Brief regering : Herhaalmeting woonwagenstandplaatsen en inbreng van vermogen in verbindingen woningcorporaties
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1107
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2023
Hierbij bied ik u de tweede Herhaalmeting Woonwagenstandplaatsen in Nederland aan. Deze herhaalmeting is voortgekomen uit het Beleidskader Woonwagen- en Standplaatsenbeleid dat mijn voorganger in 2018 aan uw Kamer heeft toegestuurd.1 Destijds is toegezegd uw Kamer iedere twee jaar te rapporteren over het aantal woonwagenstandplaatsen,
de eerste herhaalmeting heeft u in 2021 ontvangen.2 De herhaalmeting geeft naast inzicht in de verandering van het aantal woonwagenstandplaatsen,
ook een beeld van de ontwikkeling van het gemeentelijk beleid. Via deze brief informeer
ik u verder over de NHG indexatie voor woonwagens en woonwagenstandplaatsen en over
mijn voornemen een wijziging in het Besluit toegelaten instellingen (BTIV) aan te
brengen. Via deze wijziging wordt het voor samenwerkende woningcorporaties eenvoudiger
om te investeren, waaronder in woonwagens en standplaatsen.
Een lichte stijging, veel plannen
Uit de herhaalmeting blijkt dat eind 2022 Nederland 9.364 woonwagenstandplaatsen telde.
Dit aantal is enkele honderden plaatsen hoger dan bij de vorige meting. Dit komt vooral
omdat bijzondere vormen, zoals stenen woningen op woonwagenlocaties, in de vorige
meting niet waren meegeteld. De onderzoekers stellen vast dat in de meeste gemeenten
het aantal woonwagenstandplaatsen gelijk is gebleven, en dat het totale aantal standplaatsen
de afgelopen twee jaar licht is gestegen. Zij komen uit op een stijging van 49 plaatsen.
Wat opvalt is dat bijna 100 gemeenten concrete plannen hebben om in de komende jaren
nieuwe standplaatsen toe te voegen. In totaal hebben deze gemeenten plannen om 1028
nieuwe standplaatsen, op zowel bestaande als nieuwe locaties, te realiseren tot het
jaar 2030. In 30 gemeenten is hiervoor al een locatie gevonden. Wat betreft gemeentelijk
beleid is het aandeel gemeenten dat onderzoek heeft gedaan naar de behoefte aan standplaatsen
en specifiek beleid heeft geformuleerd over woonwagenstandplaatsen, licht gestegen
ten opzichte van 2020. Volgens de herhaalmeting heeft 55% van de gemeenten de afgelopen
jaren onderzoek gedaan naar de behoefte aan woonwagenstandplaatsen en heeft 38% specifiek
beleid opgesteld. Dat betekent dat steeds meer gemeenten deze opgave serieus nemen
en dat de vanaf 2018 ingezette omslag zich verder doorzet.
Algemene en specifieke knelpunten
Er zijn echter knelpunten die gemeenten noemen bij het opstellen van woonwagenbeleid
en bij de implementatie daarvan. Uit de enquête die de onderzoekers hebben uitgevoerd
blijkt dat de meest genoemde knelpunten te maken hebben met de onrendabele exploitatie
van woonwagenstandplaatsen, de discrepantie tussen het beleidskader en de gemeentelijke
mogelijkheden en een gebrek aan locaties om standplaatsen te realiseren. Ook het gebrek
aan personele capaciteit wordt door gemeenten als knelpunt benoemd. Van gemeenten
hoor ik dat zij bezig zijn met een inhaalslag, maar dat dat tijd kost. Bij veel gemeenten
is jarenlang geen woonwagenbeleid gevoerd en zijn geen standplaatsen toegevoegd. Gemeenten
moeten huisvestingsbeleid ontwikkelen voor de doelgroep en afspraken maken met woningcorporaties
en de regio.
De uitkomsten van het rapport zijn voorgelegd aan vertegenwoordigers van verenigingen
van woonwagenbewoners. Hun reacties zijn wisselend. Sommigen zijn positief over het
aantal uitbreidingsplannen, maar wijzen er wel op dat een plan nog niet betekent dat
de uitbreiding ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Anderen zijn teleurgesteld, zij
hadden verwacht dat het beleidskader tot veel meer standplaatsen zou hebben geleid
en pleiten voor een verplichtender rol van het Rijk. Daarnaast wijzen zij erop dat
er weinig koopstandplaatsen zijn en dat het mede daarom vaak niet mogelijk is een
wooncarrière te maken. Zij geven aan dat het voor zowel huidige als aspirant-bewoners
zeer moeilijk is een hypotheek voor een standplaats en/of woonwagen te verkrijgen.
Ondersteuning vanuit het Rijk
Woonwagenbewoners zijn één van de aandachtsgroepen uit het programma Een thuis voor iedereen.3 Doel van dit programma is om mensen uit aandachtsgroepen van voldoende betaalbare
woningen te voorzien, met een evenwichtige verdeling over gemeenten. Met de Regeling
Huisvesting Aandachtsgroepen (RHA) werden gemeenten de afgelopen jaren financieel
ondersteund bij het realiseren van woningbouwprojecten voor aandachtsgroepen. Gemeenten
konden de afgelopen jaren voor de realisatie van woonwagenstandplaatsen een beroep
doen op de regeling en per standplaats een bijdrage van € 5.000 tot € 7.000 verkrijgen.
In 2021 is voor 393 standplaatsen een subsidie verstrekt, in 2022 voor 111 standplaatsen
en in 2023 voor 279 standplaatsen. Dit maakt dat voor een groot deel van de gemeentelijke
uitbreidingsplannen een beroep is gedaan op de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen.
Het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting voorziet erin dat Rijk, provincies
en gemeenten vanaf 2026 een volkshuisvestingsprogramma hebben vastgesteld. Het wetsvoorstel
voorziet er verder in dat de integrale woonzorgvisies voor aandachtsgroepen en ouderen,
waaraan vanaf dit jaar wordt gewerkt, vanaf 2026 opgaan in de gemeentelijke en volkshuisvestingsprogramma’s.
De huisvestingsopgave voor woonwagenbewoners wordt hiermee wettelijk onderdeel van
het gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma.
Om gemeenten te ondersteunen voert Platform31 in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties het kennisprogramma «Op weg naar extra standplaatsen»
uit. Via praktijkvoorbeelden en adviezen worden aan gemeenten en corporaties concrete
handvatten geboden over hoe zij extra standplaatsen kunnen realiseren. Daarnaast biedt
het programma een vraagbaakfunctie voor gemeenten en woningcorporaties die met het
thema aan de slag zijn of gaan.
Indexatie NHG grenzen woonwagens en woonwagenstandplaatsen
De Nationale Hypotheek Garantie (NHG)-grens voor hypotheken voor woonwagens en woonwagenstandplaatsen
wordt elk kalenderjaar aangepast met de jaarmutatie consumentenprijsindex (CPI). Per
1 januari 2024 worden de grenzen daardoor met +10% geïndexeerd en komen daarmee voor
2024 uit op € 166.000 voor een woonwagen en op € 59.000 voor een woonwagenstandplaats.
Er is op dit moment één geldverstrekker van hypotheken voor woonwagens en woonwagenstandplaatsen.
De voorwaarde van deze geldverstrekker is dat deze hypotheken alleen met NHG afgesloten
kunnen worden, en dus alleen onder de NHG-grens gefinancierd kunnen worden. Er vindt
overleg plaats tussen de NHG, de VNG, de Ministeries van BZK en Financiën en de op
dit moment enige geldverstrekker van hypotheken voor woonwagens en woonwagenstandplaatsen
over een mogelijke toekomstige aanpassing van deze NHG-grenzen.
Inbreng van vermogen in verbindingen woningcorporaties
Woningcorporaties kunnen voor de uitvoering van hun volkshuisvestelijke taken een
verbinding aangaan met een rechtspersoon of personenvennootschap. Artikel 21a van
de Woningwet bepaalt dat woningcorporaties alleen bij het moment van oprichting van
de verbinding vermogen mogen inbrengen in die verbinding, tenzij voldaan wordt aan
de gronden voor een ontheffing als bedoeld in artikel 12 van het Besluit toegelaten
instellingen (BTIV). In de praktijk blijken deze ontheffingsgronden zodanig strikt
geformuleerd, dat de Autoriteit woningcorporaties (Aw) nauwelijks ruimte heeft om
een ontheffing te verlenen, ook als dat vanuit volkshuisvestelijk oogpunt wel gewenst
zou zijn. Zonder ontheffing kunnen (samenwerkende) corporaties die gewenste activiteiten
niet realiseren doordat tussentijds geen vermogen mag worden ingebracht in de verbinding.
Dat staat belangrijke en noodzakelijke investeringen in de weg.
Concreet kan op dit moment verwezen worden naar de volgende casuïstiek:
(1) Woonwagenstandplaatsen
Op diverse locaties in het land participeren corporaties in een verbinding op het
gebied van exploitatie en beheer van woonwagenstandplaatsen. Vaak is dat een keuze
uit het verleden, voordat de herziene Woningwet 2015 in werking is getreden. Voor
de aanleg van extra woonwagenstandplaatsen en aanschaf van nieuwe huurwagens is het
verbod op vermogensverschaffing aan dergelijke verbindingen een belemmering.
(2) Levering duurzame energie
Corporaties gaan in toenemende mate over op levering van duurzame energie aan huurders
via een (collectieve) Warmte-Koudeopslag (WKO). Ook nemen zij her en der (naar rato)
deel aan een warmtenet in een woonwijk, waar ook andere partijen bezit hebben. Ook
hier vormt het verbod op het verschaffen van vermogen aan verbindingen een knelpunt.
Daarom ben ik voornemens om in een komende wijziging artikel 12 van het BTIV zo aan
te passen dat deze bepaling meer ingericht is naar het ingerichte principe, waarbij
de Aw in concrete gevallen een ontheffing kan verlenen en daarbij toetst of het risico
op weglek van maatschappelijk vermogen wordt voorkomen en het belang van de volkshuisvesting
met deze ontheffing wordt gediend. De Aw zal vervolgens de beleidsregels op dit punt
aanpassen, zodat vooraf helder is hoe de Aw een concrete aanvraag voor ontheffing
op grond van artikel 12 van het BTIV zal beoordelen.
Tot slot
Het woningtekort in Nederland is groot. Van 2022 tot en met 2030 moeten er 981.000
woningen worden bijgebouwd. Woonwagens en woonwagenstandplaatsen maken onderdeel uit
van de totale woningbouwopgave. Ik heb er vertrouwen in dat gemeenten deze opgave
meenemen in hun lokale beleid. Om gemeenten te informeren over de ontwikkelingen en
aan te geven op welke wijze het Rijk hen kan ondersteunen, zal ik de herhaalmeting
met een begeleidende brief naar alle colleges van burgemeester en wethouders sturen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties