Brief regering : Huisvestingsstelsel Rijksmusea vanaf 01-01-2024
32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 511
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2023
In overleg met de Museumvereniging en de rijksgesubsidieerde musea in de Erfgoedwet
(hierna: de Rijksmusea) heb ik besloten om per 1 januari 2024 het huisvestingsstelsel
voor Rijksmusea voort te zetten. In dit stelsel hebben de Rijksmusea volledig zeggenschap
over het beheer en onderhoud van hun panden en dragen zij ook de verantwoordelijkheid
over de risico’s die daaraan verbonden zijn. Daarvoor ontvangen zij van het Rijk een
adequate vergoeding. Daarnaast krijgen de Rijksmusea structureel middelen voor de
verduurzaming van hun gebouwen, zoals aangekondigd in mijn brief «De kracht van creativiteit».1
Huisvestingsbeleid
In 2013 kondigde mijn ambtsvoorganger in de museumbrief «Samen werken, samen sterker»
aan de verantwoordelijkheid over het beheer en behoud van de gebouwen in eigendom
van de Staat aan de musea over te dragen.2 In een vervolgbrief uit 2013 is dat beleid verder uitgewerkt.3 Met de invoering van de Erfgoedwet in 2016 is de financiering van het huisvestingsbeleid
vastgelegd en de uitvoering ervan vormgegeven in een pilot (2017 – 2023). Middels
deze brief, waarin ik evaluatiepunten uit de pilot meeneem, rond ik dit beleidsvoornemen
af.4
Het huisvestingsstelsel betekent een verdere stap in de verzelfstandiging van Rijksmusea.
Met de Wet verzelfstandiging Rijksmuseale diensten uit 1993 heeft de Staat het bestuur
van de museale instellingen ondergebracht bij zelfstandige stichtingen. De Rijksmusea
zijn sindsdien verantwoordelijk voor het beheer van de Rijkscollectie via beheersovereenkomsten.
Met de introductie van de Erfgoedwet in 2016 is behoud en beheer van de Rijkscollectie
een wettelijke taak geworden. Ook kregen de musea vanaf 2017 huisvestingssubsidie
via de Erfgoedwet voor het behoud en beheer van hun panden.
In totaal zijn er 29 Rijksmusea, waarvan er 26 huisvestingssubsidie ontvangen. 21
van deze Rijksmusea hebben hun pand ter beschikking gesteld gekregen en huren deze
panden van de Staat (het Rijksvastgoedbedrijf, hierna: RVB) – zoals Paleis het Loo,
het Nederlands Openluchtmuseum en Huis Doorn. Vijf musea hebben een pand in eigendom
(zoals het Teylers Museum en EYE Filmmuseum). Drie musea huren hun pand van een andere
partij dan de Rijksoverheid en krijgen geen vergoeding voor beheer en onderhoud van
hun huisvesting.
Huisvesting is een belangrijke voorwaarde voor musea bij het vervullen van hun kerntaak:
het behouden, beheren en toegankelijk maken van de Rijkscollectie. In financiële zin
is het een omvangrijk deel van het museale beleid.
Pilot huisvesting
Zoals eerder gemeld liep er een pilot van 2017 tot en met 2023. De pilot had betrekking
op de 21 Rijksmusea die hun panden huren van de Staat. Het eigendom van de gebouwen
bleef bij de Staat (het RVB) en er zijn twee situaties met elkaar vergeleken: een
deel van de musea deed het beheer en onderhoud van het vastgoed zelf, een ander deel
sloot hiervoor een dienstverleningsovereenkomst af met het RVB. Op deze manier is
onderzocht of de musea die het beheer en onderhoud zelf doen goed huisvaderschap uitoefenen
en cultureel ondernemender zijn.5 Dit zou de Rijksmusea nog beter in staat stellen om hun taak als wettelijk beheerder
van de Rijkscollectie te vervullen. Bij de start van de pilot heeft mijn ministerie
het toezicht op het vastgoedhandelen van de musea formeel overgenomen van het RVB.
De pilot is in 2020 en 2021 geëvalueerd door het onafhankelijke adviesbureau Brink6 Advies Groep. Tijdens de pilot hebben de Rijksmusea laten zien inderdaad goed huisvader
te zijn voor de gebouwen en cultureel ondernemend te werk te gaan in het vervullen
van hun nieuwe taak. Hiervoor wil ik de musea complimenteren. De Rijksmusea hebben
in deze pilotperiode gecompliceerde huisvestingsopgaven in eigen beheer uitgevoerd.
Ik denk hierbij onder meer aan de grootschalige verbouwingen met een prachtig resultaat
van Paleis het Loo en Naturalis Biodiversity Center. Het Rijksmuseum heeft samen met
Paleis het Loo, de RCE en het Nederlands Openluchtmuseum het Collectie Centrum Nederland
laten bouwen: een depot voor de Rijkscollectie dat aan alle moderne maatstaven voldoet.
Tegelijkertijd heeft de evaluatie een aantal aandachtspunten naar voren gebracht.
Zo kan de rol- en risicoverdeling tussen het RVB, OCW en de musea beter uitgewerkt
worden en kan de toezichtsrol van OCW duidelijker omschreven en ingericht worden.
De afgelopen periode heb ik samen met het RVB, de Museumvereniging en de Rijksmusea
gewerkt aan de aanbevelingen uit het rapport van Brink Advies Groep. We gaan verder
in de situatie waarbij de musea de verantwoordelijkheid voor het behoud en beheer
hebben. De uitkomsten van de evaluatie hebben mij gesterkt in mijn overtuiging dat
de musea taakvolwassen genoeg zijn om deze verantwoordelijkheid te dragen. Ik zie
de voorzetting van het huisvestingsstelsel per 1 januari 2024 daarom met veel vertrouwen
tegemoet. Hieronder licht ik het een en ander verder toe.
Huisvestingsstelsel vanaf 2024
De uitgangspunten uit de pilot worden gecontinueerd: zo blijven de betreffende 21
musea hun panden huren van de Staat en krijgen ze, net als nu, op grond van de Erfgoedwet
subsidie voor het beheer en onderhoud van deze panden. Ook blijven de musea verantwoordelijk
voor het onderhoud en beheer van de panden en blijft het toezicht op het vastgoedhandelen
bij mijn ministerie belegd.
Een aantal zaken verandert vanaf 2024: alle musea die huren van de Staat zetten een
volgende stap in hun verdere taakvolwassenwording als beheerder van de museumgebouwen.
Hiermee dragen zij alle risico’s die aan het behoud en beheer verbonden zijn. Enkel
risico’s ten gevolge van overmacht (zoals natuurgeweld en terrorisme) blijven bij
de Staat. Om de musea in staat te stellen de risico’s te dragen, krijgen zij via hun
erfgoedwetsubsidie een opslag per vierkante meter bruto vloeroppervlak van het gehuurde.
Ook ontvangen alle Rijksmusea een extra opslag om adequaat invulling te kunnen geven
aan de verdere taakvolwassenwording.
Uiteraard blijven musea zich verzekeren, net als in de pilot. Ik realiseer me dat
er ondanks alle voorzorgs- en beheermaatregelen zich toch calamiteiten in het vastgoed
kunnen voordoen die de bedrijfsvoering (en het beheer van de Rijkscollectie en het
rijksvastgoed) in gevaar kunnen brengen. Om de financiële continuïteit van de Rijksmusea
te borgen heb ik daarom besloten dat musea voor maximaal 25% van de herbouwwaarde
(prijspeil 2023) een aansprakelijkheid jegens de staat hebben. Deze grotere mate van
zelfstandigheid voor de musea zorgt voor een duidelijke rolverdeling tussen de musea,
het RVB en OCW.
Het RVB heeft een beperkte rol bij de Rijksmuseale gebouwen: het treedt vanaf 2024
alleen nog op als verhuurder van de panden.
Toezicht en evaluatie
Als Staatssecretaris ben ik verantwoordelijk voor de Rijkscollectie. Daarnaast heeft
het RVB het toezicht op de huisvesting van de Rijksmuseale panden in 2016 aan mij
overgedragen. Essentieel voor het behoud van de Rijkscollectie is goede huisvesting.
Om scherp toezicht te houden op de staat van de panden en de besteding van de huisvestingssubsidie
heb ik daarom het bestaande toezichtskader verhelderd. Dit gaat vanaf 2024 gelden.
Via onder andere de jaarverantwoordingen, onafhankelijke bouwkundige inspecties en
de monitor van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed zal ik toezicht houden
of de musea inderdaad als goed huisvader voor de panden blijven zorgen. Ook zal ik
na vijf jaar in een evaluatie bezien of het huisvestingstelsel nog steeds naar ieders
tevredenheid functioneert.
Verduurzaming
Verduurzaming is een van onze grote opgaves. In mijn brief «De kracht van creativiteit»7 kondigde ik aan het huisvestingsbudget per 2024 met jaarlijks € 5 miljoen te verhogen
voor verduurzaming. Deze middelen verstrek ik vanaf 2024 via de Erfgoedwetsubsidie
aan die Rijksmusea die huren van de Staat of die een pand in eigendom hebben. Voor
de verdeling van deze middelen maak ik gebruik van de rapporten van onderzoeksbureau
Royal HaskoningDHV, die in opdracht van de Museumvereniging in samenwerking met de
Rijksmusea de verduurzamingsopgave van de Rijksmusea in kaart heeft gebracht.
Ik ben blij dat de musea met deze middelen in staat worden gesteld om hun panden te
gaan verduurzamen en zo een voorbeeldrol te vervullen voor de culturele en creatieve
sector.
Tot besluit
Ik heb alle vertrouwen in het huisvestingsstelsel, dat tot stand is gekomen in samenwerking
met de Museumvereniging, de Rijksmusea en het RVB. De Rijksmusea hebben zich de afgelopen
jaren bewezen. Als goed huisvader en beheerder van de Rijkscollectie bereiken ze een
steeds groter en breder publiek en maken ze schitterende tentoonstellingen die ons
verwonderen, uitdagen en overdonderen. Het is dus tijd om deze volgende stap in hun
zelfstandigheid definitief te maken.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap