Brief regering : Geannoteerde agenda informele OJCS-Raad 19 september 2023 Zaragoza (onderdeel onderwijs)
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 404
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 september 2023
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs de
geannoteerde agenda van de informele Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad)
van 19 september 2023 voor wat betreft het onderdeel onderwijs.
De informele Raad wordt georganiseerd door het Spaanse voorzitterschap van de Raad
van de Europese Unie en zal plaatsvinden in Zaragoza. Tijdens het onderwijsdeel staan
twee beleidsdebatten gepland over kansengelijkheid in het hoger onderwijs en burgerschapsonderwijs.
Vanwege het samenvallen van de informele Raad met Prinsjesdag zal er een ambtelijke
afvaardiging deelnemen aan deze bijeenkomst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
GEANNOTEERDE AGENDA OJCS-RAAD 19 SEPTEMBER 2023
Tijdens de informele Raad staan twee beleidsdebatten op de agenda:
• Een debat over kansengelijkheid in het hoger onderwijs
• Een debat over democratisch burgerschap en gemeenschappelijke waarden
Voor de inbreng per lidstaat staat een spreektijd van twee minuten per debat.
Beleidsdebat: kansengelijkheid in het hoger onderwijs
Inhoud
De Europese pijler van sociale rechten1 stelt dat ieder het recht heeft tot kwalitatief hoogwaardige en inclusieve vormen
van onderwijs, opleiding en een leven lang leren. Hoewel Europa doorgaans een toegankelijk
hoger onderwijs heeft zijn mensen van verschillende achtergronden nog steeds ondervertegenwoordigd.
Dit gaat niet alleen om toegang tot onderwijs, maar ook prestaties en het gevoel een
echt onderdeel uit te maken van het hoger onderwijs.
Zowel de Europese Strategie voor Universiteiten (2022)2 als de zich ontwikkelende Europese Onderwijsruimte (EEA)3 hebben tot doel een meer inclusieve omgeving binnen het hoger onderwijs te realiseren,
hierin tegemoetkomend aan de behoeften van ondervertegenwoordigde groepen.
Daarnaast werkt de Commissie aan een Europees raamwerk voor diversiteit en inclusie.
Het Spaanse voorzitterschap vraagt de deelnemende lidstaten om tijdens het beleidsdebat
in te gaan op hoe zijzelf en EU-instanties verdere inclusie en toegang tot het hoger
onderwijs kunnen bevorderen. Het gaat hier zowel om concrete maatregelen als institutionele
verandering.
Inzet Nederland:
In Nederland is de toegankelijkheid van het hoger onderwijs één van de speerpunten
van het stelsel. Er zijn verschillende acties en beleidsinitiatieven die hieraan bijdragen.
Zo hebben studenten met een vo- en mbo-diploma toelatingsrecht tot het middelbaar
beroeps- en hoger onderwijs. Daarnaast draagt het studiefinancieringsstelsel bij aan
het verminderen van de financiële drempel bij studenten. Verder wordt decentrale loting
opnieuw ingevoerd als selectie-instrument voor opleidingen met een capaciteitsfixus.
Dit biedt opleidingen meer handvatten om een passende keuze te kunnen maken in het
gebruik van selectie-instrumenten gericht op hun specifieke opleidingsdoelen waarbij
meer ruimte is voor kansengelijkheid. Ook werken instellingen, bedrijven en studenten
op dit moment aan een gezamenlijke aanpak om stagediscriminatie tegen te gaan en te
voorkomen.
Ook in Europees verband maken wij ons hard voor inclusiviteit en toegankelijkheid
van hoger onderwijs. Zo is inclusiviteit en kansengelijkheid een prioriteit van Nederland
in de uitvoering van Erasmus+, waarbij extra budgetten beschikbaar gesteld worden
om mobiliteit te bevorderen specifiek voor studenten die normaal niet snel naar het
buitenland vertrekken. Hierbij blijft de Nederlandse inzet in de EU op het behalen
van gebalanceerde mobiliteit onverminderd van kracht4. Ook in de bredere Bologna-samenwerking is de sociale dimensie van hoger onderwijs
één van de speerpunten en wordt er gewerkt aan de implementatie van de doelstellingen
uit het Rome communiqué (2020).
De toegankelijkheid van hoger onderwijs is in Europa een breed gedragen onderwerp,
veel landen zijn actief op zoek naar aanknopingspunten voor goed beleid om inclusie
en diversiteit te bevorderen, en Nederland speelt als gidsland daarin een rol. Wel
bestaan er verschillende opvattingen over op welke persoonskenmerken men dan inzet.
In onze interpretatie gaat het over de inclusie van álle vormen van persoonskenmerken
die ondervertegenwoordigd zijn in hoger onderwijs; sociaaleconomisch, migratieachtergrond,
seksuele oriëntatie en genderidentiteit, etc. In andere landen richt men zich soms
slechts op één of enkele van deze groepen.
Beleidsdebat: democratisch burgerschap en gemeenschappelijke waarden
Inhoud
De Europese Unie als gemeenschap vertegenwoordigt verschillende gedeelde waarden en
een respect voor democratie en rechtstaat, zoals ook wordt benoemd in verschillende
verdragen van de Europese Unie. Deze waarden zijn echter niet vanzelfsprekend en staan
in toenemende mate onder druk.
Onderwijs speelt een fundamentele rol in het bevorderen van deze waarden, in het bijzonder
door democratisch burgerschap. Een democratie brengt verschillende rechten en plichten
met zich mee, die een gezamenlijke basis vormen voor het functioneren van de democratische
rechtstaat.
Het Spaanse voorzitterschap nodigt lidstaten uit te reflecteren op deze rol voor het
onderwijs. Hoe kan onderwijs een bijdrage leveren aan het bevorderen van gemeenschappelijke
waarden en democratisch burgerschap als middel om de cohesie en deelname aan Europese
democratieën te verstevigen?
Inzet Nederland
Nederland zet in op de bevordering van actief burgerschap en sociale cohesie door
middel van onderwijs. Hierin wordt aandacht besteed aan kennis over de basiswaarden
van de democratische rechtsstaat en het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke
competenties die daarvoor nodig zijn. Dit komt na de curriculumbijstelling zowel terug
in de kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs
als in de eindtermen voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.
Ook in het middelbaar beroepsonderwijs is aandacht voor burgerschapsonderwijs, waarbij
het in alle opleidingen een verplicht onderdeel is. Het doel van burgerschapsonderwijs
in deze onderwijssector is om competenties (verder) te ontwikkelen die studenten in
staat stellen om actief deel te nemen aan de pluriforme democratische samenleving,
hun weg daarin te vinden en die tegelijkertijd mede vorm te geven. Curriculair is
dit belegd in de kwalificatie-eisen van het middelbaar beroepsonderwijs, die momenteel
worden herijkt. Daarnaast is een wetsvoorstel aangekondigd waarmee de burgerschapsopdracht
aan scholen wordt geëxpliciteerd in de wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).
Tijdens het beleidsdebat zal Nederland hieruit een aantal voorbeelden noemen die een
bijdrage leveren aan het bevorderen van gemeenschappelijk waarden en democratisch
burgerschap, zoals gevraagd door het voorzitterschap. Zo is het allereerst in het
onderwijs zelf van belang dat leerlingen en studenten in staat worden gesteld ook
daadwerkelijk te oefenen met discussie en debat, waar deze waarden aan bod komen.
Ook dit maakt een belangrijk onderdeel uit van democratieën, waar met respect met
andere opvattingen wordt omgegaan en leerlingen en studenten leren hoe ze omgaan met
de opvattingen van anderen.
Daarnaast is het van belang dat leerlingen en studenten leren hoe de samenleving werkt,
maar ook hoe ze zich in kunnen zetten om de samenleving te vormen en te veranderen.
De Maatschappelijke Diensttijd, waarbij jongeren hun talenten ontdekken, zich inzetten
voor de samenleving en mensen buiten hun eigen leefwereld ontmoeten is daar een goed
voorbeeld van.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap