Brief regering : Voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020 - 2024
28 760 Meerjarenplan Alfabetisering
Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2023
Te veel mensen in Nederland beheersen de basisvaardigheden onvoldoende. Dat geldt
                  voor de vaardigheden in het initieel onderwijs1, maar ook voor volwassenen. Daarom is voor de volwassen doelgroep in 2020 met de
                  brief Samen aan de slag voor een vaardig Nederland reeds de start van de Vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020–20242 aangekondigd. Deze aanpak heeft tot doel om de grote groep volwassenen die moeite
                  heeft met lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden te bereiken en ze te
                  motiveren om met hun basisvaardigheden aan de slag te gaan. In deze vervolgaanpak
                  laaggeletterdheid zijn drie doelstellingen geformuleerd: meer mensen bereiken met
                  een aanpak op maat, weten wat er werkt, om te kunnen investeren in kwaliteit, en het
                  versterken van de samenwerking tussen betrokken partners. De Ministeries van OCW,
                  BZK, SZW en VWS werken in het actieprogramma Tel mee met Taal 2020–2024 samen met gemeenten, maatschappelijke organisaties, vrijwilligers, taalambassadeurs,
                  scholen, bibliotheken en taalhuizen aan het realiseren van deze doelstellingen.
               
De afgelopen periode is slagvaardig samengewerkt door al deze organisaties, professionals
                  en vrijwilligers om de basisvaardigheden voor volwassenen te versterken. Ondertussen
                  is de helft van de looptijd van het programma voorbij. In deze brief beschrijf ik,
                  mede namens de Staatssecretaris van Cultuur en Media, de Minister van Sociale Zaken
                  en Werkgelegenheid, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, de
                  Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering en de Staatssecretaris van
                  Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de bevindingen van de Tussentijdse evaluatie Vervolgaanpak
                  Laaggeletterdheid 2020–20243. Tevens beschrijf ik hoe we de komende jaren verder werken aan het behalen van de
                  doelen. Dit doen we door verder te werken aan een zo groot mogelijk bereik, inzicht
                  in de behaalde doelen, een kwalitatief hoogwaardig aanbod (paragraaf 1) en nieuwe
                  impulsen voor werkgevers en betere verbinding met de regionale arbeidsmarkt (paragraaf 2).
               
In deze brief geef ik ook alvast een doorkijk naar de fase na afloop van het programma
                  Tel mee met Taal. Ik begrijp van gemeenten en VNG dat hieraan behoefte is. De tussenevaluatie
                  laat zien dat de aanpak van basisvaardigheden voor volwassenen een aanpak is en blijft
                  van de lange adem. Het is te vroeg om de regie voor de aanpak van basisvaardigheden
                  voor deze groep volledig bij gemeenten te leggen. Daarom is besloten om de financiering
                  via de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (de WEB-middelen) voor de centrumgemeenten
                  na 2024 te handhaven, in plaats van overheveling van deze middelen naar het Gemeentefonds.
                  In deze brief wordt het proces beschreven, waarin ik met de betrokken partners ga
                  verkennen hoe de rol van gemeenten in de aanpak van basisvaardigheden er na 2024 verder
                  uit kan zien (paragraaf 3).
               
Met deze brief wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van de leden Simons en Gündogan,
                  die oproept tot een landelijk dekkende en structurele aanpak.4 Tevens geeft deze brief invulling aan het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs,
                  Cultuur en Wetenschap van 19 december 2022 om een reactie op een brief van Unesco-leerstoelhouder
                  Volwasseneneducatie (Maurice de Greef), waarin hij pleit voor een toegankelijk aanbod,
                  professionalisering van docenten en aandacht en voldoende middelen voor uitvoering
                  en coördinatie bij gemeenten.
               
De term laaggeletterdheid
In de afgelopen jaren spraken we in het programma Tel mee met Taal van laaggeletterdheid;
                     het doel is steeds meer te spreken over het versterken van de basisvaardigheden (taal,
                     rekenen, burgerschap en digitale vaardigheden). Het is positiever om te spreken over
                     basisvaardigheden en het maakt duidelijk dat het gaat om meer dan alleen voldoende
                     taalvaardigheid. Tevens sluit deze terminologie ook goed aan bij de aanpak van basisvaardigheden
                     in het initieel onderwijs.5
1. Verder werken aan een zo groot mogelijk bereik, inzicht in de behaalde doelen en
                  een kwalitatief hoogwaardig aanbod
               
In de tussentijdse evaluatie van Tel mee met Taal concluderen de onderzoekers dat
                  de eerste hoofddoelstelling die zich richt op het vergroten van het bereik, meer aandacht
                  vraagt. Met name de NT1-doelgroep blijft moeilijk te bereiken. Ten aanzien van de
                  tweede hoofddoelstelling over inzicht in de behaalde doelen wordt gesteld dat een
                  meerderheid van de respondenten tevreden is over het verbeterd inzicht in kwaliteit
                  van het aanbod. Voor de derde hoofddoelstelling, een kwalitatief hoogwaardig aanbod,
                  geldt dat een grote meerderheid van de respondenten van mening is dat er in hun regio
                  beter wordt samengewerkt tussen gemeenten, bibliotheken, aanbieders, welzijnsorganisaties
                  en werkgevers dan voor het regionale programma laaggeletterdheid. Er zijn ook veel
                  acties ondernomen om de samenwerking te verbeteren.
               
De coronacrisis en de oorlog in Oekraïne hebben in de afgelopen periode veel aandacht
                  en capaciteit van gemeenten en andere betrokken organisaties gevraagd. Dit heeft invloed
                  gehad op het werk in het kader van de aanpak van laaggeletterdheid. Het is belangrijk
                  om te melden dat er ondanks deze gebeurtenissen met veel flexibiliteit toch gewerkt
                  is aan een vaardiger Nederland.
               
Mede op basis van de uitkomsten van de tussenevaluatie zet ik de komende periode in
                  op de volgende onderdelen, als het gaat om vergroten van het bereik, het krijgen van
                  meer inzicht in behaalde doelen en een kwalitatief hoog cursusaanbod.
               
Extra inzet vanuit coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) voor het versterken van basisvaardigheden
In het coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor gemeenten en hun
                  rol in de aanpak van basisvaardigheden voor personen van 18 jaar en ouder. Vanaf 2023
                  ontvangen gemeenten € 17 miljoen extra.6 Hiermee is het structurele educatiebudget voor gemeenten opgehoogd naar € 80 miljoen
                  per jaar, waarmee zij opleidingen en cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden
                  aanbieden.7
Ook in het initieel onderwijs investeert het kabinet in basisvaardigheden met het
                  Masterplan Basisvaardigheden. Dit is onderdeel van de inzet op het verbeteren van
                  de onderwijskwaliteit waarvoor € 1 miljard is vrijgemaakt.8 Daarnaast wordt met de aanpak basisvaardigheden mbo met jaarlijks € 30 miljoen extra
                  ingezet op versterking van basisvaardigheden van studenten en professionalisering
                  van docenten in het mbo. In de Kamerbrief over het stelsel openbare bibliotheken is
                  uitgewerkt hoe bibliotheken en culturele instellingen de leesbevordering verder gaan
                  versterken. Zo wordt er de komende jaren oplopend tot 58,7 miljoen per jaar geïnvesteerd
                  versterking van het bibliothekennetwerk, en wordt daarnaast jaarlijks € 4 miljoen
                  extra geïnvesteerd in ondersteunende culturele instellingen die werken aan leesbevordering.9
Voor werkende Nederlanders stuurt dit kabinet aan op het versterken van een Leven
                  Lang Ontwikkelen voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt.
               
En voor het verbeteren van digitale vaardigheden is er in het coalitieakkoord10 tot en met 2026 in totaal € 10 miljoen extra vrijgemaakt vanuit de doelstellingen
                  in de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren.11
Verder krijgen gemeenten in 2023 € 15 miljoen om Oekraïense vluchtelingen op een laagdrempelige
                  manier lessen Nederlands aan te bieden.12 Tot slot heeft laaggeletterdheid ook een relatie met Inburgering en Statushouders
                  aan het werk. De doelgroep van de WEB-middelen zijn weliswaar niet-inburgeringsplichtigen,
                  maar omvat ook voormalige inburgeraars. Komende periode wordt bezien in hoeverre de
                  aanpak van de verschillende programma's elkaar kan versterken ten behoeve van de noodzakelijke
                  verbetering van de taalvaardigheid van de statushouders.
               
Start vervolg landelijke communicatiecampagne
Om de NT1-doelgroep in de leeftijd van 20–49 jaar te bereiken, motiveren en activeren
                  om met basisvaardigheden aan de slag te gaan, is in december 2021 een landelijke communicatiecampagne
                  gestart onder de noemer Doe meer met taal. Inmiddels zijn hiermee conform de doelstelling ruim meer dan één miljoen mensen
                  bereikt.13 Na evaluatie van de campagne gaven significant meer respondenten aan actie te hebben
                  ondernomen door zich in te schrijven voor een cursus of gebruik te maken van gratis
                  online aanbod. In het derde kwartaal van 2023 start een vervolgcampagne om nog meer
                  mensen te bereiken. Hierin wordt extra ingezet op mediakanalen waarvan de NT1 doelgroep
                  (20–49 jaar) gebruik maakt.
               
Realiseren landelijke monitor
Samen met het CBS, de VNG, de centrumgemeenten en de andere betrokken bewindspersonen
                  werkt OCW sinds 2021 aan de ontwikkeling van een landelijke monitor – het Landelijk
                  Beeld Volwasseneneducatie. Daarmee krijgen we meer zicht op de ontwikkeling van het
                  cursusaanbod voor basisvaardigheden. Steeds meer gemeenten dragen daaraan bij en leveren
                  hun gegevens aan bij het CBS. Het doel om in 2023 een landelijk dekkende monitor te
                  realiseren komt hiermee in zicht. In lijn hiermee zal ik voor de periode na 2024 het
                  aanleveren van de gegevens door gemeenten voor het Landelijk Beeld Volwasseneneducatie
                  als voorwaarde stellen voor het ontvangen van de WEB-middelen.14
Nieuwe ronde subsidieregeling werkgevers en ouders
De subsidieregeling Tel mee met Taal15 heeft onder andere tot doel om werkgevers te stimuleren scholing aan te bieden en
                  dit structureel in te bedden. Uit de tussenevaluatie blijkt dat deelnemers de regeling
                  met een 7.4 waarderen, er ruim 14 duizend werknemers zijn bereikt en 887 werkgevers
                  hebben deelgenomen. Ook de andere doelgroep van de subsidieregels, ouders, wordt goed
                  bereikt en is goed geholpen met de subsidieregeling.16 Tegen deze achtergrond zal de subsidieregeling in de jaren 2023 en 2024 gecontinueerd
                  worden. Hierbij zal ik ook de aanbevelingen uit de tussenevaluatie ter harte nemen
                  om meer kennisuitwisseling te faciliteren en aandacht te hebben voor de Nederlandstalige
                  werknemers.
               
Kwaliteit en effectiviteit van het aanbod
Om gemeenten te ondersteunen om de kwaliteit van het aanbod te versterken, is de Handreiking
                  Breed Kwaliteitsbeleid Laaggeletterdheid17 ontwikkeld. De komende periode zal het Expertisepunt Basisvaardigheden inzetten op
                  het verspreiden en zo groot mogelijk gebruik van de handreiking.
               
Taalhuizen verder professionaliseren en certificeren
In Taalhuizen krijgen mensen die willen werken aan hun basisvaardigheden, laagdrempelige
                  informatie en advies over een breed aanbod aan cursussen. Om de ontwikkeling van de
                  kwaliteitszorg en de organisatie van laagdrempelige Taalhuizen te ondersteunen worden
                  taalhuizen gecertificeerd door de Certificeringsorganisatie Bibliotheekwerk, Cultuur
                  en Taal (CBCT). In de afgelopen periode zijn 67 taalhuizen door het certificeringsproces
                  gegaan en de inschatting is dat de doelstelling om 200 taalhuizen te certificeren
                  in 2024 grotendeels gerealiseerd wordt. In lijn met de aanbevelingen uit de tussenevaluatie
                  onderzoeken we daarnaast of het wenselijk en haalbaar is om een kennis- en loketfunctie
                  voor taalhuizen onder te brengen bij het Expertisepunt Basisvaardigheden.
               
Nieuwe taalambassadeurs en de stem van ervaringsdeskundigen
Taalambassadeurs zijn ervaringsdeskundigen en hebben aantoonbaar meerwaarde in het
                  bereiken en activeren van de doelgroep, maar worden nog niet in alle gemeenten benut.
                  Stichting ABC heeft ondertussen 126 nieuwe ambassadeurs geworven en opgeleid.18 We zetten daarom de komende periode in op het realiseren van een duurzaam landelijk
                  dekkend netwerk en het behalen van de doelstelling van 200 taalambassadeurs.
               
Verder aan de slag met empowerment
Om mee te kunnen doen zijn behalve basisvaardigheden ook zelfvertrouwen en zelfinzicht
                  essentieel. In de toolkit empowerment staan cursussen, tips en voorbeelden om hiermee aan de slag te kunnen gaan. De cursussen
                  zijn primair gericht op vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt die hun positie
                  in de maatschappij willen versterken, bijvoorbeeld door te starten met een opleiding
                  of door zich voor te bereiden op (vrijwilligers)werk. Stichting Lezen en Schrijven
                  kan gemeenten die hiermee verder willen, verder ondersteunen in het gebruik van de
                  ontwikkelde handleiding.
               
Verdere inzet op digitale basisvaardigheden
Het verbeteren van digitale vaardigheden kan voor mensen een opstap zijn naar het
                  verbeteren van andere vaardigheden en maatschappelijke participatie. In veel bibliotheken
                  kunnen mensen in de (Digi)Taalhuizen ondertussen terecht voor cursussen in basale
                  digitale vaardigheden, zoals Klik & Tik en Digisterker. Hierbij wordt samengewerkt
                  met de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s), die zijn gevestigd in bibliotheken
                  en buurthuizen. Bij de meer dan 600 IDO’s kunnen mensen terecht met vragen over publieke
                  producten en diensten. IDO-medewerkers kunnen mensen verwijzen naar het lokale cursusaanbod
                  en omgekeerd kunnen cursusaanbieders verwijzen naar de IDO’s. Zo zorgen we voor brede
                  ondersteuning voor mensen met onvoldoende basisvaardigheden.
               
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat in 2021 16 procent van de afgenomen cursussen
                  binnen de aanpak laaggeletterdheid digitale vaardigheden betrof, al dan niet in combinatie
                  met taal of rekenen.19 De komende periode zet ik in op verdere ontwikkeling van digitale basisvaardigheden
                  en verdere verbinding van het cursusaanbod en de IDO’s.
               
Beter benutten Expertisepunt basisvaardigheden
Uit de tussenevaluatie blijkt dat gebruikers positief zijn over de diensten van het
                  Expertisepunt Basisvaardigheden. Het Expertisepunt wordt met name positief beoordeeld
                  op hun deskundigheid in het leveren van betrouwbare en onafhankelijke kennis, expertise
                  en verdieping. In 2023 werkt het Expertisepunt aan drie ontwikkelpunten. Het Expertisepunt
                  zal zich meer ontwikkelen tot een netwerkorganisatie en een kennismakelaar, brengt
                  focus aan in thema’s en doelgroepen en zet in op het behalen van impact, o.a. door
                  monitoring en evaluatie met betrokkenheid van het werkveld.
               
Leesbevordering
Leesbevordering van ouders speelt een belangrijke rol in het voorkomen van laaggeletterdheid.
                  Uit de tussenevaluatie blijkt dat de samenwerking tussen bibliotheken, kinderopvang-
                  en onderwijsinstellingen, consultatiebureaus en overheden goed op koers ligt.20 Dit wordt verder gestimuleerd met onder andere met de Gemeentelijke Gezinsaanpak Geletterdheid (2020–2024) en de Kwaliteitsimpuls laagtaalvaardige ouders. Met de Gemeentelijke Gezinsaanpak Geletterdheid zetten gemeenten in op de verbinding
                  met andere domeinen, waaronder jeugd en onderwijs. Ook is er een belangrijke verbindende
                  rol voor bibliotheken en de Stichting Lezen. Op dit moment wordt de aanpak uitgerold
                  in 25 gemeenten. De komende periode wordt deze samenwerking verder geïntensiveerd
                  door naast de gezinsaanpak extra in te zetten op jonge kinderen (Boekstart voor 0–4-jarigen)
                  en de Bibliotheek op School.
               
2. Nieuwe impulsen voor de gezinsaanpak, voor werkgevers en betere verbinding met
                  de regionale arbeidsmarkt en het mbo.
               
De afgelopen maanden is met gemeenten, de VNG, Divosa en Stichting Lezen en Schrijven
                  gewerkt aan een impulsaanpak voor de korte termijn. Deze impulsen zijn bedoeld voor
                  specifieke doelgroepen voor de periode 2023–2025: gezinnen, lerenden en werkenden.
                  Deze impulsen komen bovenop de extra middelen die het kabinet met het Coalitieakkoord
                  toevoegt aan het budget voor gemeenten voor cursussen.
               
Gemeentelijke impulsen
Om nog meer gemeenten aan te laten sluiten op de bestaande Gemeentelijke Gezinsaanpak,
                  geven we een extra impuls van in totaal € 0,5 miljoen in 2024 en 2025. Daarnaast wordt
                  een extra impuls van in totaal € 0,5 mln. in 2024 en 2025 beschikbaar gesteld om via
                  sociaal ontwikkelbedrijven de verbinding tussen taalbevordering en werk verder te
                  bevorderen. Dit doen zij bijvoorbeeld door taalcursussen op maat aan te bieden, zodat
                  medewerkers worden ondersteund in de stap naar de reguliere arbeidsmarkt
               
Het Nationaal Groeifonds geeft een stevige impuls aan de regionale inzet om basisvaardigheden
                  aan vakvaardigheden en werk te verbinden via het project LLO Collectief Laagopgeleiden
                  en Laaggeletterden (hierna: LLO Collectief)21. Hiermee is sinds vorig jaar in totaal € 7,6 miljoen beschikbaar voor twee pilotregio’s
                  – Twente en Zuidoost-Brabant – om deze mensen naar een duurzame plek op de arbeidsmarkt
                  of naar een beroepsopleiding te begeleiden. In samenwerking met gemeenten, onderwijsinstellingen,
                  werkgevers en andere partijen wordt het bewustzijn over basisvaardigheden in de beroepsgerichte
                  vakken en op de werkvloer verbeterd. Indien de eerste twee pilots succesvol verlopen
                  zal er vanuit het Nationaal Groeifonds nog eens een impuls volgen van € 43 miljoen,
                  waarmee ongeveer 18 extra regio’s aan de slag kunnen met hun LLO Collectief.
               
Werkgeversaanpak digitale vaardigheden
Om invulling te geven aan de aanbeveling uit de tussenevaluatie om in de werkgeversaanpak
                  meer aandacht te geven aan digitale vaardigheden, worden de komende twee jaar minimaal
                  75 werkgevers ondersteund bij het vormgeven van een duurzame aanpak binnen hun eigen
                  organisatie. Hierbij wordt samengewerkt met branches waar relatief veel beperkte (digitale)
                  basisvaardigheden voorkomen, zoals de schoonmaakbranche en de bouw- en de technieksector.
                  Zo wordt de verbinding gelegd met de O&O-fondsen, zodat deze elkaar kunnen versterken.
               
3. Doorontwikkelen naar een structurele en duurzame aanpak, ook na 2024
               
Hierboven zijn de extra impulsen in Tel mee met Taal voor de korte termijn geschetst.
                  Tegelijkertijd vraagt de vervolgaanpak om duidelijkheid voor de periode na 2024, zodat
                  gezorgd wordt voor een meer duurzame structurele aanpak van basisvaardigheden en om
                  ingezette acties te borgen. In de inleiding is al beschreven al dat het kabinet heeft
                  besloten om de financiering via de WEB voor de centrumgemeenten te handhaven. De verwachting
                  is dat dit bijdraagt aan het nog verder versterken van een gecoördineerde regionale
                  aanpak vanuit de 35 centrumgemeenten.
               
Daarnaast zullen de betrokken bewindspersonen en ik de komende periode met de betrokken
                  partners verkennen hoe de aanpak van basisvaardigheden voor volwassenen er na 2024
                  uit kan zien. Daarbij is voor gemeenten helderheid nodig over de inhoudelijke inzet
                  die van hen gevraagd wordt, hoe de resultaten in beeld gebracht worden en hoe hierop
                  gestuurd wordt. Hierbij kan worden voortgebouwd op de ervaringen die worden opgedaan
                  met de monitoring en sturing vanuit het lopende programma Tel mee met Taal en in het
                  LLO Collectief. In de verkenning moet helder worden hoe de gemeentelijke regie en
                  de coördinatie op regionaal niveau er uit kunnen zien. Hierbij wordt ook verkend of
                  andere hulpstructuren, zoals het IDO, nauwer aangesloten kunnen worden. Daarnaast
                  is nodig om te verhelderen welke ondersteuning zij daarbij nodig hebben. Daarbij zullen
                  de ervaringen met de uitvoering van de regionale programma’s laaggeletterdheid worden
                  betrokken. Uw Kamer wordt in de eerste helft van 2024 geïnformeerd over de beoogde
                  aanpak na 2024.
               
Tot slot
De afgelopen periode hebben vrijwilligers, docenten, bibliotheekmedewerkers, gemeenten,
                  opleiders, werkgevers en niet te vergeten mensen die moeite hebben met hun basisvaardigheden
                  keihard gewerkt aan het verbeteren van (hun) basisvaardigheden. We zijn daarmee gezamenlijk
                  op de goede weg en tevens is er nog een wereld te winnen. Ik heb er vertrouwen in
                  dat we met de acties in deze brief weer een stap zetten om zoveel mogelijk mensen
                  te helpen om hun basisvaardigheden te verbeteren.
               
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap