Brief regering : Arbovisie 2040 en Kabinetsreactie op SER-advies
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 477 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2023
Elke dode en zieke door het werk is er één te veel. Het kabinet wil dat er geen mensen
meer overlijden door slechte arbeidsomstandigheden («zero death»). Om dit te bereiken
moet het aantal arbeidsongevallen en zieken door en op het werk significant dalen.
Dit kan alleen als alle werkgevers, opdrachtgevers en werkenden investeren in preventie
en de arboregelgeving goed naleven.
Hoewel er veel bedrijven zijn die hun arbeidsomstandigheden voldoende op orde hebben,
zijn er té veel bedrijven waar dat niet het geval is. Slechts de helft van de bedrijven
is in het bezit van een verplichte Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). Daarvan
heeft 30% niet alle belangrijke risico’s geïnventariseerd. Van alle bedrijven heeft
dus maar 35% een complete RI&E. Dit is onaanvaardbaar. De RI&E helpt bedrijven om
gestructureerd zicht te krijgen op de arbeidsrisico’s in hun bedrijf, het gesprek
daarover te voeren en daartegen maatregelen te nemen. Het ontbreken van een RI&E heeft
gevolgen voor de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden in bedrijven.
De effecten van achterblijvende arbeidsomstandigheden blijken bijvoorbeeld uit de
cijfers over verzuim en sterfte door of op het werk. Het ziekteverzuim is sinds 2017
gestegen van 4 naar 5,7%. Een aanzienlijk deel van het verzuim is werkgerelateerd.
Daarnaast zijn er jaarlijks rond de 100.000 arbeidsongevallen met verzuim tot gevolg1. Ook overlijden er elk jaar ongeveer 4.000 mensen door hun werk.2
Naast groot persoonlijk leed leiden ongevallen, ziekte en verzuim door het werk tot
hoge kosten voor werkgevers en voor de maatschappij als geheel. Het ziekteverzuim
kostte werkgevers in 2021 naar schatting 17 miljard euro aan loondoorbetaling over
de verzuimde uren. Ongevallen leiden ook vaak tot een inkomstendaling en verminderde
productiviteit. En tot meer kosten voor werkgevers en voor de maatschappij als geheel,
vanwege een groter beroep op sociale voorzieningen en gezondheidszorg.
De inspanningen tot dusver van werkgevers, werknemers en overheid tezamen hebben niet
tot een neerwaartse trend geleid. Dit moet anders.
Het kabinet wil een trendbreuk. Het aantal arbeidsongevallen en zieken door en op
het werk moet significant dalen.
Daarnaast zijn er aanpassingen in het stelsel nodig. De arbeidsmarkt is en blijft
in ontwikkeling. Zo hebben steeds meer werkenden geen traditionele baan meer met vaste
werktijden en een vast contract. Ook zijn er kwetsbare groepen zoals (schijn)zelfstandigen,
arbeidsmigranten en oproepkrachten. Ons arbostelsel moet daarom beter zijn toegerust
op toekomstige ontwikkelingen. Verder moet het beter kunnen inspelen op de kansen
en risico’s van ontwikkelingen zoals thuis- en hybride werken, digitalisering, robotisering
en kunstmatige intelligentie.
Om de gewenste trendbreuk te realiseren en te komen tot een robuust toekomstbestendig
arbostelsel heeft het kabinet de Arbovisie 2040 opgesteld. Deze biedt het kabinet
u hierbij aan. Daarnaast treft u bij deze brief de reactie van het kabinet aan op
het SER-advies3 op de door het vorige kabinet uitgebrachte hoofdlijnennota4. Dit advies heeft de voorzitter van de SER, dhr. Kim Putters, mij op 10 juli 2023
aangeboden. Daarbij heeft de SER een tweede deel van het advies aangekondigd. Hierin
komen onderwerpen voor de middellange en lange termijn meer concreet aan bod. De SER
heeft een gedegen advies met een sterke analyse opgeleverd. Het kabinet is de SER
daarvoor zeer erkentelijk.
Er moet nog veel gebeuren om de arbeidsomstandigheden in de volle breedte op een hoger
niveau te krijgen. Met meer van hetzelfde lukt dat niet. In de Arbovisie legt het
kabinet een stevige ambitie neer. De Arbovisie 2040 bevat een analyse van knelpunten,
de missie en doelstellingen voor de periode tot 2040 voor het beleid over gezond en
veilig werken en oplossingsrichtingen. Dit vraagt om een meerjarig, breed pallet aan
acties. Daarbij wordt van de overheid, sociale partners en andere betrokken stakeholders
een forse inspanning gevraagd. Het huidige kabinet gaat hiermee aan de slag. Tegelijk
vraagt een groot aantal acties om fundamentele beleidskeuzes. Het is aan het volgende
kabinet om een vervolg te geven aan de ingezette acties en deze beleidskeuzes te maken.
De Arbovisie, het recent uitgebrachte SER-advies en het volgende deeladvies van de
SER spelen daarbij een belangrijke rol.
Hieronder volgt een samenvatting van de Arbovisie 2040 (zie bijlage 1) en de reactie
van het kabinet op het SER-advies «Naar een werkend arbostelsel voor iedereen, arbovisie
2040, deel 1» (zie bijlage 2).
Arbovisie 2040
Het kabinet heeft de volgende missie en ambitie:
Elke dode en zieke door het werk is er één te veel. Daarom willen we dat er geen mensen
meer overlijden door slechte arbeidsomstandigheden («zero death») en dat het aantal
arbeidsongevallen en zieken door en op het werk significant daalt. Om dit te bereiken
leven alle werkgevers, opdrachtgevers en werkenden de arboregelgeving na».
Het te hoge aantal doden, zieken en ongevallen door werk, de arbeidsmarkt die in beweging
is en blijft en de (toekomstige) ontwikkelingen op het gebied van arbeidsomstandigheden
zijn de aanleiding voor de Arbovisie 2040 en de ambitie van «zero death». Voor deze
ambitie zijn nieuwe en effectievere interventies nodig.
Uit het SER-advies, de verschillende onderzoeken en stakeholderbijeenkomsten in het
kader van de totstandkoming van de Hoofdlijnennota en de Arbovisie 2040, blijkt steun
voor de geldende verantwoordelijkheidsverdeling. De overheid stelt kaders door middel
van regelgeving, houdt toezicht en handhaaft waar dat nodig is. Dit speelt in het
bijzonder bij ongewenste maatschappelijke effecten en waar belangen van werkenden
worden geschaad, vooral bij de meest kwetsbare werkenden. De werkgever is vanuit zijn
of haar zorgplicht verantwoordelijk voor een veilige en gezonde werkomgeving. Daarbij
voert de werkgever een beleid gericht op het voorkomen en als dat niet mogelijk is,
het beperken van arbeidsrisico’s. Werkenden dienen zich op hun beurt op de werkvloer
te houden aan de regels voor veilig en gezond werken. Dit verandert niet. Wel vraagt
de nieuwe ambitie en missie om een veel stevigere invulling van deze verantwoordelijkheden,
een veel betere naleving van de regels en steviger consequenties wanneer de regels
niet worden nageleefd.
Uit de Arbovisie 2040 blijken de belangrijkste knelpunten voor gezond en veilig werken:
1. er wordt te weinig geïnvesteerd in preventie;
2. de huidige wet biedt, zeker in de uitwerking, onvoldoende bescherming aan zzp‘ers
en werkenden in een kwetsbare positie;
3. er is te weinig maatschappelijke aandacht voor de waarde van gezond en veilig werk;
4. werkenden zijn niet altijd in de positie om risico’s te signaleren of misstanden op
de werkvloer aan te kaarten;
5. veel werkgevers zijn onvoldoende op de hoogte van de kaders van het arbobeleid, of
begrijpen deze onvoldoende;
6. er ontbreekt een goed functionerende nationale kennisinfrastructuur;
7. het maatschappelijk effect van handhaving moet breder en duurzamer.
Verder schetst de Arbovisie de te bereiken doelstellingen en oplossingsrichtingen.
De belangrijkste oplossingsrichtingen zijn:
– introductie van passende (positieve en negatieve) financiële prikkels die investeringen
in preventie stimuleren;
– (hulp bij het) opstellen en actualiseren van een kwalitatief goede RI&E met preventie
als uitgangspunt;
– borging van de verantwoordelijkheid van werkgevers en opdrachtgevers als ze werken
in een keten, en bescherming van zzp‘ers;
– vereenvoudiging en verduidelijking van regelgeving;
– verbetering van het stelsel van arbodienstverlening (waaronder mogelijk alternatieve
financieringswijzen van de arbeidsgerelateerde zorg);
– vergroten van de medezeggenschap van werkenden bij het arbobeleid;
– verbetering van de kennisinfrastructuur;
– een effectieve aanpak van werkgevers en opdrachtgevers die te weinig verantwoordelijkheid
nemen.
De overheid, met mijn eigen departement voorop, wil als werk- en opdrachtgever een
goed voorbeeld zijn. Ik zal me daarvoor inspannen.
De inzet op de eigen rol van de overheid is echter niet voldoende. Het realiseren
van de hoge ambities vraagt om een gedragsverandering van alle betrokkenen, werkgevers,
werkenden, opdrachtgevers, en arboprofessionals. Ook is meer aandacht voor de waarde
van gezond en veilig werken nodig vanuit de samenleving, mede vanuit burgers in hun
rol van consument.
Kabinetsreactie SER-advies Naar een werkend arbostelsel voor iedereen, arbovisie 2040,
deel 1
De SER onderschrijft in haar advies de analyse uit de hoofdlijnennota uit 2021 in
grote lijnen. De SER stelt dat het beleid de afgelopen jaren gericht is geweest op
zelfregulering en stimuleringsprogramma’s, en dat het effect van dit beleid onvoldoende
effectief is gebleken. De SER benoemt twee uitgangspunten voor goede arbeidsomstandigheden.
Ten eerste moet het beleid veel meer gericht zijn op het bevorderen van preventie
op alle niveaus, en op de naleving en handhaving van de arboregels. Werkgevers, werknemers
en de overheid moeten zich hiervoor samen inspannen. Ten tweede moeten de arbeidsomstandigheden,
het beschermingsniveau en de veiligheid op de werkplek gelijk zijn voor allen die
daar arbeid verrichten, los van het type arbeidsrelatie. Goed werkgeverschap en verantwoord
opdrachtgeverschap zijn cruciaal.
De SER doet een aantal concrete aanbevelingen om preventie en handhaving te versterken,
onderverdeeld in acht onderwerpen:
1. formuleer duidelijke doelen voor preventie en zorg voor monitoring;
2. versterk betrokkenheid werknemers bij het arbobeleid;
3. zorg dat het aantal bedrijven dat een RI&E opstelt substantieel groter wordt;
4. zorg voor een betere kennisinfrastructuur en -implementatie;
5. versterk structurele financiering voor preventie op organisatieniveau;
6. zorg voor een adequaat arbobeleid ondanks tekort aan bedrijfsartsen;
7. bevorder bronbeleid;
8. versterk handhaving/betrokkenheid overheden.
In de kabinetsreactie geeft het kabinet aan zich volledig te kunnen vinden in deze
uitgangspunten. Het moet veel beter op het gebied van gezond en veilig werken. Ook
sluit het kabinet zich aan bij de mening van de SER dat de sleutel tot een verbetering
van het arbostelsel ligt bij preventie. Daarnaast steunt het kabinet de aandacht die
de SER geeft aan de rol van opdrachtgevers, ketenverantwoordelijkheid en de relatie
met zzp’ers en andere kwetsbare groepen werkenden.
De meeste aanbevelingen van de SER neemt het kabinet grotendeels of volledig over.
Het vervolgadvies van de SER met thema’s voor de middellange en lange termijn dat
in het voorjaar van 2024 zal volgen, richt zich in het bijzonder op de arbozorg, financiële
prikkels en waarschijnlijk ook op vereenvoudiging van regelgeving. Het kabinet vindt
het belangrijk voor deze onderwerpen samen met de SER dan wel de sociale partners
op te trekken, en lopende en nieuwe acties met elkaar te verbinden. Hierover heeft
ook al afstemming plaatsgevonden met de SER.
Hoe nu verder?
Het kabinet zet met de Arbovisie 2040 in op nul doden door werk («zero death»). Het
aantal werkgerelateerde doden en zieken in Nederland is nog steeds veel te hoog. Hiervoor
is een meerjarig, breed pallet aan acties nodig. Dit vraagt een forste inspanning
van overheid, sociale partners en andere betrokken stakeholders.
Het kabinet start met de drie meest urgente thema’s:
– De introductie van financiële prikkels (zowel positieve als negatieve) opdat bedrijven
meer in preventie investeren. Als eerste stap worden opties verkend, zoals het verhogen
van boetes en een verkenning van alternatieve financieringswijzen van de arbeidsgerelateerde
zorg. Waar nodig vindt hiervoor onafhankelijk onderzoek plaats;
– Het investeren in zowel de beschikbaarheid en de kwaliteit van RI&E’s, als in het
daarvan levend houden op de werkvloer. Het kabinet zet hier op verschillende manieren
op in, onder meer op basis van het SER-advies met Start-RIE’s. Hierbij wil het kabinet
met name het mkb beter ondersteunen;
– Een herijking en verduidelijking van de arboregelgeving op de volgende onderdelen:
o het borgen van de ketenverantwoordelijkheid voor opdrachtgevers en een betere bescherming
in de arboregelgeving van zzp’ers;
o bezien of een vereenvoudiging of verduidelijking van de arboregelgeving mogelijk is
zonder afbreuk te doen aan het beschermingsniveau.
Het kabinet verwacht dat het volgende kabinet snel over deze thema’s fundamentele
beleidskeuzes kan maken en verdere stappen kan zetten.
Het kabinet vindt het belangrijk dat stakeholders zich committeren aan de gestelde
ambities en hieraan actief bijdragen. Daarom krijgen zij een uitnodiging om mede invulling
te geven aan de uitwerking van de Arbovisie en acties op zich te nemen. Hierbij bouwt
het kabinet voort op het lopende overleg met stakeholders over arbeidsomstandigheden.
Rond de zomer 2024 ontvangt u een voortgangsbrief met de stand van zaken van de uitwerking
van de Arbovisie 2040.
Het kabinet dankt de SER en iedereen die betrokken was bij de totstandkoming van de
Arbovisie 2040 voor hun inzet en de ontvangen bijdragen. Ten slotte kijkt het kabinet
uit naar het tweede deel van het SER-advies over de Arbovisie. De uitgangspunten en
aanbevelingen die daaruit voortvloeien neemt dit of het volgende kabinet mee bij de
verdere uitwerking van de Arbovisie.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid