Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 23 oktober 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2719
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, oktober 2023
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken van 23 oktober
2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 23 OKTOBER 2023
Op maandag 23 oktober vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) in Luxemburg plaats.
Op de agenda staat de Russische agressie tegen Oekraïne en Armenië/Azerbeidzjan. Onder
current affairs staat de Sahel, Tunesië, de Belgrado/Pristina dialoog en Centraal Azië op de agenda.
De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens aan deze RBZ deel te nemen. En marge
van de RBZ vindt een lunch plaats met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU
en Centraal-Aziatische landen.
In dit verslag wordt eveneens teruggekoppeld over de informele RBZ in New York tijdens
de Verenigde Naties (VN) High Level week en de informele bijeenkomst van EU-Ministers in Kyiv. Daarnaast wordt uw Kamer geïnformeerd
over twee toezeggingen inzake de bredere dialoog in de relatie met Irak en de genocide-zaak
van Oekraïne tegen Rusland.
Over de ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse Gebieden wordt uw Kamer geïnformeerd
middels een separate Kamerbrief.
Agenda RBZ 23 oktober
Russische agressie tegen Oekraïne
De Ministers zullen spreken over de Russische agressie tegen Oekraïne. De discussie
zal zich naar verwachting richten op veiligheidsarrangementen en steun op lange termijn
voor Oekraïne. De inzet van het kabinet ten aanzien van de voortdurende Russische
oorlog tegen Oekraïne blijft onverminderd gericht op enerzijds het zoveel mogelijk
steunen van Oekraïne en anderzijds het vergroten van de druk op Rusland om zijn agressie
te beëindigen.
Nederland heeft zich aangesloten bij de verklaring van de G7+ landen over veiligheidsarrangementen
op 12 juli jl. waarin zij aankondigen Oekraïne op de lange termijn te blijven steunen.
De komende periode zal Nederland, samen met Oekraïne en partners, deze bijdrage verder
uitwerken. Het gesprek hierover wordt tevens in EU-verband gevoerd. De Kamer wordt
geïnformeerd over de voortgang. Nederland nodigt alle lidstaten uit zich aan te sluiten
bij de G7+ verklaring en zal tijdens deze Raad het belang van onderlinge coördinatie
en afstemming met andere partners benadrukken.
Ten aanzien van militaire steun concludeerde de Europese Raad van 29 juni jl. (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1972) dat de EU Oekraïne zal blijven steunen zo lang als nodig is, onder andere via de
EU Military Assistance Mission (EUMAM) voor Oekraïne en de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Dit is in lijn met de
EU-bijdrage voor veiligheidsarrangementen aan Oekraïne.
Naar verwachting zal de Raad verder spreken over het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger
(HV) Borrell om binnen de EPF een aparte envelop voor Oekraïne te creëren, het Ukraine Assistance Fund. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) schat dat er 5 miljard euro per jaar
nodig is voor de periode 2024–2027 om de levering van militair materieel en trainingen
door EU-lidstaten voort te zetten. Gezien de situatie in Oekraïne is en blijft Nederland
voorstander van het blijvend steunen van Oekraïne, conform de motie van het lid Sjoerdsma
c.s.1 Het kabinet zal het EPF voorstel door deze lens bezien. Uw Kamer zal nader geïnformeerd
worden over het Nederlandse standpunt voorafgaand aan de formele besluitvorming in
Brussel.
Armenië/Azerbeidzjan
De Raad zal spreken over de ontwikkelingen in Nagorno-Karabach en de relatie tussen
Armenië en Azerbeidzjan. Op 19 september jl. heeft Azerbeidzjan gewapende acties in
Nagorno-Karabach uitgevoerd. Op 20 september jl. is een staakt-het-vuren overeengekomen
dat op het moment van schrijven stand lijkt te houden. Inmiddels zijn naar schatting
meer dan honderdduizend Armeense inwoners van Nagorno-Karabach naar Armenië gevlucht.
Het kabinet is uiterst bezorgd over deze ontwikkelingen, vooral over de humanitaire
situatie en het risico op meer geweld door Azerbeidzjan. Nederland heeft zich in EU-verband
ingezet om een krachtig signaal af te geven aan Azerbeidzjan dat meer geweld onacceptabel
is en dat de EU pal staat voor de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Armenië,
en zal dat blijven doen. In lijn met de gewijzigde motie van de leden Bikker en Omtzigt2 liggen alle opties, in EU-verband, waaronder sancties, wat betreft het kabinet op
tafel om met een passende reactie te komen. Het kabinet blijft zich inzetten voor
een gezamenlijke EU-aanpak om er bij beide landen op aan te dringen de vredesonderhandelingen
te hervatten en tot een duurzaam vredesakkoord te komen. Ook zet het kabinet zich
in om waar nodig humanitaire hulp te verlenen in Nagorno-Karabach en de Armeense bewoners
die het gebied hebben verlaten. Deze humanitaire hulp verloopt via flexibele, meerjarige
Nederlandse bijdragen aan VN-organisaties en -fondsen, evenals de internationale Rode
Kruis/Rode Halve Maan-beweging. Onder meer het Internationale Comité van het Rode
Kruis, het Armeense Rode Kruis, UNHCR en UNICEF zijn actief, mede dankzij Nederlandse
steun. Zij leveren bijvoorbeeld voedselhulp, opvang, veilig drinkwater en medische
zorg. Daarnaast draagt Nederland bij aan de hulprespons in EU-verband middels de inzet
van het European Humanitarian Response Capacity (bestaande uit onder andere een humanitaire luchtbrug naar Armenië) en de financiële
bijdrage van ruim 10 miljoen euro van de Commissie.
Current affairs
Sahel
De Ministers zullen spreken over de regionale ontwikkelingen in de Sahel, in het bijzonder
over de gevolgen van de recente staatsgreep in Niger en de gevolgen voor de Europese
inzet in de regio. Het kabinet steunt de diplomatieke inzet van ECOWAS om een politieke
oplossing te vinden voor de crisis in Niger. Zowel Nederland als de EU hebben vanwege
de huidige ontwikkelingen de OS-, migratie- en veiligheidssamenwerking met Niger opgeschort.
Daarnaast is binnen de EU politieke overeenstemming bereikt over de oprichting van
een sanctieregime t.a.v. Niger.
Hoewel de ruimte voor samenwerking in de Sahel door de staatsgreep in Niger verder
is teruggelopen, blijft het kabinet inzetten op waarborging van de EU-belangen in
de gehele Sahel-regio op het gebied van migratie, veiligheid, ontwikkelingssamenwerking
en geopolitiek. Hierbij is het van belang realistisch en bescheiden te blijven over
de ambities. Nederland vindt het belangrijk dat de EU diplomatiek blijft engageren
met de Sahel landen en een kritische dialoog voert met transitieautoriteiten. Ook
is het voor Nederland belangrijk dat de EU zich in de Sahel meer opstelt als partner
van de bevolking en met name jongeren.
Tunesië
De Raad zal spreken over Tunesië in het kader van het 10-puntenplan van Commissievoorzitter
Von der Leyen ten aanzien van de situatie op Lampedusa. Uitwerking van het Memorandum of Understanding (MoU) dat de EU en Tunesië sloten op 16 juli jl. maakt onderdeel uit van dit plan.
Het kabinet verwelkomt deze discussie gezien de toegenomen migratiebewegingen vanuit
en via Tunesië en maakt zich hard voor een spoedige en zorgvuldige uitwerking van
de afspraken van het MoU. Het kabinet acht het van belang dat de EU een brede benadering
van Tunesië blijft hanteren, inclusief aandacht voor de stabiliteit, economie, mensenrechtensituatie
en de rechtsstaat. Ook migratie maakt een belangrijk onderdeel uit van het brede partnerschap.
Belgrado/Pristina dialoog
De Raad zal spreken over de recente ontwikkelingen in en rond Noord-Kosovo. Na gewapende
incidenten volgden berichten over Servische troepenopbouw aan de grens met Kosovo.
Inmiddels zijn de afgelopen dagen terugtrekkende Servische militaire bewegingen van
de Kosovaarse grens waargenomen, in lijn met toezeggingen van de Servische president
Vučić aan de Verenigde Staten en Duitsland.
De laatste ontmoeting in het kader van de Dialoog, op 14 september jl. in Brussel,
leidde niet tot resultaat. De Commissie heeft laten weten dat de EU de uitkomsten
van het lopende onderzoek naar de gebeurtenissen van 24 september jl. afwacht en volledige
en onvoorwaardelijke samenwerking van Servië verwacht. Ook zou de EU bereid zijn maatregelen
tegen Servië te bezien als lidstaten hiertoe besluiten op basis van de feiten. Nederland
roept in lijn met de EU dringend op tot de-escalatie en voortzetting van het politieke
proces. Het is van cruciaal belang dat beide partijen zich volledig inzetten voor
de door de EU gefaciliteerde dialoog en serieuze stappen zetten om eerder gemaakte
afspraken uit te voeren. Daarnaast roept het kabinet Servië op verdere stappen te
zetten richting de-escalatie. De maatregelen die in juni door de EU tegen Kosovo zijn
getroffen vanwege gebrek aan adequate stappen om de situatie in het noorden van Kosovo
te de-escaleren zijn nog steeds van kracht. Het kabinet steunt de inspanningen van
EU Speciaal Vertegenwoordiger Lajčák, die zich nu beraadt op volgende stappen.
Centraal Azië/Global Gateway
De HV zal een toelichting geven over het Global Gateway forum op 25 en 26 oktober in Brussel. En marge van de Raad vindt tevens een ministeriële
lunch over EU-Centraal-Azië plaats met de EU-Ministers van Buitenlandse Zaken en hun
counterparts uit Kazachstan, Oezbekistan, Kirgizië, Turkmenistan en Tadzjikistan. Het kabinet
steunt de versterkte inzet van de EU in Centraal-Azië en onderkent het toegenomen
belang van deze regio gezien de huidige geopolitieke ontwikkelingen.
Verslag informele RBZ New York
En marge van de Verenigde Naties High level week kwamen de Ministers van Buitenlandse Zaken van alle EU-lidstaten op 18 september
samen in New York voor een informele RBZ. De onderstaande onderwerpen werden besproken.
Russische agressie tegen Oekraïne
Tijdens de informele Raad werd een strategische discussie gevoerd over de EU-aanpak
van de Russische agressie-oorlog tegen Oekraïne. Verschillende lidstaten benadrukten
het belang van het continueren van militaire steun aan Oekraïne, en de belangrijke
rol die EU-lidstaten hierin spelen. Daarnaast bespraken de Ministers de geopolitieke
consequenties van de oorlog, inclusief het opzeggen van de graandeal door Rusland
en de negatieve impact op de mondiale voedselzekerheid. Ook de vredesformule van President
Zelensky en het belang van accountability voor de misdaden die in Oekraïne gepleegd
zijn kwamen ter sprake.
De Sahel
De informele Raad besprak tevens het EU-beleid in de Sahel waarbij de meerdere lidstaten
en Commissie het belang van het herzien van de EU-inzet in deze regio benadrukten.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, erkenden eveneens de aanzienlijke belangen
van de EU in de Sahel. Veel lidstaten gingen in op het tegengaan van irreguliere migratie
en jihadisme en riepen op tot grondige reflectie op de EU-aanpak in de Sahel. In dat
licht moet het EU-instrumentarium tegen het licht gehouden worden. Lidstaten hechten
eraan de discussie over een doeltreffende EU-inzet in deze regio voort te zetten tijdens
de RBZ van 23 oktober.
Belgrado-Pristina Dialoog
Tijdens de informele Raad sprak HV Borrell zijn zorgen uit over het gebrek aan vooruitgang
tijdens een nieuwe ronde van de Belgrado-Pristina Dialoog, die op 14 september jl.
plaatsvond in Brussel. De HV toonde zich bezorgd dat beide partijen de afspraken uit
het Ohrid-akkoord niet nakomen. Lidstaten wisselden van gedachten over mogelijkheden
om de Dialoog een nieuwe dynamiek te geven. Daarnaast bereikten lidstaten tijdens
deze uitwisseling een akkoord over een verklaring namens de EU.3
Verslag informeel bezoek EU-Ministers Kyiv
Op 2 oktober vond in Kyiv een informele bijeenkomst plaats van de EU-Ministers van
Buitenlandse Zaken op uitnodiging van de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken,
Dmytro Kuleba. Deze historische samenkomst van de Ministers in Kyiv is een bewijs
van de solidariteit en eenheid van de EU met Oekraïne. President Zelensky was kort
aanwezig en onderstreepte de ambitie van Oekraïne om lid te worden van de NAVO en
de EU. Nederland en een groot aantal lidstaten benadrukten het belang van het voortzetten
van militaire steun, bilateraal en in het kader van de Europese Vredesfaciliteit,
het aanscherpen van sancties, en het voorkomen van sanctieontwijking. Nederland sprak
steun uit voor het EU-perspectief van Oekraïne en onderstreepte zijn strict, fair en engaged-benadering van dit proces. Nederland heeft het belang van accountability tijdens
deze bijeenkomst onderstreept.
Toezeggingen
De Minister zegde toe om bij de bredere dialoog inzake de relatie met Irak het punt
van migratie en terugkeer te intensiveren, en de Kamer binnen drie maanden over te
informeren via ofwel een Art.100-brief ofwel de stukken voor de debatten over de RBZ
(Kamerstuk 27 925, nr. 931).
Binnen de bredere dialoog met herkomst- en transitlanden is migratie – waaronder grondoorzaken,
irreguliere migratie, terugkeer en herintegratie – een belangrijk gespreksonderwerp
voor het kabinet. Dat geldt ook voor Irak. In 2023 hebben diverse politieke en hoog-ambtelijke
contactmomenten plaatsgevonden, waar verbetering van de bilaterale migratiesamenwerking
inclusief terugkeer is besproken. Zo voerden de Minister-President, de Minister van
Buitenlandse Zaken en de Speciaal Gezant voor Migratie constructieve gesprekken over
migratie en terugkeer met hun ambtgenoten tijdens bezoeken, multilaterale bijeenkomsten
en andere contactmomenten in 2023.
De Minister zegde toe om voor het einde van het jaar een brief te sturen over het
Nederlandse standpunt inzake de genocide-zaak van Oekraïne tegen Rusland bij het Internationaal
Gerechtshof en mogelijke consequenties voor de erkenning van andere genocides (Kamerstuk
32 735, nr. 376).
Tijdens het notadebat Mensenrechtenbeleid op 25 september jl. werd de Nederlandse
interventie in de zaak die Oekraïne tegen Rusland onder het Genocideverdrag voor het
Internationaal Gerechtshof heeft aangespannen, opgebracht. Hier werd gevraagd wat
deze interventie betekent voor het standpunt van de regering op de erkenning van genocide.
Het kabinet komt via deze weg terug op deze toezegging. Nederland maakt in deze procedure
gebruik van zijn recht, als verdragspartij, om zijn visie op de constructie van het
verdrag waarop de zaak rust kenbaar te maken. Een dergelijke interventie mag alleen
gaan over de interpretatie van het Genocideverdrag; daartoe was de interventie die
Nederland samen met Canada heeft ingediend dan ook beperkt. De gezamenlijke interventie
richtte zich met name op de vraag of het Internationaal Gerechtshof zich mag buigen
over deze zaak. Die vraag werd door Nederland en Canada bevestigend beantwoord. In
de interventie gingen Nederland en Canada niet in op de feiten van de zaak, en dus
ook niet op de vraag of genocide heeft plaatsgevonden. De interventie van Nederland
en Canada kan dan ook niet worden gezien als een erkenning van genocide en heeft als
zodanig geen relevantie voor het standpunt van de regering over de erkenning van genocide.
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.