Brief regering : Aanbod herfinanciering covidleningen aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten
36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
Nr. 93 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 augustus 2023
Met mijn brief van 18 juli jl.1 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de gesprekken met Aruba, Curaçao en Sint Maarten
over de herfinanciering van de covidleningen die op 10 oktober 2023 aflopen. De omvang
van deze leningen bedraagt in totaal EUR 1,17 mld. Middels deze brief informeer ik
u graag over de stand van zaken en over het aanbod per land waartoe de ministerraad
op 25 augustus jl. heeft besloten. Om tot het voorliggende aanbod te kunnen komen
is een aantal belangrijke mijlpalen gerealiseerd. Zo is er een akkoord bereikt over
ENNIA en is in goede samenwerking met Sint Maarten de doorrekening door de Centrale
Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) afgerond, waardoor we maatwerk in de herfinanciering
kunnen aanbieden. De definitieve doorrekening voor Curaçao is nog niet beschikbaar,
waardoor wij het aanbod niet hebben kunnen afstemmen op de investeringsplannen die
daar in ontwikkeling zijn. Wat betreft Aruba is het voor Nederland van belang dat
er financieel toezicht is via een Rijkswet. Hierover is op dit moment nog geen bestuurlijk
akkoord bereikt. Daarom bieden wij momenteel de herfinanciering tegen minder gunstige
voorwaarden aan. Ik licht dit hieronder verder toe.
In mijn brief aan uw Kamer van 18 juli jl. heb ik tevens een incidentele suppletoire
begroting (ISB) aangekondigd. Zoals ik in die brief toelichtte is in de begroting
2023 nog niet voorzien in de herfinanciering omdat er nog geen afspraken over deze
herfinanciering waren. Hierdoor was het helaas niet mogelijk om de benodigde begrotingswijziging
eerder aan uw Kamer voor te leggen. De Minister van Financiën zal deze ISB, nu besluitvorming
in de ministerraad heeft plaatsgevonden, zo spoedig mogelijk aan uw Kamer verzenden.
Ik verzoek uw Kamer nogmaals deze ISB na ontvangst met spoed te behandelen.
Aanbod van Nederland
De Rijksministerraad constateerde vorig jaar al dat het, gezien de omvang van de leningen
en het benodigde herstel van overheidsfinanciën, niet realistisch zou zijn te verwachten
dat (volledige) aflossing aan het einde van de looptijd mogelijk zou zijn. De Nederlandse
regering heeft daarom eerder dit jaar besloten de landen volledige herfinanciering
aan te bieden. Het basisaanbod voor de herfinanciering betreft een 20-jarige annuïtaire
lening. De rente op de lening is afhankelijk van de rente die Nederland zelf betaalt2 en wordt verder bepaald door het al dan niet voldoen aan de land-specifieke voorwaarde
(zie hieronder per land), omdat het risico voor Nederland op de leningen toeneemt
als een land niet aan deze voorwaarde voldoet. Met het oogmerk de economische weerbaarheid
van de landen te vergroten, is de landen de gelegenheid geboden een Meerjarig Economisch
Kader (MEK) op te stellen met onder andere investeringen en hervormingen. Voor de
herfinanciering geldt de algemene voorwaarde van een onafhankelijke doorrekening van
de herfinanciering om de draagkracht van het land te kunnen bepalen. De doorrekening
moet ook inzicht geven in de ontwikkeling van de schuldquotes van de landen. Omwille
van de schuldhoudbaarheid zou die op termijn binnen de door het IMF geadviseerde bandbreedte
van 50–55% moeten liggen. Een volledig doorgerekend en vastgesteld MEK kan aanleiding
geven tot meer maatwerk in herfinanciering te komen door daarin ruimte te bieden voor
onder meer die investeringen en hervormingen. De landen hebben van deze mogelijkheid
nog geen gebruik gemaakt. Hieronder een overzicht van rentes en looptijden.
Rente-/looptijdentabel
Rente indicatief
Looptijd
Akkoord op voorwaarde
3,1%
Lang
Akkoord nog niet bereikt
5,1%
Kort
Geen akkoord op voorwaarde
6–8%
Lang
Ik zal hieronder het aanbod per land toelichten.
Aruba
Conform de motie van de leden Kamminga en Van den Berg3 is voor Aruba de voorwaarde voor een lage rente het tot stand komen van een akkoord
over een rijkswet waarin het financieel toezicht duurzaam wordt verankerd. Dit omdat
een rijkswet het enige instrument is dat niet eenzijdig door Aruba kan worden gewijzigd.
Na overleg lijkt de regering van Aruba toch open te staan voor de inzet van een rijkswet
voor het financieel toezicht. Momenteel heeft Nederland nog geen voorstel ontvangen
van Aruba en is er nog geen bestuurlijk akkoord bereikt over een rijkswet. Om die
reden wordt de herfinanciering van de lening van 500,3 mln. (AWG 915,5 mln.) aangeboden
tegen de hogere rente van 6–8%. Verder begrijpen wij dat Aruba in overleg is met het
IMF om binnenkort een onafhankelijke doorrekening van de herfinanciering te kunnen
presenteren. Deze is nog niet afgerond en daarom wordt momenteel het basisaanbod van
een 20-jarige annuïtaire lening gedaan.
Curaçao
Voor Curaçao en Sint Maarten is de voorwaarde een akkoord over een door Nederland
als financieel voldoende realistisch beoordeeld plan voor de oplossing voor de grote
financiële problemen bij pensioenverzekeraar ENNIA (zie verder onder ENNIA). In augustus
is met de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) en de landen ambtelijk
een hoofdlijnenakkoord bereikt over de oplossing. De herfinanciering kan derhalve
tegen de lagere rente van indicatief 3,1% worden aangeboden. Indien het akkoord niet
vóór herfinanciering door beide landen bestuurlijk wordt getekend, zal de rente op
de lening worden verhoogd en de looptijd verkort om zo tijd te creëren alsnog tot
een oplossing te komen. Helaas heeft Curaçao nog geen definitieve doorrekening kunnen
presenteren en daarom wordt voor de herfinanciering van 497,8 mln. (ANG 911 mln.)
het basisaanbod van een 20-jarige annuïtaire lening gedaan. De schuldquote van Curaçao
bedroeg eind 2022 ongeveer 83% BBP.
Sint Maarten
Zoals hiervoor is toegelicht is over ENNIA een hoofdlijnenakkoord bereikt. Derhalve
kan ook aan Sint Maarten de herfinanciering van 172,9 mln. (ANG 316,4 mln.) tegen
de lagere rente van indicatief 3,1% worden aangeboden. Indien het akkoord niet vóór
herfinanciering door beide landen bestuurlijk wordt getekend, zal de rente op de lening
worden verhoogd en de looptijd verkort om zo tijd te nemen alsnog tot een oplossing
te komen. Voor Sint Maarten is de doorrekening van de herfinanciering wel afgerond
en daaruit blijkt dat de overheidsfinanciën de komende jaren nog erg kwetsbaar zijn
en de volledige last van een annuïtaire lening niet kunnen dragen. De uitgangssituatie
is daarbij relatief gunstig, omdat Sint Maarten een relatief lage schuldquote heeft
van ongeveer 50% BBP eind 2022. Daarom wordt de lening aflossingsvrij aangeboden met
leningdelen met verschillende looptijden om zo tot een gelijkmatiger aflossingsprofiel
voor Sint Maarten te komen.
ENNIA
Met de landen Curaçao en Sint Maarten en de CBCS is ambtelijk een hoofdlijnenakkoord
overeengekomen waarin is vastgelegd dat ENNIA een solvabele doorstart zal maken met
een forse kapitaalinjectie door de landen. Dit akkoord moet bestuurlijk nog worden
ondertekend.
Ingrijpen door de overheden is nodig, omdat er sprake is van een groot vermogenstekort
bij ENNIA en er zonder kapitaalinjectie 30.000 polishouders fors gekort zouden moeten
worden op hun pensioen, wat grote sociale en economische gevolgen zou kunnen hebben.
In verband met de omvang van de kapitaalinjectie en de beperkte toegang van de landen
tot de kapitaalmarkt, zijn de landen voor het lenen van dit bedrag op Nederland aangewezen.
Het kabinet heeft zich daartoe bereid verklaard onder voorbehoud van instemming van
de Nederlandse Staten-Generaal met die leningen. De leningen van Nederland aan de
landen zullen in de ontwerpbegroting voor 2024 worden verwerkt.
Onder het ambtelijk overeengekomen hoofdlijnenakkoord verstrekken de landen de middelen
– middels een kapitaalinjectie – aan ENNIA en daarmee dragen zij het ondernemingsrisico
op deze lening. De landen zijn zich bewust van de mogelijke gevolgen voor hun begroting
van de gekozen oplossing en deze lening en zijn hier ook door Nederland op gewezen.
In het hoofdlijnenakkoord worden verder afspraken gemaakt over de juridische structuur,
de governance van en het toezicht op de nieuwe organisatie van ENNIA. Na ondertekening
van het hoofdlijnenakkoord zal de doorstart door partijen verder worden voorbereid
met het doel deze per 1 januari 2024 te implementeren.
Mogelijke wijzigingen
Uit de toelichting op de herfinanciering blijkt dat het aanbod niet het voor de landen
meest gunstige aanbod is, omdat nog niet aan alle gestelde voorwaarden is voldaan
en/of nog geen Meerjarig Economisch Kader is opgesteld. Het kabinet biedt de landen
daarom de ruimte om in de toekomst weer in gesprek te gaan om het aanbod te herzien.
Daarbij zijn de volgende wijzigingen voorstelbaar:
– Als Aruba alsnog akkoord gaat met een rijkswet kan de rente voor Aruba worden verlaagd.
Er wordt dan een kortlopende herfinanciering aangeboden voor de periode tot aan de
inwerkingtreding van die rijkswet. Voor die periode is ook een wijziging nodig van
de huidige Landsverordening Aruba financieel toezicht.
– Als het hoofdlijnenakkoord over ENNIA niet vóór herfinanciering wordt getekend, worden
de leningen aan Curaçao en Sint Maarten omgezet in een korte herfinanciering tegen
een hogere rente om zo tijd te kunnen nemen alsnog tot een oplossing te komen.
– Als het IMF voor Aruba of de CBCS voor Curaçao de doorrekening definitief afrondt
en deze daartoe na bespreking aanleiding geeft, kan het aflossingsschema voor deze
landen nog worden afgestemd op de financiële draagkracht.
– Als een land een volledig doorgerekend en vastgesteld Meerjarig Economisch Kader (MEK)
zoals hiervoor bedoeld gereed heeft, kan in het aflossingsschema na doorrekening ruimte
worden gecreëerd voor de hervormingen en investeringen uit dat kader.
Gevoegd bij deze brief stuur ik uw Kamer de drie Toetsingskaders Risicoregelingen
Rijksoverheid, gebaseerd op het hiervoor geschetste aanbod per land. Bij wijziging
van de herfinanciering zal een nieuw toetsingskader door de ministerraad moeten worden
vastgesteld en aan beide Kamers der Staten-Generaal worden aangeboden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties