Brief regering : Rapport ‘Kind van de rekening’ van de Inspectie Justitie en Veiligheid
31 839 Jeugdzorg
               31 066 Belastingdienst
         
Nr. 973 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2023
Bij deze bied ik u mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
                  Sport en de Staatssecretaris Financiën – Toeslagen en Douane het rapport «Kind van
                  de rekening» van de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) aan.
               
Eerder onderzoek door de Inspectie
De IJenV heeft in januari 2022 aangekondigd te gaan onderzoeken (in twee deelonderzoeken)
                  of het falen van de overheid in de kinderopvangtoeslagaffaire doorwerkte in de jeugdbescherming.
                  Op 1 november 2022 publiceerde de Inspectie de resultaten van haar eerste deelonderzoek
                  op basis van een kwantitatief onderzoek door het Centraal Bureau voor de Statistiek
                  (CBS) naar kinderbeschermingsmaatregelen bij gedupeerden van de toeslagenaffaire.
                  De Inspectie concludeerde daarin dat gedupeerde gezinnen vier keer vaker te maken
                  kregen met een kinderbeschermingsmaatregel dan andere gezinnen die kinderopvangtoeslag
                  ontvingen, maar niet vaker dan niet-gedupeerde gezinnen met vergelijkbare achtergrondkenmerken
                  en vergelijkbare sociaaleconomische omstandigheden. Deze vergelijking liet op groepsniveau
                  zien dat de toeslagenaffaire de kans op het opgelegd krijgen van een kinderbeschermingsmaatregel
                  gemiddeld genomen niet heeft vergroot. Het onderzoek sloot echter niet uit dat gedupeerde
                  gezinnen op individueel niveau als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire zodanig
                  in de problemen zijn gekomen dat er een kinderbeschermingsmaatregel ingezet moest
                  worden.
               
Het kind van de rekening
In bijgaand rapport Het kind van de rekening. Waarom door de toeslagenaffaire gedupeerde
                  gezinnen te maken kregen met een kinderbeschermingsmaatregel doet de IJenV verslag
                  van het tweede, meer diepgaande en verklarende deelonderzoek. De Inspectie heeft daarin
                  bij twintig casussen van gedupeerde gezinnen gereconstrueerd langs welke weg er uiteindelijk
                  tot een kinderbeschermingsmaatregel (veelal een ondertoezichtstelling of een uithuisplaatsing)
                  is gekomen en welke factoren daarbij een rol speelden. Daartoe werden onder meer de
                  gedupeerde ouders zelf geïnterviewd evenals betrokken medewerkers van de lokale wijkteams,
                  Veilig Thuis, de gecertificeerde instellingen (GI’s) en de Raad voor de Kinderbescherming
                  (RvdK).
               
In de hoofdconclusie stelt de Inspectie dat in dit onderzoek niet is vastgesteld of
                  de gevolgen van de toeslagenaffaire in de onderzochte gezinnen de directe oorzaak
                  waren voor het te maken krijgen met een kinderbeschermings-maatregel. Wel concludeert
                  de Inspectie dat de (financiële) gevolgen van de toeslagenaffaire in de meeste gezinnen
                  een kleine tot grote rol speelden in het proces dat leidde tot een kinderbeschermingsmaatregel.
                  De Inspectie constateert dat in geen van de onderzochte gezinnen de financiële problemen
                  de enige reden zijn geweest voor het krijgen van een kinderbeschermingsmaatregel.
                  De gevolgen van de financiële problemen – het in stand houden, het verergeren en/of
                  het ontstaan van andere problemen – zijn wel meermaals meegewogen als factor in de
                  afweging of een kinderbeschermingsmaatregel nodig was.
               
De Inspectie ziet dat in ten minste veertien van de onderzochte gezinnen een of meerdere
                  kwetsbaarheden bestonden voor de dupering, zoals een complexe echtscheiding en/of
                  een psychische kwetsbaarheid van ouder en/of kind. Door de terugvordering van de kinderopvangtoeslag
                  en schuldeninning zonder menselijke maat die daarop volgde, kwamen bijna alle onderzochte
                  gezinnen in een situatie van armoede en bestaansonzekerheid terecht. De financiële
                  problemen hadden een langdurige ontwrichtende werking op het functioneren van ouders
                  en kinderen. De veelvuldig ingezette hulp voor de multi-problematiek in de onderzochte
                  gezinnen was onvoldoende effectief. Daarnaast was er wantrouwen bij de onderzochte
                  gezinnen richting overheidsinstanties als gevolg van de dupering. De hulp stagneerde
                  of werd onvoldoende benut. Hierdoor kwam een kinderbeschermingsmaatregel in beeld.
                  De medewerkers van de RvdK en GI’s handelden vanuit hun taakopvatting – het belang
                  van het kind – op de multi-problematiek in de onderzochte gezinnen.
               
De Inspectie ziet geen aanwijzingen dat het fraudelabel heeft meegewogen in de beoordeling
                  of een kinderbeschermingsmaatregel nodig was bij de onderzochte gezinnen. Medewerkers
                  van de RvdK en GI’s hebben in de onderzochte gezinnen de omvang van de financiële
                  problemen en de inwerking hiervan op andere problemen veelal onvoldoende in beeld
                  gehad. Het diepgaander uitvragen van financiële problemen van een gezin door medewerkers
                  in de gehele jeugdbeschermingsketen kan meerwaarde hebben omdat het een beter inzicht
                  geeft in hoe de financiële problematiek inspeelt op andere problemen, wat kan bijdragen
                  aan het opstellen van haalbare doelen en het inzetten van passende hulp. Het handelingsperspectief
                  van medewerkers van de RvdK en GI’s is echter beperkt om financiële problemen aan
                  te pakken.
               
Aanbevelingen
De Inspectie doet in haar rapport een aantal concrete aanbevelingen aan het Rijk,
                  de gemeenten en de betrokken organisaties in de jeugdbeschermingsketen. De aanbevelingen
                  gaan in hoofdzaak over het verbeteren van beleid en uitvoering rond het tegengaan
                  van (kinder)armoede, toegang tot hulp bij schulden, het signaleren van financiële
                  problemen door de jeugdbescherming en inzicht in de doorwerking daarvan.
               
Tot slot
Het onderzoek van de Inspectie biedt een zeer indringend beeld van de grote problemen
                  die de toeslagenaffaire in gezinnen heeft veroorzaakt. Het is belangrijk dat de Inspectie
                  met dit rapport verder inzicht heeft gegeven in hoe de (financiële) problemen van
                  gedupeerde ouders hebben doorgewerkt ook in het proces rond kinderbeschermingsmaatregelen.
                  Dat biedt concrete handvatten tot verbetering. De Inspectie heeft laten weten dat
                  zij graag bereid is om uw Kamer een technische briefing te geven over de bevindingen
                  en aanbevelingen.
               
Samen met de andere betrokken bewindslieden van het kabinet zal ik de komende periode
                  met de gemeenten en de organisaties uit de jeugdbeschermingsketen de bevindingen en
                  aanbevelingen van dit rapport bespreken om zo tot verbeteringen in de aanpak te komen.
                  De beleidsreactie op het rapport van de Inspectie zal ik uw Kamer in oktober van dit
                  jaar doen toekomen.
               
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming