Brief regering : Stand van zaken traject instellingsaccreditatie
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 1070 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van het proces rondom
de invoering van instellingsaccreditatie. Dit doe ik mede naar aanleiding van de schriftelijke
vragen die de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft gesteld
naar aanleiding van mijn brief van 5 december jl. over de evaluatie van het experiment
instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie, in relatie tot aanbevelingen
uit het advies «Essentie van extern toezicht» van de Onderwijsraad.1
Proces uitwerking instellingsaccreditatie
Met betrokkenheid van het hogeronderwijsveld zijn er sinds 2014 verschillende belangrijke
stappen gezet richting een verbeterd accreditatiestelsel.2 Met een wijziging van het accreditatiestelsel en de invoering van instellingsaccreditatie
wordt ingezet op een meer effectieve en betekenisvolle verantwoording over de onderwijskwaliteit
en daardoor een betere borging van de onderwijskwaliteit. Maatwerk in de opleidingsbeoordeling
en grotere betrokkenheid en eigenaarschap van de onderwijsgemeenschap bij verantwoording
en kwaliteitszorg, zijn hierbij sleutelfactoren. Het vergt tijd om een verbeterd kwaliteitszorgstelsel
vorm te geven dat toekomstvast is, recht doet aan de eigenheid en diversiteit van
instellingen in het hoger onderwijs, en ook op de lange termijn bijdraagt aan de positie
en belangen van studenten en onderwijspersoneel. Betrokkenheid van alle relevante
partijen is daarbij cruciaal.
Sinds de Kamerbrief over de uitwerking van instellingsaccreditatie die mijn ambtsvoorganger
in februari van 2021 naar uw Kamer stuurde, is mijn ministerie daarom – onder andere
middels een daartoe ingestelde klankbordgroep – in gesprek over de uitwerking van
instellingsaccreditatie met alle betrokken partijen uit het hogeronderwijsveld.3 Ook is gesproken met studenten en onderwijsprofessionals, waaronder kwaliteitszorgmedewerkers,
docenten, onderwijsleiders, bestuurders en medezeggenschappers. Dit heeft geresulteerd
in een voorlopige, nadere uitwerking van het nieuwe stelsel.
Omdat ik de plannen voor instellingsaccreditatie integraal wil bezien in het licht
van de uitkomsten van de toekomstverkenning middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs
en wetenschap (hierna: toekomstverkenning) heb ik besloten het eerder door mij aan
de Kamer geschetste vervolgproces rondom de invoering van instellingsaccreditatie
te herzien.4 Om een nieuw stelsel met instellingsaccreditatie zoals eerder beoogd in 2025 in werking
te laten treden, zou het ontwerpen van het wetsvoorstel daartoe deze zomer moeten
starten. Tegelijkertijd worden middels de toekomstverkenning oplossingsrichtingen
doordacht voor verschillende grote vraagstukken in het vervolgonderwijs, inclusief
de effecten daarvan op kwaliteit.5 Beleidskeuzes die hieruit voortvloeien moeten passen binnen een breder perspectief
op sturing en regie in het stelsel. Dit is van belang voor toekomstbestendig beleid.
Met de stakeholders in de klankbordgroep heb ik om die reden afgesproken te zullen
kijken wat de inzichten uit de toekomstverkenning betekenen voor de uitwerking van
instellingsaccreditatie. De afronding van de bestuurlijke afstemming over de uitwerking
van instellingsaccreditatie stel ik daarom uit totdat ik mijn reactie geef op de toekomstverkenning.
Ik verwacht de reactie op de toekomstverkenning in het najaar aan de Kamer te zenden.
Op dat moment bezie ik met de stakeholders de eventuele implicaties voor de voorlopige
plannen rondom instellingsaccreditatie, met het oog op de afronding van het bestuurlijk
proces rondom de uitwerking van instellingsaccreditatie. Deze aanpak biedt ook de
gelegenheid tot het meenemen van bevindingen die de inspectie doet naar aanleiding
van haar periodieke evaluatie van het huidige accreditatiestelsel. Instellingsaccreditatie
bouwt voort op belangrijke kernelementen van het huidige stelsel en het spreekt voor
zich dat de evaluatie van het huidige stelsel relevantie heeft voor de doorontwikkeling
daarvan het stelsel en kan bijdragen aan de goede uitwerking daarvan. Publicatie van
de eerste bevindingen wordt voor de zomer verwacht en deze zal ik dan ook aan uw Kamer
aanbieden. Publicatie van het tweede en laatste deel van de evaluatie verwacht de
inspectie eind 2023 of begin 2024.
Tot slot
Ik onderstreep dat mijn besluit tot herziening van het vervolgproces, niet afdoet
aan het voornemen om over te gaan tot verbetering van het accreditatiestelsel. Het
bestuurlijk proces waarin reeds lange tijd met alle partijen uit het hogeronderwijsveld
aan de uitwerking wordt gewerkt, wil ik vervolgen. Over de uitkomsten van het bestuurlijk
overleg met de stakeholders zal ik uw Kamer informeren. Daarbij neem ik ook de beantwoording
van de schriftelijke vragen van uw Kamer mee naar aanleiding van mijn brief van 5 december
jl.
Gezien de demissionaire status van het kabinet, laat ik besluiten over het verdere
vervolg van instellingsaccreditatie en de uitwerking van een wetsvoorstel, aan een
volgend kabinet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap