Brief regering : Geannoteerde agenda Milieuraad van 16 oktober 2023 te Luxemburg
21 501-08 Milieuraad
Nr. 911
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VOOR
KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2023
Hierbij doe ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda van
de Milieuraad van 16 oktober 2023 te Luxemburg toekomen. Het kabinet is voornemens
deel te nemen aan deze Milieuraad. De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de
meest recente stand van zaken weer. Mocht de agenda op belangrijke punten veranderen,
dan zullen wij u hierover tijdens het commissiedebat op 12 oktober 2023 informeren.
Daarnaast wordt u geïnformeerd over de kabinetsreactie op de publieke consultatie
van de Europese Commissie over de evaluatie van de richtlijn betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur. De inbreng op deze consultatie, alsook de
belangrijkste Nederlandse standpunten, zijn als bijlagen bijgevoegd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
I – GEANNOTEERDE AGENDA MILIEURAAD
Tijdens de Milieuraad in Luxemburg op 16 oktober 2023 worden algemene oriëntaties
verwacht op de herziening van de verordening over CO2-emissies voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen (heavy duty vehicles [HDV]), en de herziening van de richtlijn stedelijk afvalwater. Daarnaast zijn raadsconclusies
voorzien voor de Klimaatconferentie van Dubai 2023 (COP28) en de EU nationale vastgestelde
bijdragen (Nationally Determined Contributions [NDCs]) onder het Parijsakkoord.
CO2-normen zware bedrijfsvoertuigen
Op 14 februari 2023 presenteerde de Europese Commissie (hierna: «de Commissie») het
voorstel voor een herziening van de Verordening over CO2-emissies voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen1. Onder zware bedrijfsvoertuigen vallen vrachtwagens, trekker-opleggercombinaties,
bussen, touringcars en zware opleggers. Voor dit voorstel is een BNC-fiche opgesteld
die op 10 maart 2023 naar de Kamer is gestuurd.2 Op 18 mei heeft het kabinet de vragen en opmerkingen beantwoord die op 12 april 2023
door de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat zijn gesteld.3
Eerder heeft Nederland in een gezamenlijke brief met België, Denemarken en Luxemburg
de Commissie opgeroepen tot een ambitieuze herziening van de CO2-normen voor zware bedrijfsvoertuigen.4
Het Spaans Voorzitterschap zet in op het bereiken van een algemene oriëntatie tijdens
de Milieuraad op 16 oktober. Het kabinet ondersteunt dit streven gezien de eerdere
oproep van Nederland, samen met andere lidstaten, tot snelle afronding, en vóór de
verkiezingen voor het Europees Parlement in 2024.
Inzet Nederland
Het kabinet is van mening dat de voorgestelde doelen van het Commissievoorstel onvoldoende
ambitieus zijn. Het CO2-reductiedoel voor zware bedrijfsvoertuigen in 2040 is slechts 90%, en er wordt geen
eindjaar met een 100% reductiedoel genoemd. Dit terwijl voor veel voertuigcategorieën
een 100% CO2-reductiedoel haalbaar en betaalbaar is. De voorgestelde CO2-reductiedoelen voor 2030 en 2035 zijn respectievelijk slechts 45% en 65%. Het kabinet
heeft tijdens de onderhandelingen ingezet op het overeenkomen van hogere CO2-reductiedoelen voor 2030, 2035 en 2040.
Het voorstel bevat ook positieve punten. De norm gaat gelden voor meer voertuigcategorieën
dan nu het geval is. In 2030 geldt een 100% CO2-reductiedoel voor bussen, en een zogenaamde Carbon Correction mechanisme is niet in het voorstel opgenomen. Het Carbon Correction mechanisme geeft de mogelijkheid om duurzame brandstoffen (bio- en e-fuels) mee te laten tellen
in de CO2-reductiedoelen. Voertuigfabrikanten zouden dan voor het gebruik van die duurzame
brandstoffen «fuel credits» krijgen waardoor ze minder emissiereducties via de nieuwverkoop van emissieloze
voertuigen hoeven te realiseren. Het kabinet is geen voorstander hiervan. De verordening
gaat enkel over de CO2-uitstoot aan de uitlaat. Duurzame brandstoffen zijn geen onderdeel van de verordening
en worden behandeld in de (herziene) richtlijn hernieuwbare energie (RED III).5
In de onderhandelingen blijft Nederland zich met gelijkgezinde lidstaten onverminderd
inzetten voor hogere CO2-reductiedoelstellingen, een uitbreiding van het doelbereik naar meer voertuigcategorieën
en geen ruimte voor «fuel credits». Het verschil in standpunten tussen lidstaten is groot. Nederland zet minimaal in
op behoud van ambitie van het voorliggende Commissievoorstel, en zal uiteindelijke
instemming met de algemene oriëntatie af laten hangen van het definitieve compromistekstvoorstel
van de Commissie.
Krachtenveld
In de markt spreken voertuigproducenten en vlooteigenaren die koploper zijn, ambities
uit voor 2030 en 2035 die verder gaan dan de ambities van het huidige voorstel. Diverse
onderzoeken6
, 7 laten zien dat elektrische voertuigen rond 2030 voor vrijwel alle toepassingen geschikt
en betaalbaar zijn. Wel wordt door veel partijen in de markt de noodzaak benadrukt
om de laadinfrastructuur op peil te hebben zodat deze de gewenste ingroei ondersteunt.
Onder Zweeds en Spaans Voorzitterschap hebben meerdere rondes van bespreking van het
voorstel plaatsgevonden in de relevante raadswerkgroep. Enerzijds is er een aantal
lidstaten dat ambitieuzere doelen willen voor 2040 en 2030, is er een middengroep
die kan leven met het voorstel, en anderzijds is er een ruime groep lidstaten die
de doelen nu al te ambitieus vindt.
Minder ambitieuze lidstaten proberen de nieuwe normen afhankelijk te maken van de
uitrol van de laadinfrastructuur en/of een uitruil met het EURO 7/VII dossier. Een
aantal lidstaten wenst bovendien de opname van een Carbon Correction mechanisme. Het
kabinet is geen voorstander hiervan.
Stedelijk afvalwater
Op 26 oktober 2022 heeft de Commissie als onderdeel van de nulverontreinigingsambitie
het voorstel voor de herziening van de richtlijn behandeling stedelijk afvalwater8 gepresenteerd. De huidige richtlijn uit 1991 stelt regels vast ten aanzien van de
inzameling en zuivering van stedelijk afvalwater. De richtlijn richt zich ook op het
tegengaan van eutrofiëring (overmaat aan nutriënten in oppervlaktewater) door eisen
te stellen aan stikstof en fosforreductie uit huishoudelijke bronnen.
Met de herziening wordt de resterende vervuiling uit stedelijke bronnen aangepakt
om daarmee bij te dragen aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water9 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.10 De emissiestandaarden voor stikstof en fosfor worden aangescherpt. Daarnaast stelt
de Commissie aanvullende zuivering voor om microverontreinigingen, zoals resten van
geneesmiddelen, te verwijderen uit het afvalwater. Om meer invulling te geven aan
het principe «de vervuiler betaalt», stelt de Commissie een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV) voor producenten van geneesmiddelen en cosmetica voor om een bijdrage te leveren
aan de kosten voor aanvullende zuivering. Ook stelt de Commissie eisen aan energieneutraliteit
van zuiveringssystemen en moeten er integrale stedelijk afvalwaterplannen komen waarbij
ook overstorten van gemengde riolen en vervuilde afspoeling (urban run off) aangepakt moet worden.
Inzet Nederland
Nederland voldoet sinds 2006 aan de huidige richtlijn en is voorstander van een ambitieuze
herziening omdat de richtlijn op onderdelen verouderd was en daarmee geen verdere
verbetering van de waterkwaliteit stimuleert. Als benedenstrooms land is Nederland
gebaat bij een aanpak op Europees niveau. Het kabinet kan zich grotendeels vinden
in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, zowel wat betreft de doelstellingen
alsook in termijnen die voor nieuwe verplichtingen gelden. Het is daarbij beter om
iets meer tijd te nemen om doelstellingen te halen, maar daarbij de ambitie (normen,
reductiepercentages van stikstof en fosfaat) hoog te houden. In de eindfase van de
onderhandelingen wordt op diverse onderdelen door een grote groep lidstaten ingezet
op het afzwakken van het wijzigingsvoorstel. Zowel het Spaanse voorzitterschap als
de Commissie willen graag een algemene oriëntatie bereiken in de Milieuraad.
Het kabinet kan zich vinden in de eisen om microverontreinigingen, waaronder medicijnresten,
te verwijderen. Dit past in de nationaal ingezette lijn met aanvullende zuivering
bij rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) onder de Ketenaanpak medicijnresten
uit water. Ook steunt het kabinet de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV)
voor producenten van geneesmiddelen en cosmetica voor een bijdrage aan de kosten voor
quaternaire (4de trap) zuivering. Hiermee kan uitvoering worden gegeven aan de motie van de leden
Hagen en Tjeerd de Groot11 die oproept tot een UPV medicijnresten.
Krachtenveld
Nederland behoort tot de kleine, ambitieuze groep landen die het oorspronkelijke voorstel
van de Commissie grotendeels steunt. Daartegenover staat een grote groep lidstaten
die inzetten op afzwakking van het voorstel. Daarbij is het een richtlijn waarover
diverse hofprocedures lopen, waarbij een deel van deze lidstaten sancties opgelegd
hebben gekregen.
Opvallend genoeg vindt er veel minder discussie plaats over de nieuwe verplichtingen
zoals quaternaire (4de trap) zuivering, de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en het verplicht
opzetten van een afvalwaterbewakingssysteem voor gezondheidskundige parameters voor
bijvoorbeeld COVID-19 en AMR (antimicrobiële resistentie).
COP 28
Dit jaar vindt van 30 november tot en met 12 december COP28 plaats in Dubai. Tijdens
de COP onderhandelt de EU als één partij en wordt er met één mond gesproken. De Nederlandse
inzet wordt daarom hoofdzakelijk vastgelegd in de EU-posities die voorafgaand aan
iedere COP door de lidstaten en de Commissie worden vastgesteld. Tijdens de Milieuraad
van 16 oktober 2023 zullen de meest politieke onderwerpen in de gezamenlijke positie
van de EU worden vastgelegd in de zogenoemde Raadsconclusies.
Over de Nederlandse inzet voor deze Milieuraad wordt u op uw verzoek bij afzonderlijke
brief geïnformeerd.
EU NDCs
De EU heeft de onderhandelingen over het Fit-for-55% pakket grotendeels afgerond.
Onderdeel van de Overeenkomst van Parijs zijn afspraken over duidelijkheid, transparantie
en begrip van de NDC. Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU uitlegt hoe we het
eerder gecommuniceerde klimaatdoel van 55% reductie in 2030 denken te gaan halen.
Inzet Nederland
De Commissie heeft berekend dat de EU, als gevolg van de uitkomst van de onderhandelingen
van het Fit for 55% pakket, in 2030 op 57% CO2-reductie uitkomt in plaats van op de eerder geplande 55%. De voornaamste discussie
is of de EU in de NDC update moet vasthouden aan de 55% of dat we 57% moeten noemen.
Het kabinet kijkt er positief naar om de link te leggen met het resultaat van de berekening
van de Europese Commissie en de uitkomst van de onderhandelingen van het Fit for 55-pakket.
De EU benadrukt het belang van mitigatie én adaptatie om klimaatverandering tegen
te gaan en de levensstandaarden van mensen wereldwijd te borgen en verbeteren alsook
natuur en ecosystemen te beschermen. Nederland stimuleert landen om adaptatie prioriteiten
en maatregelen, waaronder nature based solutions, op te nemen in de NDCs en stimuleert de ontwikkeling van de National Adaptation Plans (NAPs).
Krachtenveld
Veel lidstaten zijn het met de Commissie eens dat de EU overtuigend kan uitleggen
waarom het reductiedoel in 2030 op 57% kan uitkomen. Er is echter een klein groepje
landen dat, om verschillende redenen, niet overtuigd is van het nut en noodzaak hiervan.
Samen met gelijkgezinde lidstaten zet het Kabinet in op het wegnemen van zorgen bij
twijfelende lidstaten.
Diversen
– Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplan
De Commissie zal informatie verschaffen over de stand van zaken met betrekking tot
de indiening van de concept Integraal Nationaal Energie en Klimaatplan (INEK) updates
door de verschillende lidstaten. Naar verwachting zal de Commissie de lidstaten die
hun concept update (met deadline juni 2023) nog niet hebben ingediend oproepen deze
zo snel mogelijk in te dienen. Nederland heeft de concept INEK update op tijd op 30 juni
2023 ingediend bij de Commissie.
– Afgedankte kleine elektrische en elektronische apparatuur
De Commissie zal mogelijk informatie verstrekken over een aanbeveling inzake de verbetering
van het rendement van afgedankte en gebruikte mobiele telefoons, tablets en laptops.
Deze producten zijn ook meegenomen in de richtlijn afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA-richtlijn). Onlangs heeft er een publieke consultatie over deze richtlijn
plaatsgevonden. De Nederlandse bijdrage aan deze consultatie wordt met deze brief
meegestuurd.
– Richtlijn Afvalstoffen
De Commissie zal naar verwachting informatie verstrekken over de voortgang van de
onderhandelingen betreffende het op 5 juli jl. door de Commissie gepubliceerde voorstel
dat ziet op een gerichte herziening van de Kaderrichtlijn afvalstoffen12. Het voorstel betreft hoofdzakelijk de onderwerpen textiel en voedselverspilling.
De Commissie stelt een verplicht systeem van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
voor voor textiel producten en zet daarnaast in op het verminderen van voedselverspilling
door voor te stellen bepaalde doelen op dit vlak op te nemen in de kaderrichtlijn
afvalstoffen. Uw Kamer is op 8 september jl. geïnformeerd over de kabinetsappreciatie
van het voorstel met het gebruikelijke BNC-fiche13.
– Our Baltic Conference
De Commissie organiseert op 29 september a.s. de tweede editie van de Our Baltic Conference in Palanga, Litouwen. Dit evenement brengt Ministers van de 8 EU-landen langs de
Baltische Zee samen om te spreken over de onderwerpen milieu en visserij, en economische
activiteiten gekoppeld de zee. Naar verwachting zal de Commissie reflecteren op dit
evenement tijdens de Milieuraad van 16 oktober.
II – Kabinetsreactie publieke consultatie AEEA-richtlijn
In acht genomen de afspraak gemaakt met uw Kamer14 treft u bijgaand aan de reactie van het kabinet op de publieke consultatie van de
Commissie inzake de evaluatie van de Europese Richtlijn afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (AEEA-richtlijn)15. Met deze evaluatie wil de Commissie bezien of de AEEA-richtlijn nog steeds geschikt
is voor haar beoogde doel. Aan de hand van de opgehaalde input wil de Commissie bepalen
of een herziening van de richtlijn nodig is. Aangezien de consultatie een gelegenheid
biedt om de Commissie te wijzen op de Nederlandse inzet ter zake is een reactie ingestuurd.
Nederland heeft de vragenlijst ingevuld vanuit de invalshoek dat de huidige regelgeving
voor AEEA uit 2012 toe is aan een upgrade naar de huidige inzichten en tijdgeest rond
de circulaire economie. Het gaat daarbij onder meer om bevordering van meer circulaire
bedrijfsmodellen, om het koppelen van ontwerpkwesties aan de verwerking in de eindfase
van de levenscyclus, om gebruik van secundaire grondstoffen in nieuwe producten en
om verbetering van de efficiëntie van recycling. In het aanvullende document met «main viewpoints» vraagt Nederland aandacht voor diverse onderwerpen die voor optimalisering in aanmerking
komen en zodanig dat de bijdrage aan de realisatie van een circulaire economie in
het dossier AEEA wordt gemaximaliseerd waar dat mogelijk is.
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.