Brief regering : Stand van zaken besmettingen met blauwtongvirus in Nederland
30 669 Dierziekte blauwtong
Nr. 22
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2023
Op woensdag 6 september jongstleden heb ik de Kamer geïnformeerd over de vaststelling
van besmettingen met blauwtongvirus in Nederland (Kamerstuk 30 669, nr. 20). Met deze brief informeer in de Kamer over de huidige situatie, het serotype, het
advies van de deskundigengroep dierziekten en over de stappen die zijn gezet en de
komende periode worden gezet.
Actuele situatie
De afgelopen dagen zijn meerdere verdenkingen gemeld bij de NVWA. De meeste verdenkingen
betreffen houderijen in de nabijheid van het gebied waar de eerste besmettingen zijn
vastgesteld, maar ook uit andere delen van het land worden verdenkingen gemeld. Deze
meldingen worden allemaal opgevolgd door de NVWA. Er worden monsters genomen en vervolgens
onderzocht bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). De uitslagen komen beschikbaar
op de website van de NVWA1.
De meerderheid van de verdenkingen spelen bij schapen, maar ook enkele zieke runderen
zijn gemeld. Ik verwacht dat we de komende weken meer besmettingen zullen vaststellen.
Naast de informatie die uit de verdenkingen komt heb ik de Gezondheidsdienst voor
Dieren (GD) gevraagd om retrospectief onderzoek te doen in melk- en bloedmonsters
van de afgelopen weken en maanden. Doel van dit onderzoek is beeld te krijgen bij
de mate van verspreiding van het virus en daarnaast om te bepalen hoe lang het virus
al in Nederland aanwezig is.
Serotype
Vanochtend heeft WBVR mij geïnformeerd over het serotype dat speelt in Nederland.
Het betreft hoogstwaarschijnlijk serotype 3, een serotype dat niet eerder zo noordelijk
in Europa is gevonden. WBVR heeft uit de monsters van de eerste besmette bedrijven,
met behulp van de Whole Genome Sequencing (WGS) techniek vastgesteld dat het met grote zekerheid gaat om blauwtong serotype
3 (BTV 3). Eerder was de verwachting dat pas volgend week duidelijkheid zou komen
over het serotype. Ik ben blij dat WBVR dit onderzoek heeft kunnen uitvoeren. Er zijn
monsters verstuurd naar het Europees referentielaboratorium in Spanje. Ik verwacht
dat zij serotype 3 in de loop van komend week zullen bevestigen, waarna er 100% zekerheid
bestaat.
BTV 3 is tot heden in de EU slechts vastgesteld op Sicilië en Sardinië, hoe het de
sprong naar Nederland heeft gemaakt is vooralsnog onduidelijk.
Er is helaas op dit moment geen geschikt vaccin beschikbaar tegen BTV 3. Dit is een
forse tegenvaller voor de dierhouders, omdat vaccinatie het belangrijkste instrument
is om ziekte te voorkomen bij hun dieren. We zijn op dit moment met farmaceuten in
gesprek om mogelijkheden te verkennen.
Advies Deskundigengroep Dierziekten
Direct na het bekend worden van de besmetting heb ik de Deskundigengroep Dierziekten
gevraagd om advies uit te brengen. Enerzijds over de inschatting van de epidemiologische
situatie en anderzijds over de inschatting van de effectiviteit van eventuele aanvullende
maatregelen. De deskundigen zijn op woensdag 6 september bijeen geweest. Het advies
is als bijlage bij deze brief verzonden.
Ten aanzien van de huidige situatie concluderen de deskundigen dat op dit moment geen
betrouwbare inschatting kan worden gegeven van het totaal aantal besmette bedrijven
noch van de omvang van het besmette gebied. Wel is de inschatting dat het virus al
langer, minstens 1,5 tot 2 maanden in Nederland aanwezig is en het besmette gebied
daarmee al zeker een radius van 25 km zal hebben. Onduidelijk is waar het centrum
zich bevindt.
De deskundigen adviseren verder om retrospectief onderzoek te doen in melk- en bloedmonsters
van de afgelopen maanden om zo het verloop in de tijd en de mate van verspreiding
in beeld te krijgen. Dit advies heb ik opgevolgd. De uitkomsten van dit onderzoek
verwacht ik komende week.
Ten aanzien van maatregelen om de verspreiding van BTV te voorkomen is de deskundigen
gevraagd naar het effect van vervoersbeperkingen. De deskundigen geven aan dat in
algemene zin het beperken van diertransporten de verspreiding van BTV kan vertragen.
Dit vertragingseffect zal groter zijn wanneer het besmette gebied nog beperkt in omvang
is, maar het effect zal slechts zeer beperkt zijn wanneer al sprake is van een aanzienlijk
groot verspreidingsgebied. Vooralsnog is het verspreidingsgebied niet helder en wordt
dit in kaart gebracht. Met het retrospectieve onderzoek en de blijvende alertheid
van houders en dierenartsen zal de komende tijd steeds beter zicht ontstaan op deze
mate van verspreiding. Het effectief en proprotioneel inzetten van vervoersbeperkende
maatregelen voor dieren is complex en beperkingen aan de verspreiding van knutten
zijn niet mogelijk. Ik heb dit ook met sectoren besproken. Mijn conclusie is vooralsnog
dat ik geen aanvullende vervoersbeperkende maatregelen tref. Met de resultaten van
het retrospectief onderzoek en de uitslagen van de verdenkingen van deze week zal
er een beter beeld van de verspreiding van BTV 3 zijn. Daarna wordt opnieuw beoordeeld
of en welke aanvullende maatregelen effectief kunnen zijn.
Algemene adviezen
Ik vind het zeer spijtig dat er momenteel geen vaccin tegen BTV 3 voorhanden is. Houders
van dieren missen hierdoor een belangrijk instrument om hun dieren te beschermen én
om verdere verspreiding van het virus te helpen stoppen. Er zijn enkele algemene adviezen
die wel gegeven kunnen worden.
Dierhouders kunnen voorzichtig en terughoudend zijn met dierbewegingen naar, maar
vooral vanuit gebieden waar besmettingen zijn vastgesteld. Het risico bestaat dat
niet alleen besmette dieren maar ook besmette knutten met deze transporten naar andere
delen van Nederland worden verplaatst. De ervaring van de uitbraken in de periode
2006–2009 heeft verder geleerd dat opstallen van runderen in goed geventileerde stallen
een enigszins beschermende werking heeft. Het opstallen van runderen zal echter vaak
praktisch gezien niet mogelijk zijn. Verder wordt veel, ook in Europese regelgeving,
gewezen op het belang van insectenwerende middelen. De deskundigen geven echter aan
dat gebruik hiervan veel en vaak moet zijn om dieren effectief te beschermen tegen
infectie. Meer informatie is te vinden op de websites van de NVWA, de GD2 en WBVR3.
Ik zal de komende periode de situatie nauwgezet volgen. Daarbij doe ik de oproep aan
houders en dierenartsen om alert te zijn en elke verdenking te melden bij de NVWA.
Alle informatie is nuttig om het beeld van de situatie verder helder te krijgen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit