Brief regering : Stand van zaken SDE++ herfst 2023
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 383 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de SDE++. Conform
het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) heeft het kabinet zich bij de uitwerking van beleidsmaatregelen een emissiereductie
van tenminste 55% ten doel gesteld waarbij we ons beleid richten op 60% in 2030. De
SDE++ levert een belangrijke bijdrage aan het kosteneffectief realiseren hiervan.
Ik sta in deze brief achtereenvolgens stil bij het verloop van de openstelling van
de SDE++ in 2023, het tegengaan van overstimulering als gevolg van overwinsten, de
stand van zaken omtrent het terugbetalen van voorschotten en de rechtszaak aangespannen
tegen de staat vanwege de aanpassing van de tarieven voor monomestvergisting. Tot
slot bied ik uw Kamer het onderzoek naar de toekomstige stimulering van zon-PV en
windenergie op land aan.
Verloop openstelling SDE++ 2023
Van 5 september tot en met 5 oktober vond de openstelling van de SDE++ in 2023 plaats.
Hiervoor was een openstellingsbudget van € 8 miljard beschikbaar.1 Gedurende de openstelling zijn 1.970 subsidieaanvragen ingediend, met een budgetclaim
van in totaal ca. € 16,3 miljard. Dit is de hoogste claim ooit voor de SDE++. Dat
toont aan dat Nederland volop bezig is met verduurzaming. De groter dan verwachte
interesse in de SDE++ zal ik ook meenemen bij het bepalen van het openstellingsbudget
voor volgend jaar. Van de totale budgetclaim is ca. € 2,6 miljard afkomstig van herindieningen.
Dit zijn projecten waarvoor in eerdere subsidierondes een beschikking is afgegeven,
maar die om verscheidene redenen niet gerealiseerd zijn. Tabel 1 bevat een overzicht
van alle aanvragen per categorie van de openstellingsronde 2023.
De openstelling in 2023 was de eerste ronde met de hekjes. Voor aanvragen binnen de
domeinen moleculen, lagetemperatuurwarmte en hogetemperatuurwarmte was per domein
€ 750 miljoen gereserveerd. In elk van deze domeinen is voor een fors hoger bedrag
aangevraagd dan het gereserveerde bedrag. In het domein moleculen is voor ca. € 3,0 miljard
aangevraagd, voor lagetemperatuurwarmte € 2,4 miljard en voor hogetemperatuurwarmte
€ 1,7 miljard. Aanvragen die buiten de hekjes vallen, doen mee met het generieke budget.
Zoals ik vorig jaar aan uw Kamer heb laten weten, zal ik de hoogte van de hekjes en
de verhoging van de maximale subsidie-intensiteit binnen de hekjes evalueren (Kamerstuk
31 239, nr. 364). Deze evaluatie zal tijdig worden afgerond, zodat ik de uitkomsten kan betrekken
bij de vormgeving van de openstellingsronde van 2024.
Het grootste deel van het budget is aangevraagd voor projecten voor CO2-afvang en -opslag/gebruik (CCS/CCU, € 7,6 miljard). Daarnaast valt op dat het aantal
aanvragen voor hoogwaardige biomassaprojecten, zoals vergisting, vergassing en hernieuwbare
brandstoffen, ten opzichte van voorgaande jaren aanzienlijk is toegenomen (van ca.
€ 1,3 miljard in 2022 naar ca. € 2,9 miljard in 2023). Ten slotte is het hoge aantal
aanvragen in de categorie lucht-water-warmtepomp opvallend (113 aanvragen met een
totale budgetclaim van € 732 miljoen). Deze categorie is in 2023 voor het eerst opengezet.
Tabel 1 Overzicht aanvragen SDE++ 2023, naar domein en categorie
Domein
Categorie
Aantal
Budgetclaim
Vermogen1
CO2-reductie
Gemiddelde
subsidie-
intensiteit2
[€ mln]
[MW]
[MtCO2/jr]
[€/tCO2]
Moleculen
Biomassavergisting (hern. gas)
327
1.903
290
0,62
201
Geavanceerde hern. brandstoffen
2
508
79
0,12
182
Biomassavergassing
1
430
61
0,08
382
Waterstof uit elektrolyse
4
124
23
0,02
372
Totaal
334
2.965
452
0,83
219
LT-warmte
Diepe geothermie
7
794
156
0,34
131
Lucht-water-warmtepomp
113
732
224
0,14
241
Geothermie met warmtepomp
3
606
83
0,19
183
Industriële warmtepomp (gesloten)
28
88
36
0,03
203
Restwarmtebenutting
4
56
20
0,01
198
Biomassavergisting (hern. warmte)
33
55
9
0,03
112
Aquathermie
3
24
6
0,01
238
Totaal
191
2.355
535
0,75
169
HT-warmte
Elektroboiler
31
1.654
547
0,42
195
Biomassaverbranding
2
31
19
0,02
72
Industriële warmtepomp (open)
2
15
6
0,01
87
Totaal
35
1.701
571
0,45
189
Elektriciteit
Zon-PV op dak
1.203
687
1.646
0,11
– 145
Wind op land
38
458
387
0,12
44
Zon-PV op veld
89
422
1.666
0,11
– 62
Wind op waterkering
6
58
42
0,02
40
Biomassavergisting (gecomb. opwekking)
37
44
8
0,02
102
Zon-PV op water
14
21
49
0,00
63
Totaal
1.387
1.690
3.799
0,39
– 37
CCS/CCU
CO2-afvang en -opslag
6
7.121
–
4,61
65
CO2-afvang en -gebruik
17
458
–
0,19
119
Totaal
23
7.579
–
4,80
67
TOTAAL
1.970
16.290
5.357
7,21
95
X Noot
1
Het vermogen voor de categorie «CO2-afvang en -opslag» en CO2-afvang en -gebruik» wordt uitgedrukt in tCO2/uur. Het aangevraagde vermogen bedraagt 676 tCO2/uur voor «CO2-afvang en -opslag en 62 tCO2/uur voor «CO2-afvang en -gebruik».
X Noot
2
Gewogen gemiddelde op basis van de totale CO2-reductie per project.
De aanvragen worden op dit moment door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
beoordeeld op volledigheid en technische en financiële haalbaarheid. De verwachting
is dat ik uw Kamer in het eerste kwartaal van 2024 over de resultaten kan informeren.
Momenteel wordt de openstellingsronde van de SDE++ in 2024 voorbereid. Over de precieze
invulling van de openstellingsronde wordt uw Kamer begin 2024 geïnformeerd.
Tegengaan van overstimulering als gevolg van overwinsten
In de SDE++ wordt de onrendabele top van projecten vergoed, waarbij de subsidie wordt
gecorrigeerd voor de daadwerkelijke marktprijs. Bij de recente marktomstandigheden
van zeer hoge prijzen geldt echter niet alleen dat veel categorieën geen subsidie
ontvangen, maar zelfs dat projecten hoge winsten kunnen behalen. Dit geldt met name
voor projecten met relatief lage operationele kosten, zoals zon-PV en windenergie.
Op basis van de huidige regelgeving mogen de projecten deze winsten houden, ook als
zij op een later moment bij lagere marktprijzen gedurende de looptijd van de beschikking
weer subsidie ontvangen. Overwinsten zorgen hierdoor voor overstimulering en zetten
zo de kosteneffectiviteit van de SDE++ onder druk. Dat is niet wenselijk. Vorig jaar
heb ik uw Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 31 239, nr. 368).
In de meest recente staatssteungoedkeuring voor de SDE++ van 10 juli jl. heeft de
Europese Commissie de voorwaarde gesteld dat Nederland maatregelen treft om overstimulering
als gevolg van overwinsten tegen te gaan.2 Concreet moeten vanaf 2024 voor nieuwe beschikkingen behaalde overwinsten worden
verrekend met de subsidie waar SDE++-projecten recht op hebben bij lage marktprijzen.
Uit de staatssteungoedkeuring volgt dat dit in ieder geval voor de categorieën zon-PV
en wind op land moet gelden.
Momenteel werk ik aan een wijziging van het Besluit SDEK die het mogelijk moet maken
om behaalde overwinsten met subsidie te kunnen verrekenen. Bij de uitwerking hiervan
baseer ik mij op het voorstel dat dit voorjaar in de marktconsultatie van PBL is gedeeld.3 In deze wijziging van het Besluit SDEK verwerk ik ook de reacties van marktpartijen.
De wijziging zal voor nieuwe beschikkingen gelden vanaf de openstellingsronde SDE++
in 2024. Aankomend voorjaar zal ik uw Kamer nader informeren over de wijze waarop
overwinsten met SDE++-subsidie zullen worden verrekend en de specifieke categorieën
waarvoor deze verrekening gaat gelden.
Stand van zaken terugbetalen voorschotten SDE++
Zoals ik heb gemeld in de Kamerbrief van 26 april 2023 (Kamerstuk 31 239, nr. 377) hebben veel SDE++-projecten in 2021 en 2022 te hoge voorschotten ontvangen vanwege
de sterk gestegen energieprijzen. Ondertussen zijn de energieprijzen weer gedaald,
maar staan deze wel op een hoger niveau dan in de jaren hiervoor. Het saldo van te
veel betaalde voorschotten is op dit moment ca. € 1,2 miljard. Dit is vrijwel constant
gebleven ten opzichte van de vorige raming, omdat de nog betaalde voorschotten in
de laatste maanden 2022 ongeveer even groot waren als de terugbetalingen en inhoudingen
op voorschotten daarna.
Het verschilt per project in hoeverre de te veel betaalde voorschotten verrekend kunnen
worden met toekomstige voorschotten op de subsidie. Tot nu toe heb ik in mijn communicatie
met subsidieontvangers nadrukkelijk gewezen op de mogelijkheid en wenselijkheid om
op vrijwillige basis de te veel ontvangen voorschotten terug te storten. In 2024 beoog
ik over te gaan tot verplichte terugbetaling. Als dit in individuele omstandigheden
tot problemen leidt zal ik zoeken naar maatwerkoplossingen, zodat zo min mogelijk
projecten in de problemen komen en ze nog steeds gerealiseerd kunnen worden.
Stand van zaken monomestvergisting
Het is erg ongelukkig dat ik vlak voor de opening van de SDE++ de basisbedragen heb
moeten aanpassen vanwege een fout in het advies dat daaraan ten grondslag lag. De
aanpassing zelf was onvermijdelijk, mede vanwege Europese staatssteunafspraken die
er zijn om overstimulering te voorkomen. Ik heb de fout daarom meteen nadat deze is
ontdekt hersteld. Een tiental partijen heeft vervolgens een kort geding aangespannen
tegen deze aanpassing van de tarieven. Ik heb in het commissiedebat toegezegd dat
ik hier in een brief nog kort op in zou gaan. Met deze brief geef ik invulling aan
deze toezegging (Kamerstuk 32 813, nr. 1301). De zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober jl. De voorzieningenrechter heeft
in het vonnis in het kort geding van 6 oktober jl. gesteld dat voor partijen een met
voldoende waarborgen omklede rechtsgang openstaat bij de bestuursrechter. Om die reden
is de zaak door de rechter niet-ontvankelijk verklaard.
Ondertussen is ook gebleken dat het aangevraagde budget zowel in totaal, als binnen
het domein moleculen (waar groen gas onder valt), zeer hoog is. Het is dus nog afwachten
hoeveel monomestvergistingsprojecten ook met de lagere basisbedragen in aanmerking
zullen komen voor subsidie.
Ik begrijp het ongenoegen vanuit de sector over deze late aanpassing ten nadele van
aanvragers. Ik deel de ambitie om groen gas bij te mengen, en heb daarom gekeken welke
mogelijkheden ik heb voor toekomstige verbeteringen. Ik heb PBL gevraagd om advies
uit te brengen over kleinschalige monomestvergisters voor de openstellingsronde van
2024, zodat deze passend kunnen worden gestimuleerd. Over de precieze invulling van
de volgende openstellingsronde, waarbij ik dit advies betrek, wordt uw Kamer begin
2024 geïnformeerd.
Meer in het algemeen ben ik verheugd over het grote aantal aanvragen in de SDE++ 2023
ronde voor groen gas. Het geeft aan dat er in de markt veel animo is. Een belangrijke
factor hiervoor zie ik in de sterk gestegen basisbedragen voor de SDE++ 2023 ten opzichte
van 2022. De bijmengverplichting groen gas, waarvoor ik een wetsvoorstel in de maak
heb, zal ook extra perspectief op financiering geven voor projecten. Daarnaast blijf
ik in gesprek met de sector en regionale overheden over hoe we als overheid kunnen
zorgen voor de juiste stimulering voor groen gas in bredere zin.
Onderzoek toekomstige stimulering zon en wind op land
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 26 april jl. (Kamerstuk 31 239, nr. 377) heb ik door Trinomics een extern onderzoek uit laten voeren naar alternatieve opties
voor de stimulering van zon-PV en windenergie op land. Onder meer vanwege de kans
op overwinsten is de stimulering van zon-PV en wind op land door middel van de SDE++
in de huidige vorm niet meer passend. Ik zend bij dezen het onderzoeksrapport «Policy options to upscale solar PV and onshore wind beyond 2025» aan uw Kamer toe. Hierin is een breed scala van stimuleringsopties onderzocht, waarbij
gebruik is gemaakt van literatuuronderzoek en best practices in andere landen. Ook zijn de voor- en nadelen van de verschillende opties afgewogen
en is in het onderzoek tot een aantal kansrijke opties voor de stimulering van zon-PV
en windenergie op land gekomen, te weten: two-sided contracts for difference, een investeringssubsidie en een PPA (power purchase agreement)-garantiefonds. Het rapport concludeert dat, indien uitrol van zon-PV en windenergie
op land in het huidige tempo voortgezet dient te worden, een two-sided contract for difference daar het meest geschikt voor is. InvestNL heeft onderzoek laten uitvoeren naar de
meerwaarde en mogelijke structuur van een PPA-garantiefonds. Ook dit rapport van Rebel
Group, «Meerwaarde van een garantiefonds voor corporate PPA’s», bied ik bij dezen
aan uw Kamer aan.
In het onderzoek door Trinomics is ook gekeken naar de mogelijkheden van deze opties
om randvoorwaarden mee te nemen, zoals netcongestie, natuurinclusiviteit, circulariteit,
ruimtelijke inpassing en maatschappelijk draagvlak. Het onderzoek concludeert dat
alle stimuleringsopties met randvoorwaarden rekening kunnen houden. De mate waarin
dat kan en wenselijk is, is afhankelijk van het type instrument en de randvoorwaarde.
De keuze voor toekomstig instrumentarium voor zon-PV en windenergie op land hangt
samen met een aantal andere lopende trajecten, zoals het Nationaal Plan Energiesysteem,
het NP-RES, en ook de aanpak van de krapte op het elektriciteitsnet. De uitkomsten
van deze trajecten zullen medebepalend zijn voor de vraag in welke mate elektriciteitsopwek
via zon-PV en windenergie op land ondersteund moet worden, en welke randvoorwaarden
daarbij moeten worden meegenomen. Ik zal de komende tijd daarom gebruiken om te reflecteren
op de resultaten van het onderzoek en om in samenhang met deze andere trajecten te
bezien welk instrumentarium het meest passend is. Daarnaast zal ik in gesprek gaan
met verschillende belanghebbenden, waaronder energieproducenten en financiële instellingen.
Ik zal uw Kamer komend voorjaar informeren over het voorgenomen stimuleringsbeleid
voor zon-PV en wind op land.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.