang van liquide
middelen dan € 2 mln. De inspectie bestudeert de jaarrekeningen van de hogescholen
die onder de signaleringswaarden scoren om de oorzaak te achterhalen en zo nodig aanvullende
maatregelen te nemen.
Per 1 mei 2023 staat 1 hogeschool onder aangepast financieel toezicht.
Mogelijk bovenmatige publiek eigen vermogens
Het aantal hogescholen met mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen is stabiel op
3. De omvang van dit mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen is maximaal € 4 mln.
en beslaat 0,19% van het totale vermogen in de sector.
Jaar
Totaal aantal besturen
Aantal besturen met MBPEV
Totaal EV in de sector (in mln.)
MBPEV (in mln.)
Percentage MBPEV t.o.v. totaal EV
2018
35
3
€ 1.745
€ 10,20
0,58%
2019
35
3
€ 1.653
€ 8,80
0,53%
2020
35
2
€ 1.795
€ 4,50
0,25%
2021
35
3
€ 2.075
€ 4,05
0,20%
2022
35
3
€ 2.208
€ 4,12
0,19%
Verantwoording over (maatschappelijke) thema’s hbo
Voor de kwaliteitsafspraken met de onderwijssectoren zijn voor de hogescholen de volgende
maatschappelijke thema’s benoemd voor de verantwoording 2022:
• docentenkwaliteit
• onderwijsdifferentiatie
• passende en goede onderwijsfaciliteiten
• studiesucces
• onderwijsintensiteit
• begeleiding van studenten
Tevens moesten alle onderwijsbesturen in het jaarverslag 2022 een paragraaf opnemen
waarin de inzet van geld voor de kwaliteitsafspraken en het NP Onderwijs wordt verantwoord.
Op basis van de jaarverslagen van de hogescholen 2022 zijn we nagegaan in hoeverre
de vereiste verantwoording over de genoemde maatschappelijke thema’s en NP Onderwijs
aanwezig is. Daaruit blijkt het volgende:
Maatschappelijke thema’s
Verantwoording aanwezig
Verantwoording niet aangetroffen
docentenkwaliteit
34
1
onderwijsdifferentiatie
17
18
passende en goede onderwijsfaciliteiten
25
10
studiesucces
29
6
onderwijsintensiteit
22
13
begeleiding van studenten
33
2
NP Onderwijs
35
0
De hogescholen leggen jaarlijks verantwoording af over de besteding van de middelen
uit het NP Onderwijs in hun jaarverslag. De jaarverslagen worden geanalyseerd door
een onafhankelijk bureau. Daarnaast zijn er doorlopend voortgangsonderzoeken en wordt
op dit moment de evaluatie van het NP Onderwijs voorbereid. De besteding van de middelen
en wat dit voor studenten heeft opgeleverd zijn onderdeel van de evaluatie.
Voor de kwaliteitsafspraken in het hoger onderwijs geldt dat instellingen plannen
moesten maken op een aantal thema’s, maar niet op alle. Het kan dus zo zijn dat de
verantwoording niet is aangetroffen omdat het thema ook geen onderdeel uitmaakte van
het plan voor de kwaliteitsafspraken.
1.4.2 Wetenschappelijk onderwijs (wo)
Over het verslagjaar 2022 hebben de bekostigde universiteiten een positief resultaat
behaald van € 108 mln., terwijl er een negatief resultaat van € 124 mln. was begroot.
Een analyse van de afgelopen 5 jaren geeft het volgende beeld:
Jaar
Realisatie
Begroting
Verschil
2018
€ 67
– € 51
€ 118
2019
€ 121
– € 58
€ 179
2020
€ 49
– € 72
€ 121
2021
€ 210
– € 153
€ 363
2022
€ 108
– € 124
€ 232
In onderstaande grafiek van de ontwikkeling van de baten en lasten is te zien dat
vooral de rijksbijdrage (+ 8,9%) sterk is gegroeid en dat ook de personeelslasten
(+ 7,6%) zijn gegroeid. De personeelskosten bedragen in 2022 70,9% van de totale lasten.
De hogere rijksbijdrage is voornamelijk het gevolg van de in 2022 uitgekeerde loon-
en prijsbijstelling en coalitieakkoordmiddelen.
(Verwachte) Ontwikkeling kengetallen
Realisaties
Prognoses
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Solvabiliteit II
0,55
0,54
0,53
0,54
0,50
0,50
0,47
0,45
Liquiditeit
1,03
1,02
0,97
0,95
0,91
0,69
0,60
0,52
Rentabiliteit %
0,92
1,57
0,62
2,53
1,02
– 2,46
– 1,60
– 0,30
Eind 2022 is de solvabiliteit gedaald naar 0,50, een niveau dat sinds 2018 niet meer
is bereikt. De komende jaren verwachten de universiteiten een verdere daling van de
solvabiliteit. Ten opzichte van 2021 is de liquiditeit gedaald naar 0,91 en de verwachting
van universiteiten is dat deze daling de komende jaren doorgaat als gevolg van investeringen.
De komende jaren begroten de universiteiten, net als in voorgaande jaren, een negatief
resultaat.
Spreiding kengetallen
In 2022 hebben 5 universiteiten een negatieve rentabiliteit gerealiseerd. De laagste
rentabiliteit betrof – 7,1%, de hoogste 21,5%. Het grootste deel van de universiteiten
heeft een rentabiliteit tussen – 1,4% en 5,3%.
De solvabiliteit van alle universiteiten lag eind 2022 boven de signaalwaarde van
0,30 die de inspectie van het onderwijs hanteert. Het grootste deel van de universiteiten
heeft een solvabiliteitsratio tussen 0,37 en 0,57, met een enkele opwaartse uitschieter
tot 0,90.
Eind 2022 heeft 1 universiteiten een liquiditeitsratio die onder de signaalwaarde
ligt van de inspectie en een lagere absolute omvang van liquide middelen dan € 2 mln.
Ook voor de universiteiten geldt dat de inspectie de jaarrekeningen van de instellingen
die onder de signaleringswaarden scoren bestudeert om de oorzaak daarvan te achterhalen
en zo nodig aanvullende maatregelen te nemen.
Per 1 mei 2023 staan geen universiteiten onder aangepast financieel toezicht.
Het aantal universiteiten met mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen is stabiel
gebleven op 1. De omvang van dit mogelijk bovenmatig publiek eigen vermogen is € 0,38
mln. en is 0,01% van het totale vermogen in de sector.
Jaar
Totaal aantal besturen
Aantal besturen met MBPEV
Totaal EV in de sector (in mln.)
MBPEV (in mln.)
Percentage MBPEV t.o.v. totaal EV
2018
18
2
€ 3.761
€ 3,10
0,08%
2019
18
2
€ 3.790
€ 2,50
0,07%
2020
18
1
€ 3.850
€ 0,80
0,02%
2021
18
1
€ 4.035
€ 0,52
0,01%
2022
18
1
€ 4.146
€ 0,38
0,01%
Verantwoording over (maatschappelijke) thema’s wo
In het kader van de kwaliteitsafspraken met de onderwijssectoren zijn voor de universiteiten
de volgende maatschappelijke thema’s benoemd voor de verantwoording 2022:
• docentenkwaliteit
• onderwijsdifferentiatie
• passende en goede onderwijsfaciliteiten
• studiesucces
• onderwijsintensiteit
• begeleiding van studenten
Tevens moesten alle onderwijsbesturen in het jaarverslag 2022 een paragraaf opnemen
waarin de inzet van geld voor de kwaliteitsafspraken en NP Onderwijs wordt verantwoord.
Op basis van de jaarverslagen van de universiteiten 2022 zijn we nagegaan in hoeverre
de vereiste verantwoording over de maatschappelijke thema’s en het NP Onderwijs aanwezig
is. Daaruit blijkt het volgende:
Maatschappelijke thema’s
Verantwoording aanwezig
Verantwoording niet aangetroffen
docentenkwaliteit
17
1
onderwijsdifferentiatie
6
12
passende en goede onderwijsfaciliteiten
14
4
studiesucces
15
3
onderwijsintensiteit
12
6
begeleiding van studenten
16
2
NP Onderwijs
17
1
De universiteiten leggen jaarlijks verantwoording af over de besteding van de middelen
uit het NP Onderwijs in hun jaarverslag. De jaarverslagen worden geanalyseerd door
een onafhankelijk bureau. Daarnaast zijn er doorlopend voortgangsonderzoeken en wordt
op dit moment de evaluatie van het NP Onderwijs voorbereid. De besteding van de middelen
en wat dit voor studenten heeft opgeleverd zijn onderdeel van deze evaluatie.
Voor de kwaliteitsafspraken in het hoger onderwijs geldt dat instellingen plannen
moesten maken op een aantal thema’s, maar niet op alle. Het kan dus zo zijn dat de
verantwoording niet is aangetroffen omdat het thema ook geen onderdeel uitmaakte van
het plan voor de kwaliteitsafspraken.
BIJLAGE 2 BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN ONDERWIJSVELD EN PER SECTOR
De cijfers uit de jaarrekeningen 2018–2022 staan op de DUO-website:
DUO – Open onderwijsdata
BIJLAGE 3
Lijst met de instellingen onder verscherpt financieel toezicht van de inspectie30, peildatum 1 augustus 2023.
Bestuursnummer
Bestuursnaam
Sectoren bij bestuur
40740
Stichting Vooruitstrevend Alg. Hindoe Onderwijs Nederl.
PO
42782
Stichting Omniumscholen
PO
94433
Stichting Geert Groote Scholen te Amsterdam
PO
95863
Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen
SO
98229
VSO ZMOK de Sprengen Scholing & Training
SO
42752
Stichting Islamitisch Onderwijs
VO
42718
Stichting voor Persoonlijk Onderwijs Geldermalsen
VO
29615
Stichting G. Rietveld Academie
HO
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs