Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het verslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van Europa inzake de tenuitvoerlegging van de Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel
31 753 Rechtsbijstand
Nr. 273 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2023
Op 22 februari 2023 heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid mij verzocht
om schriftelijk te reageren op het verslag van de Europese Commissie aan het Europees
Parlement en de Raad van Europa (de Raad) over de tenuitvoerlegging van de Richtlijn
(EU) 2016/1919 (hierna: de Richtlijn) van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober
2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en
voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel.
Het verslag gaat over de maatregelen die de lidstaten tot dusver hebben genomen om
de Richtlijn om te zetten in de nationale wet- en regelgeving. Dit verslag is voornamelijk
gebaseerd op de informatie die de lidstaten aan de Europese Commissie hebben verstrekt
bij de kennisgeving van nationale maatregelen tot omzetting van de Richtlijn.
In het verslag wordt door de Europese Commissie globaal weergegeven in hoeverre de
lidstaten de Richtlijn volledig en correct hebben omgezet en of de nationale wetgeving
van de lidstaten de doelstellingen van de Richtlijn verwezenlijkt en de vereisten
ervan vervult. Het betreft een algemene weergave van de omzetting door alle lidstaten en bevat geen nadere analyse van de wijze waarop iedere individuele lidstaat
de Richtlijn heeft omgezet. Uit het verslag kan dus niet worden afgeleid hoe de Europese
Commissie de Nederlandse omzetting van deze richtlijn – die is geïmplementeerd door
middel van bestaande regelgeving (zoals bekendgemaakt in Stcrt. 2017, nr. 59575) – beoordeelt.
Indien de Europese Commissie naar aanleiding van een gebrekkige implementatie van
de Richtlijn tegen een lidstaat wil optreden, wordt er een inbreukprocedure gestart
en ontvangt de desbetreffende lidstaat een ingebrekestelling. Uit dit algemene verslag
van de Europese Commissie kan niet worden opgemaakt of tegen Nederland een inbreukprocedure
zal worden gestart. Tot op heden is niets bekend over een mogelijke inbreukprocedure
en heeft Nederland geen ingebrekestelling met betrekking tot de Richtlijn ontvangen.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming